Leefbaarheid & Sociale Cohesie
NL Architects, XVW architectuur
DeFlat
Halverwege de jaren negentig begon een vernieuwingsoperatie in de Bijlmermeer. Veel van de karakteristieke elf verdiepingen hoge honingraat-flats zijn daarbij vervangen door ‘normale’ grond gebonden woningen. Kleiburg was de laatste flat die nog in de oorspronkelijke staat was blijven staan. Hoe kon Kleiburg een nieuw leven krijgen?
Toelichting categorie
leiburg is niet een op zich zelf staand gebouw. Architectonisch niet maar ook sociaal niet. Kleiburg is een onderdeel van een wijk, van de Bijlmer. Een wijk die in de afgelopen drie decennia een enorme verandering heeft meegemaakt. Deze verandering is vooral vorm gegeven door een radicale breuk met de ruimtelijke structuur van de wijk: de eenvormige bebouwing met nagenoeg identieke flats is letterlijk grotendeels met de grond gelijk gemaakt.
Op weinig plekken heeft de architectuur van een wijk zo letterlijk de ‘schuld’ gekregen van de sociale problemen in de wijk als in de Bijlmer. Kleiburg was de laatste originele flat die nog niet was ‘verbeterd’. Sterker nog, de ultieme ‘verbetering’ van een volgens velen in de basis bij voorbaat sociaal failliete architectuur leek onvermijdelijk: ook zij zou gesloopt worden.
Het unieke proces dat bij Kleiburg tot stand kon komen heeft letterlijk de ruimte geboden, maar het ook noodzakelijk gemaakt om deze laatste originele flat met andere ogen te bekijken. Een herontwikkeling van Kleiburg bleek alleen kansrijk door haar te omarmen, en met haar ook de wijk waarin zij staat. Een wijk die velen alleen uit verhalen kenden, maar niet met eigen ogen had gezien, of ervaren.
De oorspronkelijke kwaliteiten van de wijk, namelijk wonen in woningen met een flexibele plattegrond, in een groene omgeving, maar slechts op tien minuten van het centrum van Amsterdam, waren nog steeds geldig, juist in een woningmarkt die het voor veel woningzoekenden onmogelijk maakt om een plek in de stad te vinden. Kleiburg kon die plek wel bieden, zonder structureel iets aan het gebouw te hoeven veranderen.
Natuurlijk waren er aandachtspunten die we hebben aangepakt. Al die veranderingen gaan over hoe Kleiburg de verbindingen legt tussen de woningen en de wijk. Een vernieuwde wijk, die daarmee ook nieuwe verbindingen nodig maakte. We hebben daarom de plint van het gebouw aangepakt: van een dode zone met bergingen naar levendige plek met woningen en kleine bedrijfsruimten. We hebben de doorgangen van donkere gangetjes naar ruime, open doorkijken die de twee kanten van de flat met elkaar te verbinden vergroot.
Door niet meer te doen dan strikt noodzakelijk was, hebben we de originele sublieme schoonheid van Kleiburg herontdekt. Maar dat was nooit een doel op zich. Het doel was Kleiburg een plek te laten zijn waar (nieuwe) Amsterdammers een prachtige plek om te wonen konden vinden. In een wijk die de vooroordelen over haar al ver was ontgroeit.
Toelichting ontwerp
Het idee was om de hoofdstructuur - liften, balkons en galerijen, installaties – te renoveren maar de al lange tijd leegstaande woningen niet te vernieuwen: geen keuken, geen douche, geen verwarming, geen binnenafwerking. Dit werd aan de toekomstige bewoners overgelaten. Dit minimaliseerde de investeringen en is zo een nieuw business model voor huisvestingsopgaven in Nederland ontstaan.
De meeste renovaties van de niet gesloopte honingraatflats waren op differentiatie gericht: om de grote eenvormigheid van de flats te doorbreken, om de architectuur 'menselijker' te maken. Door velen werd de eenvormigheid en herhaling als het kwaad gezien. Maar na drie decennia van individualisering, fragmentatie en geforceerde variatie ontstond voor Kleiburg een aantrekkelijke, andere gedachte: waarom versterken we de eenheid juist niet? Het is tijd om te omhelzen wat er al is, om de intrinsieke schoonheid te onthullen en te benadrukken, om het sublieme naar boven te halen!
In de jaren tachtig waren er drie betonnen liftschachten aan de buitenkant aan het gebouw toegevoegd: ze leken 'origineel', maar verstoorden met hun verticaliteit de lange, horizontale lijnen van de flat. Het bleek dat deze toevoegingen verwijderd konden worden: de liften konden in de bestaande kernen worden geplaatst. De schoonheid van de eindeloos lange horizontale lijnen van de galerijen kon worden hersteld.
Op de galerijen was de relatie tussen binnen en buiten defensief: puien waren grotendeels gesloten en oogden niet erg gastvrij. De gesloten delen van de gevel zijn daarom vervangen door dubbel glas. Door de gevel open te maken toont deze het leven in de flat. Zo wordt het leven van de bewoners de drager van de identiteit van de flat, zelfs met gordijnen dicht…
Door het geschilderde beton te zandstralen, werd de sensationele, originele zachtheid van het beton (weer) zichtbaar: beter dan natuursteen!
Oorspronkelijk waren de opslagruimten voor de woningen op de begane grond', wat aan de voet van de flat een dode zone opleverde. Door de bergingen naar de verdiepingen te verplaatsen, ontstond op maaiveld ruimte voor woningen. Zo is een levendige plint ontstaan die de flat verbind met de buurt, zo maatschappelijk draagvlak creërt en ‘het beest' inbed in het omliggende park en wijk.
Door de doorgangen op straatniveau te vergroten tot ruime, dubbelhoge verbindingen tussen de twee kanten van de flat, zijn nieuwe zichtlijnen in het park-landschap ontstaan.