Een monumentaal, 18e-eeuws grachtenpand kreeg een compleet nieuw en mode
interieur, dat de beschermde elementen incorporeerde. Omdat het een totaalontwerp betreft voor de werkruimte op de begane grond en de bovenwoning konden inrichtingselementen en nieuwe installaties optimaal in elkaar worden gepast, wat ruimte spaarde.

Bij het ontwerpen van een nieuw interieur voor een achttiende-eeuws rijksmonument draaide alles voor cepezedinterieur om ruimte. De ruimte om binnen de monumentale kaders aanpassingen te doen werd optimaal benut. En door functies slim te clusteren en nieuwe doorzichten te maken nam de ruimtelijkheid binnen toe. Ondanks de soms krappe, bestaande verdiepingsmaten overheerst dit gevoel van ruimtelijkheid. Dit was dan ook een nadrukkelijke wens van de opdrachtgever, die daa
aast een stilistische voorkeur had voor minimalisme. Hij kocht weliswaar een monumentaal, historisch pand, maar vroeg om een op en top mode
interieur. De opdrachtgever wilde ook zo veel mogelijk ontzorgd worden – naast het ontwerp was cepezedinterieur verantwoordelijk voor de meubilering en styling.
Het interieur is niet alleen ruimtelijk en mode
, maar hier en daar zelf luxueus. Zo loopt de masterbedroom op de derde verdieping over in de ruime badkamer, uitgerust met een stoomdouche, Japans bad en daybed. Schuifpanelen van aluminium lamellen met houtfineer en matglas waarborgen de privacy en filteren de lichtinval. De leidingen zijn netjes weggewerkt terwijl de karakteristieke spanten toch zichtbaar zijn.
De werkruimte op de begane grond is multifunctioneel, je kunt hier overleggen, werken en je fiets stallen. Openingen in de zijwand vergroten de ruimte, door de met glas overdekte, voormalige steeg naast de woning bij de werkruimte te trekken. Een belangrijk bijkomend effect hiervan is dat er zo ruim daglicht kan binnenvallen via het daklicht. In de wand aan de achterzijde van de werkruimte zijn technische en sanitaire functies verstopt. Net als in de wand langs de trap, maar dit is tegelijkertijd ook een kast. De schuifdeur naar de gang is weggewerkt met een stalen wand, die bekleed is met matzwart HPL.
Vanwege de voorkeur van de opdrachtgever voor minimalisme geldt voor het hele interieur een sober, maar warm kleurenpalet: eikenfineerwanden en een eiken vloer zijn gecombineerd met witte lak, witte ‘solid surfaces’, matzwarte coating en profielen en plinten van zwart staal. De nieuwe interieurelementen houden optimaal rekening met de bestaande ramen, balken en spanten. Hoewel duidelijk herkenbaar als nieuw, zijn toevoegingen door de keuze voor terughoudende kleuren en materialen nergens opdringerig.

Het stilistische uitgangspunt voor het ontwerp is Japans minimalisme. Dit uit zich in een strakke vormgeving en een sober, maar warm palet van kleuren en materialen. De eikenfineerwanden en een eiken vloer zijn gecombineerd met witte lak, witte solid surfaces, matzwarte coating en profielen en plinten van zwart staal.
Bestaande ramen, balken en spanten zijn strikt gescheiden van het nieuwe interieur. Op die manier komen beide tot hun recht én wordt het een prettige woning, met een leesbare geschiedenis. Door alle tussenwanden en verlaagde plafonds te verwijderden, ontstaan lange zichtlijnen van voor naar achter. Met het oog op maximaal doorzicht en optimale daglichtinval zijn nieuwe balustrades en tussendeuren van glas.
Het trappenhuis dat de tweede verdieping verbindt met de zolder, is meer dan alleen een trap. Dit compacte, verbindende en organiserende meubel vormt het hart van de bovenwoning. Het is herkenbaar aan zijn wanden van eikenfineer en er zijn zo veel mogelijk andere functies in opgenomen, al dan niet zichtbaar. Zo zit er een warmteterugwininstallatie in en is de buitenkant in de woonkamer deels ook boekenkast. De traptredes zijn aan de boven- én onderkant afgewerkt met eikenhout. Dat levert een escheriaans beeld op waarin richtingen vervloeien en eindes een begin zijn. Dit vervreemdende effect wordt nog eens versterkt door de zorgvuldige afwerking: de nerven van hout lopen door over de rand van elke trede.
De meeste nieuwe interieurelementen zijn net als het trappenhuis afgewerkt met eikenfineer. Ook witte oppervlakten zijn een terugkerend element. Nieuwe volumes zijn aan de onderkant afgewerkt met een smalle, zwarte staalstrip, zodat ze optisch loskomen van de structuur van de woning. Glazen panelen zijn gevat in zwartstalen profielen. Zo blijft de oorspronkelijke constructie van het huis
duidelijk zichtbaar. Balken, spanten en kozijnen zijn wit gelakt en tonen sporen van de tijd, butsjes en scheuren zijn niet weggewerkt.
Toevoegingen zijn ter plekke opgebouwd uit mooie prefab-onderdelen, die niet meer hoeven te worden afgewerkt. De grootte van de onderdelen werd bepaald door de maat van het trapgat en de ramen, soms pasten ze er precies doorheen. Het fineer is extra dik, zodat hoeken tegen een stootje kunnen en het lang mooi blijft. Vloerverwarming, dubbelglas, de warmteterugwinninginstallatie en de geïsoleerde kap, gevels en begane grond maken het huis up-to-date wat betreft comfort en energieverbruik.