Skip to main content

De resultaten van de ontwerpstudie ‘De stad van de toekomst’ zijn op 30 november gepresenteerd. De uitkomsten – scenario’s, eindbeelden en roadmaps die aantonen hoe we er daadwerkelijk kunnen komen – maken de stad van de toekomst voorstelbaar. De vierkante kilometer waar alles bij elkaar komt is daarbij de illustratie van hoe de stad van de toekomst kan indalen op een concrete plek.

De resultaten van de ontwerpstudie in boekvorm

Op 18 april 2019 is het boek ‘De stad van de toekomst – tien ontwerpvisies voor vijf locaties, verbeelding voor een vierkante kilometer stad’ gepresenteerd in Het Nieuwe Instituut in Rotterdam, en werden de de resultaten van de ontwerpstudie ‘De stad van de toekomst’ gevierd.

In 2018 is door tien ontwerpteams, gemeenten en een groot netwerk aan betrokken experts gewerkt aan visies en integrale ontwerpen voor vijf testlocaties van 1×1 km in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven. De vraag die wij ons stelden was hoe de grote transities waar wij als maatschappij voor staan, kunnen meehelpen aantrekkelijke en toekomstbestendige stedelijk milieus te creëren.

Het boek is per direct te bestellen via de BNA Shop, Uitgeverij Blauwdruk en de vakboekhandel.

[nectar_image_gallery layout=”carousel” image_ids=”26547,26547,26547,26547,26547,26547,26547″]

Bekijk de preview

De 10 ontwerpvisies voor de 5 grote steden

Na 9 maanden onderzoek doen, ontwerpen aan en discussiëren over nieuwe manieren van stad maken, werd op 30 november in een feestelijke slotmanifestatie de uitkomsten van de ontwerpstudie ‘De stad van de toekomst’ gepresenteerd. Gedurende 2018 is door ontwerpteams, gemeenten en een groot netwerk aan betrokken experts gewerkt aan integrale ontwerpen voor vijf testlocaties van 1×1 km in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven. Centrale vraag: Hoe kunnen de grote transities waar wij als maatschappij voor staan, meehelpen aantrekkelijke en toekomstbestendige stedelijk milieus te creëren?

Ontwerpvisies voor 2040: noodzaak
In een tijdsgewricht waar het Parijsakkoord vraagt om snelle CO2-reductie, er een energieakkoord is gesloten, de klimaatadaptatie onderdeel is geworden van het Deltaprogramma en waar de woningbouwagenda vraagt om 1 miljoen nieuwe woningen, is het de hoogste tijd om na te denken hoe dit alles vorm te geven in onze steden. Projectleider Jutta Hinterleitner: “De ontwikkelingen met betrekking tot energietransitie, mobiliteit, het klimaat en circulariteit gaan zo snel, dat het noodzakelijk is om nu concreet aan de slag te gaan met de stad van de toekomst.”

Oplossingsrichtingen door multidisciplinaire ontwerpteams
Voor vijf stedelijke transformatiegebieden hebben telkens twee multidisciplinaire teams ontwerpend onderzoek gedaan naar integrale oplossingen voor de gestelde opgaven. Welke oplossingsrichting zien zij? Hoe verhoudt de stad van de toekomst zich tot innovaties op gebied van vervoer, circulaire economie en andere systeem- en netwerkinnovaties? Hoe zal de stad van de toekomst er dadelijk uit kunnen zien? En last but not least: welke aanbevelingen kunnen zij meegeven aan eenieder die nu en in de toekomst werkt aan onze steden?

Wat opvalt is dat de uitgangspunten zijn veranderd ten opzichte van pakweg 5 jaar geleden: de bestaande stad staat centraal, de positie van de auto is veranderd, en het is evident dat de klimaatverandering tot handelen dwingt. Mark Frequin, Directeur-Generaal Bereikbaarheid bij het MinIenW: “Het is een vruchtbaar samenwerkingsproject geworden, waarin met veel passie en energie is samengewerkt tussen publieke en private partijen, tussen beleid, kennis en praktijk. Er ligt nu een fraai repertoire aan ontwerpvisies en transitieoplossingen die we gezamenlijk kunnen oppakken. Vanuit een ècht integrale samenwerking, weg van het koker- of sectordenken. Het is de hoogste tijd voor concrete stappen en werken aan systeem- en netwerkinnovaties. Anders halen we Parijs niet en krijgen we niet de steden van de toekomst die we willen.”

Lees ook de kroniek van Marieke Berkers

Kijk hier de slotmanifestatie terug

Projectpartners
De studie is een gezamenlijk initiatief van BNA Onderzoek, de TU Delft, Vereniging Deltametropool, de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven, de Directoraten-generaal Mobiliteit, Ruimte en Water en Rijkswaterstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het ministerie van BZK.

Stadsrand Oost, Utrecht

Team Stadsvrijheid, onder de leiding van Esther Vlaswinkel van SVP architectuur en stedenbouw, ontwikkelde nieuw vocabulair voor de stad van de toekomst. Gezien de begrippen die zij ter beschikking hadden om hun nieuwe denkkaders te beschrijven niet voldeden, ontwikkelden zij een nieuwe woordenlijst voor de voorgestelde ontwerpinterventies voor de oostelijke stadsrand van Utrecht, met daarop woorden zoals stratigrafie (lagenbenadering) en nollificatie (loopbare inrichting).

