Stad x klimaat - Het gebouw als watermachine
Hoe kunnen we de omvangrijke 20e eeuwse sociale woningvoorraad klimaatbestendig maken? Wat is daarbij in extreem verharde stedelijke omgevingen de rol van het gebouw? Welke maatregelen gericht op het waterbergend vermogen van het gebouw zijn denkbaar om een toekomstbestendig stedelijk woonmilieu te creëren?
BNA Onderzoek, TU Delft (DIMI), gemeente Amsterdam, Rotterdam en Zwolle en woningcorporaties Ymere en Woonstad Rotterdam werken in het najaar van 2019 aan een ontwerpstudie die de focus legt op de rol van het gebouw (en zijn directe omgeving) in de klimaatopgave. De nadruk van deze ontwerpstudie ligt op wateroverlast door extreme neerslag, waarbij hittestress en droogte als contramal van het probleem worden gezien. Het gebouw en de directe omgeving, inclusief de ondergrond, zijn het systeem dat wordt onderzocht.
De ontwerpstudie is eind 2019 afgerond. De publicatie met daarin de uitkomsten van de studie wordt op 20 april 2020 gepresenteerd in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.
Mee bewegen met de klimaatverandering
De vraag naar betaalbare stadswoningen is groot. De woningcorporaties voorzien in een belangrijk deel van deze vraag, en staan voor de opgave de bestaande en deels verouderde woningvoorraad zo goed mogelijk aan te passen aan de transities die onze tijd met zich meebrengt. Naast het isoleren van woningen en introduceren van alternatieve verwarmingsbronnen in het kader van de energietransitie, moet ook rekening worden gehouden met de directe effecten van klimaatverandering. Extreem weer, en de overlast hiervan via wateroverlast, hittestress en droogte, leidt op dit moment tot ongemakken voor bewoners en gebruikers van de stad.
Vooral de verharde stedelijke gebieden zijn kwetsbaar voor extreem weer. De overlast van extreme neerslag wordt op sommige plekken al opgevangen door middel van maatregelen in openbare ruimte zoals wadi’s en waterpleinen of groene daken op gebouwen. Maar de wisselwerking tussen langdurige droogte, het grondwaterniveau en bodemdaling leidt tot zorgen omtrent het draagvermogen van de ondergrond voor gebouwen, infrastructuur en het herstelvermogen van groenstructuren.
De Rijksoverheid stimuleert de gemeenten via het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie om zich voor te bereiden op het veranderende klimaat, veel gemeenten hebben de afgelopen jaren klimaat-stresstests doorgevoerd om te weten te komen hoe zij ervoor staan en waar de zwakke schakels liggen.
Met deze ontwerpstudie willen we een steentje bijdragen aan de ‘body of knowledge’ rondom klimaatadaptatie, toegespitst op de kleinste korrel: het gebouw.
Lokale veelvoorkomende woningtypologieën centraal
De ontwerpstudie stelt het gebouw centraal. We kijken naar bestaande 20e-eeuwse woningtypen die in grote getalen gebouwd zijn: De portieketageflat, de rijwoning en het stadsblok. Deze woningtypen zijn in bezit van woningcorporaties, die partners zijn van deze studie. De studie richt zich op bestaande woningen, maar de in deze studie ontwikkelde maatregelen kunnen ook toepasbaar zijn in nieuwbouw.
Het gebouw als watermachine:
De studie richt zich op de schaal van gebouw en directe omgeving, die samen als de kleinste systeemeenheid worden beschouwd. We zijn benieuwd wat het gebouw kan betekenen als het de rol van watermachine krijgt. Wat, als het overtollige water niet geloosd mag worden op het riool of in de openbare ruimte? Hoe kan het worden opgevangen, gebufferd en gebruikt? En welke voordelen biedt dit voor de bewoners en het klimaat in het gebouw en de straat?
Het idee is om het water niet langer af te wentelen op de omgeving, maar ter plekke te gebruiken om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Hierbij kijken we naar de woning, de doorsnede van de woning en het bouwblok. Naast het gebouw en bouwblok wordt er gekeken naar de overgang naar de straat – een belangrijk schakelpunt. Hier raken de gebouwde mogelijkheden aan die van de buitenruimte. Het derde schaalniveau, de wijk, wordt daar meegenomen waar ingrepen effect hebben op het grotere systeem.
Het doel van de studie is nieuwe inzichten, oplossingsrichtingen en implementatie-strategieën te ontwikkelen die woningcorporaties kunnen helpen de juiste keuzes te maken in hun onderhouds- en vervangingsbeleid.
Werken aan verschillende woningtypen op vijf testlocaties:
Vijf ontwerpteams zijn in het najaar van 2019 aan de slag met specifieke typen gebouwen op specifieke locaties:
– rijwoningen in Zwolle / Assendorp
– rijwoningen in Amsterdam / Tuindorp Oostzaan
– stadsblokken in Rotterdam / Feijenoord
– portieketagewoningen in Amsterdam Noord /Waterlandpleinbuurt
– galerijwoningen in Rotterdam / het Lage Land
De studie is een gezamenlijk initiatief van BNA Onderzoek, TU Delft, gemeente Amsterdam, Ymere, gemeente Rotterdam, Woonstad Rotterdam en gemeente Zwolle en wordt mede gefinancierd uit de Toeslag voor Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) van het ministerie van Economische Zaken.