Stimulerende Omgevingen
Ard de Vries & Donna van Milligen Bielke

de Kunstwerf

De Kunstwerf is het onderkomen van 4 verschillende dans- en theatergezelschappen, gelegen in een voormalig industriegebied. Het gebouw bevat een verzameling van repetitieruimtes, kleedkamers en kantoren voor elk gezelschap. De nieuwbouw vormt samen met de omliggende monumenten een serie aan elkaar geschakelde binnentuinen.

Juryrapport

Jarenlang zaten vier Groningse theatergezelschappen verspreid over de stad in (anti) kraakpanden. Met de bouw van de Kunstwerf, zoals hun gezamenlijke nieuwe onderkomen heet, hebben ze een vast en herkenbaar adres gekregen in het centraal gelegen Ebbingekwartier, op het terrein van de voormalige gasfabriek. Het ontwerp is tot stand gekomen via een open prijsvraag. Architecten Donna van Milligen Bielke en Ard de Vries wonnen met hun voorstel om de gevraagde oefenzalen en bijbehorende voorzieningen te organiseren rond een reeks groene hoven, geflankeerd door arcades. Een plek die het publiek uitnodigt om binnen te kijken, die interactie en samenwerking tussen de gezelschappen stimuleert. Vanwege de strenge geluidseisen voor de zalen onderling en richting de omringende huizen, is het gebouw - dat gasloos en energieneutraal is - in beton uitgevoerd. Het pand is casco opgeleverd en door de gebruikers ingericht. De jury ziet dat dit gebouw het ‘op alle fronten goed doet’. Stedenbouwkundig is het knap ingepast rond de historische villa, waarbij een mooie doorloop is gemaakt met fijne hoekjes en zitnissen, waarin de achtertuindeuren van de aangrenzende woningen zijn geïntegreerd. De architectonische compositie is ijzersterk, en de details zijn verzorgd, ondank het beperkte budget. Een jurylid vindt de combinatie van zwart beton en aluminium wat zwaar, een ander is juist verrast door de tactiliteit van de gevels en de serene sfeer. De tuin zal ongetwijfeld aan levendigheid winnen als de beplanting volgroeid is. Nu al is duidelijk dat deze publieke ruimte werkt, en de Kunstwerf wordt herkend als een nieuwe hotspot.

Toelichting categorie

Zichtbaarheid en verbeelding Elk verhaal heeft een narratieve structuur, de volgorde van ruimtes vertelt het verhaal van het gebouw. Deze ruimtelijke opeenvolging is deels functioneel, maar ordent vooral representatie en zichtbaarheid. Het theater draait om zichtbaarheid, het gaat erom wat en wie er gezien mag worden. De klassieke theaterroute loopt via openbaarheid. Deze begint op het plein en gaat via de luifel, de entree, de hal, de garderobe, de foyer, de trappen, de rondgang en de zaal naar het podium met het decor. Echter aan de achterkant hiervan bevinden zich de coulissen, de theatergangen en de oefenruimtes; het domein van de acteurs. In de binnenstad van Groningen bestond de publieke opgave voor de Kunstwerf uit 4 individuele gesloten oefenruimtes voor 4 verschillende theater- en dansgezelschappen. Ieder gezelschap een eigen keukentje, een eigen voordeur en een eigen kantoortje. In het programma ontbrak de ruimte voor ontmoeting tussen de gezelschappen onderling en de inwoners van de stad. Er was geen hoofdzaal waar de acteur zichtbaar kan worden voor zijn publiek. Er was geen ‘ontmoetingspunt’ waar mensen met elkaar kunnen omgaan en ideeën uitwisselen. Een acteur ontleent zijn betekenis aan het publiek. In een gesprek met het publiek merkt hij pas waar hij zelf staat en wie hij is. Zichtbaar zijn in de publieke ruimte is voor hem van wezenlijk belang. Alleen als onze handelingen in de publieke sfeer zichtbaar zijn, kan de mens zijn verbeelding gebruiken, stelt Hannah Arendt. Wanneer de mens zichzelf niet kan tonen aan anderen, verdwijnt het verschil tussen verbeelding en werkelijkheid. Guy Weizman, artistiek leider van theatergroep het Noord Nederlands toneel, beargumenteerde de keuze voor het ontwerp van de Kunstwerf als volgt; “We moeten zichtbaar zijn, de kunstenaar moet aanwezig zijn.” Maar hoe kun je aanwezig zijn, als je geen klassieke zaal of foyer hebt om je handelingen te tonen aan publiek? In het plan voor de Kunstwerf staat niet de theaterzaal, maar de publieke sfeer centraal. De ruimte aan de “achterkant” van het gebouw is zo groot als mogelijk gemaakt, om deze te kunnen inzetten als publieke binnentuin. Deze Hortus Conclusus wordt het ontmoetingspunt door het ontbreken van een hoofdpodium. De arcades doen dienst als de theatergangen. In de tuinmuren zijn zitjes verwerkt die verwijzen naar de loges van de zaal en in de tuin, ontworpen door Piet Oudolf, ligt een intiem amfitheater waar kan worden gesproken in het openbaar.