Team FIT onder de leiding van Bas Horsting van BASTA urbanism keek vooral naar mogelijkheden de Utrechtse stadsrand open te houden voor sport en recreatie, maar voegde ook plekken voor meervoudig ruimtegebruik en verdichting toe. Een eye-opener in dit plan is het idee om stellingen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie weer te gebruiken als inundatiegebied, waar overtollig water gebufferd kan worden.

Central Innovation District, Den Haag

Team The Sociotechnical City onder de leiding van Lars van Hoften van UNStudio, kwam tot de conclusies dat je de transitieopgaven beter uit elkaar kunt trekken. Het team ontwierp voor iedere opgave een eigen icoon in de vorm van een poortgebouw over het spoor in Den Haag. Door de transities een eigen plek te geven en het in de gespecialiseerde poortgebouwen het experiment aan te jagen, krijgen de transitieopgaven een zichtbare plek en de mogelijkheid cross-overs op te zoeken met partijen in het gebied.

Team All Inclusive City onder leiding van Wilfried van Winden van WAM architecten, werkte voor het Central Innovation District van Den Haag een inclusief plan uit dat op veel vlakken scoort. Zo wordt én de bereikbaarheid vergroot én wordt er gebruikskwaliteit toegevoegd aan de publieke ruimte. Daarbij is het vertrekpunt de schaal van de omgeving zelf; het beter verbinden van omliggende wijken met nieuwe knooppunten in het gebied, zodat deze bijdragen aan het realiseren van een inclusieve stad. Daartoe worden een aantal landmarks toegevoegd: een nieuw entreeplein voor het Centraal Station aan het Prins Bernardviaduct, de Binckhub en een CPO project met kilokavels op het Schenkviaduct.

Fellenoord, Eindhoven

Team Urban Arcipelago, het internationale team aangevoerd door Mauro Parravicini van Mauroparravicini architects, keek naar manieren om de achterkant van het station Eindhoven om te vormen tot een knooppunt met betekenis voor de stad en de verschillende campussen in de Eindhovense periferie. Door zowel aan de regionale infrastructuur als naar de opwaardering van de plek zelf te werken, kwam hier een kwalitatief waardevol plan uit.

Bij team Triangel onder de leiding van Bart Mispelblom Beyer van Tangram architecten, stond het proces voorop. Het team verzamelde alle data die het Fellenoord-gebied in Eindhoven beschrijven, en deed een poging hier een toekomstperspectief uit te destilleren. Een andere tool die werd gebruikt was een spel, dat de belangen van de verschillende stakeholders in kaart bracht. De conclusies van deze verkenning liggen dan ook in het verlengde van dit proces: Breng de objectieve informatie zo goed mogelijk in kaart, maar wees je bewust dat besluitvorming minstens even zwaar leunt op emoties en belangenafwegingen.

Alexanderknoop, Rotterdam

Team Ciam XXI onder de leiding van Ton Venhoeven van VenhoevenCS architecture + urbanism, keek naar de waarden die het modernisme naar Rotterdam Alexander heeft gebracht, en hoe deze kunnen worden getransformeerd naar de 21. eeuw. Het team stelt voor om via een nabijheidslabel de lokale productie van goederen en diensten aan te jagen. Daarnaast verbetert het team de infrastructuur in het gebied en koppelt deze los van het maaiveld, waardoor biodiversiteit en waterberging een plek kunnen krijgen in een hoogverdicht stuk stad.

Team Flocks van Robbert Guis, Flocks architecten werkte aan de stad van de toekomst in Rotterdam Alexander. Door de overmaat die in het stedenbouwkundige plan zit aan te wijzen als bouwgrond, kunnen langs de grote wegen die in het gebied liggen nieuwe woon-werkcombinaties ontstaan en nieuwe vormen van mobiliteit een plek krijgen. Op die manier worden de zones langs de wegen opgewaardeerd tot ‘zippers’, ritssluitingen die de omliggende wijken stevig met elkaar verbinden.

Haven-Stad, Amsterdam

Team Havenstad Makerstad onder de leiding van Oscar Vos, KRFT, pleit om het projectgebied niet helemaal dicht te plannen. Het team stelt voor een stadswijk te maken met een mix van 60% wonen, 30% bedrijvigheid en 10% ruimte voor toekomstige ontwikkelingen. Deze verdeling geeft ruimte aan het onvoorziene. Om te zorgen dat de ontwikkeling ruimtelijk een stevig geheel blijft, ontwerpt het team een robuust framework voor mobiliteit, warmte, water, data en elektra als collectieve investering, met daaromheen vrijheid voor een patchwork aan nieuwe coalities tussen overheid, bedrijven, burgers en kennis.

Team INcity onder leiding van Roy Plevier, HOOPE+ PLEVIER, zet de stedeling en zijn behoeften centraal. Zij pleiten om direct te starten en op alle schalen tegelijkertijd te werken, gedreven door technologie. Het middel dat zij gebruiken is een laagdrempelig digitaal platform. Dit platform werkt met feedbackloops die de verschillende en veranderende behoeften van stedelingen in kaart brengt, waardoor de inrichting van de stad sneller en efficiënter kan reageren. Het team pleit voor een robuust en adaptief raamwerk, waarbinnen ruimte is om mee te bewegen met nieuwe ontwikkelingen. Haven-Stad groeit door feedback, én door zijn natuurlijke ligging, uit tot een archipel van mini-stadjes met verschillende leefmilieus.
Afbeelding: Het interactiemilieu van Sloterdijk, visualisatie door Grizli Studios