Leefbaarheid & Sociale Cohesie
BETA office for architecture and the cityDraaier op Oostenburg
In een rijke context heeft BETA geprobeerd op een vernieuwende manier invulling te geven aan het wonen in hogere gebouwen. De architectuur nodigt de bewoners uit om de trap te nemen en elkaar te ontmoeten in de verschillende collectieve ruimtes, allemaal met als doel het bevorderen van gezondheid, de leefbaarheid en de sociale cohesie.
Fotografie
Stijn Bollaert
Toelichting categorie
Hogere woongebouwen staan zelden bekend om hun buurtgevoel. Normaal gesproken hebben hoge gebouwen een efficiënte, inpandige portiek. Deze organisatie zorgt ervoor dat bewoners vrijwel altijd de lift naar hun woonverdieping zullen nemen en in de praktijk maar weinig hun buren zullen tegenkomen.
Bij Draaier hebben wij geprobeerd dit anders te doen door op een vernieuwende manier de verticale ontsluiting te combineren met collectieve ruimtes. Het “thuiskomen” krijgt een nieuwe lading door bewoners uit te nodigen om de trap te nemen en om elkaar te ontmoeten in de verschillende collectieve ruimtes van het gebouw.
Het gebouw heeft twee liften. De eerste lift stopt op elke verdieping maar is niet direct zichtbaar vanaf de hoofdentree en is bereikbaar vanaf de donkere zijde van de gebouwkern. De tweede lift is bereikbaar vanaf de lichte zijde en is prominent aanwezig bij binnenkomst in het gebouw. Deze lift stopt op drie andere plekken in het gebouw, iedere keer bij een collectieve ruimte, elk met een eigen identiteit (bibliotheek, wintertuin, dakterras). Vanaf deze zogenoemde lobby’s is elke woonverdieping te bereiken via een open en uitnodigende trap. Het dertien verdiepingen tellende gebouw is hierdoor als het ware opgedeeld in drie kleinere gebouwen, elk met een “buurtpleintje” waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten.
Prettige woonplattegronden zijn een uitdaging in een dergelijke dichtheid en de woningtypologie moet dan ook inspelen op de omgeving. Bij Draaier is de veranderende woningplattegrond gebruikt als een belangrijk ontwerp aspect; het pragmatisme waarmee dit is gedaan is in zichzelf al een referentie naar industriële architectuur. Het resultaat is een toren waar het onderste deel grotere appartementen bevat die beter bestand zijn tegen minder gunstige daglicht situaties. Dichtbij het straatniveau zijn dit de appartementen die tevens ideaal zijn voor gezinnen. Hogerop komt het gebouw vrij van belemmeringen en verandert de woningtypologie in zowel grootte als oriëntatie.
De woningtypologie van Draaier kent hierdoor een grote verscheidenheid; van studio’s tot grote gezinsappartementen en alles ertussenin. In combinatie met de collectieve ruimtes en het bijzondere ontsluitingssysteem, is geprobeerd met deze typologische diversiteit op een vernieuwende manier invulling te geven op het wonen in hogere gebouwen. Het gebouw heeft als doel de bewoners tot buren te maken.
Toelichting ontwerp
Oostenburg is een van de laatste grootschalige gebiedsontwikkelingen in het centrum van Amsterdam. Het gebied kent een rijke industriële geschiedenis die terug te voeren is tot de zeventiende-eeuwse VOC. In een hoge stedenbouwkundige dichtheid heeft BETA een woontoren ontworpen die de gelaagde historie van het gebied verbindt met hedendaagse architectuur. Bijzonder aan het gebouw is hoe bewoners worden uitgenodigd om de trap te nemen en elkaar te ontmoeten. De Draaier ligt daarmee in het directe verlengde van ‘Beweeglogica in Gebouwen’ - een onderzoek van BETA naar beweegvriendelijke architectuur.
Op de stedelijke schaal is De Draaier te lezen als de kleinste van de vier hoogteaccenten op Oostenburg. Het fungeert daardoor als intermediair tussen de hogere torens en lagere blokken, welke qua hoogte grotendeels gelijk zijn aan de Werkspoorhal. Deze historische industriële loods is ruimtelijk vrijgespeeld en vormt als overdekt plein het hart van de herontwikkeling van het eiland. De nieuwe gebouwen eromheen behuizen het publiek programma en staan feitelijk ten dienste van dit bijzondere stedelijke interieur.
De Draaier gaat een dialoog aan met zijn omgeving. Zo ontleent de betonnen gevel zijn lichtblauwe tint van de grote blauwe kraan en reageren de loggia-balkons van de studio appartementen op de nabijheid van dit machtige object. Het gebouw is als uit één stuk beton dat uit de werfvloer oprijst en op subtiele wijze is er gespeeld met de plasticiteit van de gevel. In de plint is een afwijkende diepte toegepast en heeft het beton een grovere structuur met extra grote kiezels. Ter plekke van de hoofdentree is het beton veredeld tot een glanzend vlak om op die manier de toegang te accentueren en de haptische waarneming van het gebouw in te leiden. Het op verfijnde wijze, in het zicht toepassen van robuuste materialen is ook in het interieur van het gebouw consequent doorgezet.
Oostenburg is een binnenstedelijke ontwikkeling met een hoge dichtheid. Vanwege de krappe bouwplaats is al in een vroeg stadium gekozen voor een steigerloos bouwprincipe. In samenwerking met de aannemer en de gevelbouwers Hibex en Alkondor is een bouwprincipe ontwikkeld bestaande uit dragende prefab sandwich elementen en van binnenuit gemonteerde aluminium kozijnen. Deze elementen zijn in het gevelontwerp duidelijk herkenbaar en de wijze waarop deze zijn geassembleerd, verandert met de woningtypologie en de context van het gebouw.