Toelichting ontwerp

Het gebouw bevindt zich op het industriële CIBOGA-terrein. Op deze plek heeft vanaf 1900 een gasfabriek gestaan. Het was een omsloten terrein met een reeds afgebroken muur als scheiding. De muur is zowel het verbindend als het scheidend typologisch middel. De publieke binnentuin is omsloten door de muur en vormt de basis van de gevel. De muur die het gebouw vormt, verspringt in hoogte waardoor het verbijzonderingen, zoals poorten en entrees, accentueert. Deze poorten articuleren overgangen. Zoals bij de omsloten tuinen van abdijen, wordt deze tuin ook begeleid door een kloostergang die de publieke ruimte gedeeltelijk omarmt. De tuin is de plek die publiek en acteur gemeen hebben en die zicht biedt op de interieurs waar de acteurs geconcentreerd oefenen voor hun handelingen in de openbaarheid. Tussen 1537 en 1551 schreef Sebastiano Serlio zijn bekende theatertheorieën over het voorstellen van driedimensionale objecten op een vlak oppervlak, gebaseerd op Vitruvius’ innovatieve ideeën over het verdwijnpunt. Serlio toont in deze tekst zijn grote plezier in het werken in het theater. Hij was zich zeer bewust van het maken van een toneelstuk. Zijn decors en de technieken van perspectief en geometrie hebben ons geïnspireerd voor het maken van de compositie voor de gevel van de ‘achterkant’ van de kunstwerf. De beperkte centrale ruimte aan de achterzijde van het 15 meter hoge theatergebouw, is 8,5 meter breed en 42 meter lang. Ter vergelijking: de tuin van het serpentine paviljoen van Zumthor en Oudolf was 8,5 m breed en 30 meter lang. Dit paviljoen had 4 entrees die, vanuit een besloten ruimte, toegang gaven tot een besloten centrale tuin. In de Kunstwerf is de centrale ruimte uit zoveel mogelijk posities benaderbaar is, of lijkt te zijn. Zo voelt het alsof er altijd iemand in de ruimte kan verschijnen. In het decor voor tragedie dat Serlio afbeeldt is een klassieke stad zichtbaar waarbij uit iedere poort, galerij of raam een acteur kan verschijnen op het podium, terwijl de ruimte toch zeer beperkt is. Door middel van perspectief worden verschillende coulissen georganiseerd. De muren en drempels van de Kunstwerf zijn decor stukken die het publieke karakter begeleiden. De architectonische middelen die gekozen zijn in het ontwerp voor de Kunstwerf staan in dienst van de publieke ruimte. Een ruimte die zorgt voor beslotenheid, intimiteit, maar bovenal zichtbaarheid. Deze zorgt voor een voortdurende ondervraging van verbeelding en werkelijkheid.

Ja! Ik sluit mij aan bij de BNA omdat ik ...

  • Gebruik wil maken van gratis modelcontracten, online kennisbank en juridisch advies
  • Mezelf wil ontwikkelen en/of mijn bureau om te kunnen onderscheiden en het collectief voordeel te benutten
  • Mijn kennis en netwerk wil vergroten en gebruik wil maken van de belangenbehartiging voor de architectenbranche