Stimulerende Omgevingen
Team V ArchitectuurNeuron TU Eindhoven
Laplace, het voormalige Rekencentrum van TU Eindhoven, is getransformeerd tot Education Center: plek voor studie, ontmoeting en samenwerking. In het ontwerp zijn kenmerkende elementen en kwaliteiten van het gebouw behouden of vernieuwd. Het ontwerp doet zowel in de grote gebaren als de kleinste details de originele architectuur eer aan.
Fotografie
Jannes Linders
Toelichting categorie
Laplace, het voormalige Rekencentrum van de Technische Universiteit Eindhoven, is getransformeerd tot een campusbreed ‘Education Center’. Het Rekencentrum, ontworpen door architect Jacques Choisy (OD205), werd in 1972 speciaal gebouwd voor de allereerste computers, en geldt als een van de eerste datacenters. Het gebouw is voor de TU/e zowel architectonisch als cultuurhistorisch van waarde. Vanwege de functieverandering en de verouderde technische en bouwkundige staat was een grootscheepse renovatie noodzakelijk. Het is herbestemd tot onderwijsgebouw van circa 12.330 m² met twee grote collegezalen, multifunctionele onderwijsruimtes, kleinere groepsruimtes en zo’n 650 studieplekken. Daarnaast biedt het onderdak aan het Eindhoven Artificial Intelligence Systems Institute (EAISI).
In het ontwerp zijn kenmerkende elementen en kwaliteiten van het gebouw behouden of op eigentijdse wijze teruggebracht. Op de verdieping lagen oorspronkelijk de kantoren van de rekenaars, gegroepeerd rond acht open patio’s. Deze zijn nu overkapt, met over de middelste vier patio’s één grote CLT-kap die hoger ligt dan de rest van het dak. Zo ontstaat een royale en representatieve ruimte midden in het gebouw die door een vide wordt verbonden met het ontmoetingsgebied op de begane grond. De begane grond is grotendeels intact gelaten, en biedt nu plaats aan collegezalen, kleinere onderwijs- en groepsruimtes, de Neuron Lounge en een nieuw centraal ontmoetingsgebied. Deze ligt aan de zuidkant en vormt de nieuwe hoofdentree. Tussen de gebouwen op de TU/e campus loopt een as, die uitkomt bij Neuron en deze Lounge trekt de hele campus aan en zorgt voor nieuwe ontmoetingen.
In de vide midden in het gebouw hangt de installatie ‘Loom Room’ van Jongeriuslab, passend binnen de TU/e traditie om kunst en architectuur te integreren op de campus. Voor het kunstwerk liet Hella Jongerius zich inspireren door de geschiedenis van de jacquard-weeftechniek: een geautomatiseerde weefwijze die eind 18e eeuw is ontwikkeld op basis van ponskaarten en bekend staat als de voorloper van de moderne computerprogrammering. De nieuwe ontworpen luifel langs de gevel is voorzien van een perforatie, ook geïnspireerd op de patronen in ponskaarten. Rondom de vide is een gebied met aanlandplekken gecreëerd.
De zorgvuldige renovatie versterkt de bijzondere kwaliteiten van het gebouw, en gebruikers ervaren eenheid en vanzelfsprekendheid. Volgens de TU Eindhoven: “Het is een populaire plek geworden.”
Toelichting ontwerp
Kenmerkend voor de architectuur van het oude Laplace is de ‘gespierde’ betonnen tafelconstructie met herkenbare trompetkolomstructuur op de begane grond en de ‘fragiele’ patio-structuur, een ranke verdieping met glas en staal. In de oorspronkelijke situatie was de begane grond erg donker. Bijzonder is de innovatieve dubbele gevel met brede luchtspouw op de begane grond, bedoeld voor luchtverversing en vochtbeheersing in de oorspronkelijke computerruimte. De begane grond is grotendeels intact gebleven en is ingericht met onderwijszalen en een ontmoetingsgebied met koffiepunt. Om meer daglicht op de begane grond te bren¬gen zijn verschillende ingre¬pen gedaan, zoals het herge¬bruiken van het staal van de patio’s. Team V heeft het kenmerkende maatsysteem van de patioconstructie be¬houden. Tegelijkertijd zijn de dakramen efficiënter benut, waardoor meer daglicht de begane grond bereikt.
De grootste transformatie heeft plaats gevonden op de verdieping. Op de verdieping lagen oorspronkelijk de kantoren van de rekenaars, gegroepeerd rond acht open patio’s. De patiostructuur vormde een bijzondere kwaliteit, maar bleek niet verenigbaar met de huidige eisen voor energieverbruik, comfort en indelingsflexibiliteit. De verdieping is gestript en voorzien van een nieuwe gevel. Gevelkenmerken zoals de balkons met hun rode buisprofielen zijn in eigentijdse vorm terug gekeerd in het nieuwe ontwerp, om het karakteristieke samenspel van de robuuste basis en de ranke opbouw te bewaren.
De vier middelste pa¬tio’s zijn overkapt met een groot CLT dakconstructie met daklichten, die boven het dakniveau uitsteekt. De houten kapconstructie heeft twaalf dakelementen, als een soort piramidedak. De vier buitenste patio’s zijn behouden en ver¬beterd. Een royale, representatieve ruimte midden in het gebouw is ontstaan, die met een vide wordt verbonden met het ontmoetingsgebied op de begane grond en brengt licht en ruimtelijkheid in het hart van het gebouw.
Ook zijn op de verdiepingsvloer be¬staande sparingen aan de oost- en westkant van het ge¬bouw vergroot. Hierdoor krijgen de ontmoetingsgebieden op de begane grond extra daglicht. De originele stalen kolommen en een aantal kabinetgangwanden blijven bewaard, waardoor de oorspronkelijke structuur afleesbaar blijft. De kabinetgangwanden hebben verschillende invullingen gekregen, variërend van kastenwand tot zitmeubel. Zij verdelen de werkplekken en groepsruimtes in overzichtelijke zones, zodat een rustig studielandschap ontstaat.