CPO Les Mouleurs






Introductie
Het CPO-initiatief startte met een optie op een fraai stuk grond op het voormalige industrieterrein van Sphinx. Verscholen achter een oude fabrieksmuur die het gebied als een ceintuur omsluit. Sphinx-Zuid is een onderdeel van het Belvedère-plan, een grote stadsuitbreiding aan de noordzijde van de stad naar ontwerp van Palmbout Urban Landscapes.
Toelichting categorie
Over de Context: Het hoofdgebouw van Les Mouleurs omsluit met een L-vormige beweging een binnentuin, pakt de oude fabrieksmuur op die nu eindigt met een uitroepteken. Een dichtgemetselde oude poort drukt zich af in de nieuwe kopgevel. Of bouwt het nieuwe verder op de schouders van het bestaande? Achter de muur staat een tuinhuis dat terugkijkt naar de stad. De oostgevel begeleidt de straat die toegang biedt tot het Sphinxkwartier. Het nieuwe gevelbeeld combineert een strakke regelmatige verticale geleding met verschillen in de raamindeling. Het begint met een geribbelde plint die allitereert met de penaten van de oude tuinmuur van de tegenoverliggende kapel. Dan komt er een middenstuk van drie verdiepingen afgedekt met een kroonlijst die de gemiddelde hoogte van de historische omgeving oppakt. Daarbovenop een reeks dubbelhoge ramen die als een hoge attica een opmaat geeft naar de hogere nieuwe blokken van de ontwikkeling op Sphinx-Zuid. Deze formele middelen worden ingezet om het nieuwe aan de bestaande, deels monumentale omgeving te verankeren. Bij de noordgevel, grenzend aan een smallere straat, speelt die noodzaak tot formele representatie niet. We zullen deze gevel nooit als ÊÊn frontaal kunnen waa
emen. De strenge orde van de raamposities waarmee we startten, mocht hier helemaal vervagen als gevolg van veranderingen van binnenuit. Het schema schemert er hooguit nog doorheen. Zo vergaat het ook de gevels aan de binnentuin waar de vele loggiawensen hun eigen maat gingen slaan en aan de tuinkant meer compositorische vrijheid genomen moest worden. Het tuinhuis too
t daarentegen weer formeler boven de muur uit en contrasteert ermee. De dualiteit tussen het hoofdvolume en het tuinhuis komt ook in de materiaalkeuze tot uitdrukking. Het witte beton staat tegenover de donkere baksteen die afkomstig lijkt uit de oude fabrieksgebouwen. Samen met de Franse kalkstenen gevelonderdelen, die lijken op de mergelstenen van de Andrieskapel, wordt hier de âcouleur localeâ van de geschiedenis opgenomen. Het is duidelijk een nieuwe toevoeging aan het stadsbeeld, waarbij het lijkt alsof die er altijd al geweest is. Geen letterlijke ove
ame van vormen uit het verleden, maar wel een verwijzing daa
aar.
Toelichting ontwerp
Hun collectieve opdrachtgeverschap had als eerste doel om ieders individuele woonwensen te realiseren. Dat was in de regulier te koop staande projectmatige objecten niet te vinden. Dit streven stond boven het bereiken van besparingen op de investeringskosten.
In het begin van het participatieproces hadden we enkele eenvoudige spelregels geformuleerd: de leidingkoker staat vast, woningscheidingen staan altijd op een bouwstramien, indelingswanden eindigen op een muurdam of op het substramien van de raamstijlen. Maar in de vele gesprekken die we voerden bleken deze regels niet toereikend en moesten er nieuwe bijkomen om al die âeigenheidâ een plaats te geven. We leerden dat de positie van de loggia zeer bepalend is voor de ruimtelijke identiteit van een appartement. De extra verdiepingshoogte en de technische opbouw van de vloer maakten het mogelijk om de afmetingen en de positie daarvan zelf te bepalen. Er werd dan ook lustig mee heen en weer geschoven. Grote ramen tot op de vloer aan beide gevels waren weliswaar een basisuitgangspunt, maar ook dit principe werd steeds weer opnieuw ondervraagd. Waar kan ik mijn grote boekenkast plaatsen of mijn geliefd schilderij ophangen? Mogen er borstweringen onder de ramen komen? Kan de sanitaire ruimte op de plaats waar nu dat raam zit? Ik wil gewoon minder ramen en meer beslotenheid! Ieder had eigen beweegredenen om hun thuis vorm te geven. Onverwachte hobbyâs, verzamelingen, erfstukken, woonervaringen of familiegeschiedenissen vroegen om bijzondere antwoorden op onvoorspelbare vragen.
De gevel had tot nu toe een regelmatige compositie gehad. Maar nu begon het binnenwerk zich steeds sterker door te drukken naar de buitengevel. We ontkwamen er niet aan om het thema van regelmaat en afwijking, van ordening en toevalligheid in de gevel toe te laten. Iedere verschuiving of afwijking heeft immers een persoonlijke reden. De ontwerper is niet langer de enige die het verschijningsbeeld bepaald, maar blijft wel verantwoordelijk voor de totaliteit en de eisen die het stadsbeeld stelt.