2018 De stad van de toekomst – resultaten onderzoek

Aan de hand van vijf testlocaties van 1 x 1 km in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven werd in 2018 gekeken naar nieuwe manieren van stad maken. De onderliggende vraag was hoe we in tijden van de volgende verdichtingsgolf bouwopgaven kunnen koppelen aan energietransitie, innovaties op gebied van vervoer, circulaire economie en andere systeem‐ en netwerkinnovaties. Tien multidisciplinaire teams werkten visies uit voor de vijf testgebieden. Naast architecten en stedenbouwkundigen werkten landschapsarchitecten, mobiliteitsexperts, experts op gebied van circulaire economie, energietransitie, future strategies en smart cities, kunsteraars en schrijvers mee aan deze grote ontdekkingsreis. Op een ‘level playing field’ werd er samen met alle betrokkenen vanuit gemeenten en gebieden gewerkt aan visies voor de vijf ‘vensters op de stad’ en aan ideeën voor de stad van de toekomst in het algemeen. Zij werden gevoed door masterclasses, lokale ateliers en plenaire bijeenkomsten, waar over de locaties heen het debat werd gevoerd over de stad van de toekomst.

De betrokken gemeenten was gevraagd een stuk stad van 1×1 km aan te wijzen waar in de toekomst grote veranderingen op stapel staan. Belangrijke randvoorwaarden voor de ontwerplocaties waren:

- wens tot transformatie in de context van mogelijke systeem/netwerkinnovaties en -transities;
- politiek-bestuurlijke en ambtelijke bereidheid mee te werken;
- aansluiting tussen lokale en nationale opgaven;

Hierbij was de centrale vraag: Hoe kunnen we het transformatiegebied op integrale wijze ontwerpen en ontwikkelen tot een aantrekkelijk en toekomstbestendig stedelijk milieu? waarbij (potentiële) systeem- en netwerkinnovaties bijdragen aan nieuwe oplossingen voor urgente opgaven, waarbij rekening wordt gehouden met sociale, culturele, demografische, economische en ecologische dimensies en aspecten, en waarbij visie en ontwerp robuust en adaptief zijn m.b.t. een toekomst waarin diverse systeem- en netwerktransities in hypothetische zin hebben plaatsgevonden.

Amsterdam Havenstad

Duurzame mobiliteit in een gemengde stad

Speerpunten
Mobiliteitsshift

Om de gewenste hoge woonwerkdichtheid met behoud van een gezond leefklimaat te kunnen realiseren zonder dat het huidige autogebruik toeneemt, is een mobiliteitsshift noodzakelijk. De toename van wonen en werken maakt van logistiek en transport een stevige uitdaging.

Mengstrategie

Verder moet niet van een klassieke scheiding tussen wonen en werken worden uitgegaan. In Haven-Stad moet menging plaatsvinden op het niveau van zowel stadsdeel, buurt, complex als gebouw en met een hoofdrol voor de plint: het niveau van de menselijke maat waarop het stadsleven zich grotendeels afspeelt. De huidige bedrijven in de haven vormen de basis voor menging met woningen en voorzieningen. Dit vergt een slimme stapsgewijze ontwikkeling, waarbij wordt gekeken naar ruimtelijke situering, programmering en fasering voor wonen en werken en maatschappelijke voorzieningen.

Rotterdam Alexanderknoop

Van functionele knoop naar kloppend hart

Speerpunten

Inclusiviteit

Rotterdam Alexander kan transformeren naar een nieuw stedelijk centrum dat betekenis heeft voor de aangrenzende woongebieden. Naast een betere inrichting van de publieke ruimte en het bouwen van woningen, kan dit ook gerealiseerd worden door een breder palet aan voorzieningen. Er wordt gestreefd naar een veilige en complete leefomgeving met een nieuwe generatie hoogbouw met bijpassende woon-, service- of zelfs gemeenschapsconcepten.

