Lourdesplein






Introductie
Het woongebouw staat op het kruispunt van ‘De Groene Loper’
(De bovengrondse ontwikkeling van het A2 tunneltracé) en het bestaande buurtwinkelcentrum. De Laan wordt ermee aangekondigd.
Tegenover de monumentale mergelkerk (arch. F. Peutz 1936).
Toelichting categorie
Een woongebouw staat niet op zichzelf maar maakt altijd deel uit van een grotere stedenbouwkundige constellatie. Daarom even een schets van het grotere geheel. Met het integraal plan ‘De Groene Loper ‘werd Consortium Avenue_2 na een tender in 2009, geselecteerd voor de uitvoering van het tunnelproject en de bovengrondse ontwikkeling met 1800 woningen. De Groene loper, een vierdubbele Lindenlaan, maakt zich los van het traject tussen de monden van de dubbellaagse tunnel en loopt verder door in de Landgoederenzone buiten de stad, die tot dan toe enkel fragmentarisch en niet in verband waargenomen kon worden.
Integrale planvorming betekent dat de ondertunneling en het helen van de stad met de bovengrondse bebouwing als één geheel wordt opgepakt. Eén plan voor stad en snelweg.
Met het gereedkomen van de infrastructuur medio 2017 en de openbare ruimte begin 2018 ontstond de situatie waarin de gespleten stad weer was geheeld. Nieuwe kansen voor Maastricht-Oost kunnen nu met de ontwikkeling van de bovengrondse laan worden benut. De Laan verbindt de door de snelweg gescheiden wijken opnieuw. Het trekt nieuwe bouw- en renovatie ontwikkelingen in de naastliggende buurten aan. Niet allen ruimtelijk maar ook sociaal ontstaan verbindingen, die geïnitieerd worden door een actief gemeentelijk Projectbureau. Er wordt een breed informatie en participatietraject doorlopen. De infrastructuur lag er al voordat de bebouwing kwam en wordt van meet af aan intensief gebruikt. Terugkomend op ons kopgebouw is het uiteraard maar één van de vele bouwstenen die gezamenlijk moeten bijdragen aan het tot stand komen van een stuk stad. De ruimte tussen het woongebouw en de kerk, met de bestaande bomen, is nu een plek geworden en trekt het buurtwinkelcentrum bij het grotere geheel van Loper en stad. Hard nodig voor het voortbestaan. De woningtypologie is daarop afgestemd door naast appartementen en studio’s, grondgebonden woningen erin op te nemen, met mogelijkheden tot werken aan huis. Slechts op de hoek van de Loper komt een winkel of kantoorruimte. Samen met de kerk, de voormalige ‘Openluchtschool’ die weer opnieuw school wordt, het gerestaureerde Rijksmonument ‘Gemeenteflat’ en de komende ontwikkelingen op het nog braakliggende terrein aan de overzijde vormen de beide gebouwen op de kop van de Loper een nieuwe stedelijke collage, waar dat wat we kennen en de nieuwkomers deel van uitmaken. Vandaar dat de ‘couleur locale’ in de workshops tussen de collega-architecten en gespreksthema was
Toelichting ontwerp
Het woongebouw bestaat uit 23 appartementen van 57, tot 75m2, 6 grondgebonden woningen en een commerciële ruimte. In de uitvraag van deze beperkte VO+ opdracht werd al meteen een handreiking voor de gewenste opzet meegegeven: Slechts de gevel moest nog gemaakt worden!
Er was ook een wens om een bouwmethodiek te volgen met beukmaten van 6m resp. 7,5m en een dieptemaat op stramien van 2,4m. We ontwikkelden een maatregiem met een veelvoud van 1,5m. De bouwmethode leverde een strak proportiesysteem op. En een afsprakensysteem tussen de architect en het tekenbureau, die niet rechtstreeks met elkaar konden praten. Ironisch genoeg was de aannemer de eerste die koos voor een ander vloersysteem. De maatvoering bleef en diende inmiddels een hoger doel.
In de tenderfase onderzochten we de architectonische kenmerken en een woningtypologie die geschikt zouden zijn voor de invulling van de bouwkavels langs de Laan. Geïnspireerd op het wonen aan de Singels uit de 19e eeuw in Maastricht, Aachen, Luik en Antwerpen. De woonvorm, de architectonische elementen en het formeren van verschillende programma’s tot een stedelijke straatwand werden onder de loep genomen. Bij de grondgebonden woningen worden niet de individuele woningen als pandjes naast elkaar uitgedrukt, maar ze worden samengesteld tot kleine ensembles om een juiste schaal te bereiken. De ensembles worden aaneengeregen tot een gevarieerde straatwand. Het verticale ritme van de gevelwand wordt niet alleen bepaald door de opeenvolgende percelen maar door een korter ritme van raamopeningen, penaten, erkers en entrees. Het wordt één geheel. De appartementengebouwen drukken niet het gebruikelijke rijgen en stapelen van plattegronden uit, maar zoeken eveneens naar een eigen ‘ritme’. Tussen de aaneengeregen appartementenblokjes en woningensembles kunnen incidenteel wel breuken, variaties en contrasten ontstaan. We leerden dat van de Maastrichtse architect Boosten (1893-1951), wiens gevels we eerder als referentie opgevoerd hadden. Dat de plasticiteit in de gevel, waar de erker het contact met de straat maakt, in de laatste meter tot stand komt. Met deze principes probeerden we in dit project een eigen plastische gevelopbouw te maken, die niet direct de achterliggende functie van woonkamer en balkon uitdrukt.En natuurlijk het moeilijkste van deze opgave: Een passende toon te vinden ten opzichte van de prachtige kerk (Arch. F. Peutz 1936) uit Kunrader- en Sibbermergel aan de overkant in schaal en in kleur.