Circulaire stad
Bovendien bestaat de ambitie om er een circulair gebied van te maken, waar afval en schadelijke uitstoot worden verminderd en waar gebouwen en producten een langere levensduur hebben. De stad moet hier worden beschouwd als bron van grondstoffen die kunnen worden hergebruikt in gesloten kringlopen.

Den Haag – Central Innovation District

Centrum van nieuwe economie en ontmoeting

Speerpunten
Programmeren van het publieke domein

Om van het CID een samenhangend geheel te maken, zal de inrichting van het publieke domein verbinding en ontmoeting moeten stimuleren. Fysieke verbindingen over de infrastructuurbundels moeten de doorwaadbaarheid van het gebied verbeteren en de kennisinstellingen en kennisintensieve bedrijven in het gebied beter met elkaar verbinden.

Nieuwe mobiliteitssystemen

Daarnaast moeten een voetgangers- en fietsvriendelijke inrichting van het gebied en nieuwe mobiliteitssystemen zorgen voor snelle, directe en schone verbindingen binnen het CID, met de stad en metropoolregio en met nationale en internationale economische centra.

Energieproductie
Het CID moet een energieproducerend gebied worden. De vraag die hier opspeelt is welke vormen van energie op het niveau van de wijk kunnen worden opgewekt en welke afhankelijk zijn van stad of regio.

Utrecht Stadsrand Oost

Landschap als basis voor een intensieve en gezonde stad

Speerpunten

Intensieve en inclusieve gebruikswaarde

Utrecht groeit, de binnenstad wordt steeds intensiever ingevuld, en de druk op de schaarse open gebieden neemt toe. De Stadsrand Oost heeft de potentie om lucht te bieden aan de verdichtende stad door ruimte te bieden aan stedelijke functies. Vanuit de groene basis kan de stadsrand uitgroeien van een monofunctioneel naar een intensief gebruikt en sociaal inclusief gebied, dat voldoet aan de voorwaarden van gezonde verstedelijking.

Nieuwe mobiliteitssystemen
Daarnaast wordt er gezocht naar nieuwe mobiliteitssystemen, die licht en aanpasbaar zijn, om het gefragmenteerde gebied beter te ontsluiten en te verbinden met stad en regio. De huidige infrastructuur van auto, trein en de Uithoflijn zijn net zo goed obstakels als verbindingen. Hoe ziet dat er in de verre toekomst uit, is lightrail dan de oplossing of wordt het systeem flexibeler en minder radiaal georiënteerd? En welke rol kan de Waterlinieweg in deze ontwikkeling spelen?

Eindhoven Fellenoord

Hoogstedelijk milieu voor het aantrekken van talent

Speerpunten

Concurrentie

Om Eindhoven in economische zin naar een hoger niveau te tillen en om aan behoeften van bedrijven te kunnen beantwoorden, moet geïnvesteerd worden in het aantrekken van talent. Dit betekent onvermijdelijk dat de bereikbaarheid en de voorzieningen in de stad moeten verbeteren.
Wereldsteden lijken steeds meer op elkaar en hebben dezelfde kwaliteiten. Eindhoven kan zich hier juist van onderscheiden als 'kwalitatief hoogwaardige kleine stad', waarbij kennis, technologie en design, maar ook groen en water de identiteit van Eindhoven vormen. De transformatie van Fellenoord van stationsgebied naar stadsgebied kan een verbindend 'hoofdeiland' opleveren, met een schakelfunctie in het gehele ruimtelijk-economische ecosysteem van campussen en binnenstad.

Klimaatadaptieve verstedelijking
Op de Duurzaamheidsindex scoort Eindhoven economisch hoog, maar ecologisch relatief laag. Daarom wordt de natuur in de stad teruggebracht. Zo krijgt de rivier de Dommel weer meer betekenis. Naast de Dommel is er een onbekendere beek, de nu bijna volledig overkluisde Gender, die kan dienen als drager van het stedelijk landschap. Deze structuren helpen om het gebied klimaatadaptief te maken en de verblijfskwaliteit te vergroten.