Francesco Veenstra reed vorige week met zijn dochter naar Amsterdam, waar ze stage loopt bij Dam en partners; zij wil ook architect worden. ‘Onderweg had ze het over de afweging: ga ik werken en studeren aan een academie of naar de TU en dan PEP doen? Het inzicht dat het mij oplevert is dat Het Experiment in 18 jaar tot een volwaardige beroepservaringperiode ontwikkeld is, in het worden van architect en het kunnen voeren van die titel. Veenstra: “Er zijn weinig ‘opleidingen’ die op die manier tot stand komen én succesvol zijn.”
Wegwijs in het vak
Het Experiment: onder die naam startte toenmalig Rijksbouwmeester Jo Coenen in 2003 een programma voor beroepservaring om de kloof te dichten die hij zag tussen de ontwerpopleidingen en de bouwpraktijk. Het idee: koppel de afgestudeerde architect in spé aan een ervaren collega die hem wegwijs maakt in het vak, van acquisitie en honoraria opstellen tot het bijwonen van een bouwvergadering. Tegelijk speelde bij Europese aanbestedingen de vraag of architecten in Europa gelijkwaardig zijn, en hoe de consument daarbij beschermd kan worden. Daaruit kwam in 2015 de wijziging van de Wet op de Architectentitel voort, die afgestudeerde ontwerpers verplicht om de tweejarige beroepservaringperiode te volgen. Het Professional Experience Programme (PEP) biedt het geïntegreerde programma voor beroepservaring aan.
Professionalisering
‘Met de wijziging van de wet groeide het aantal deelnemers aan PEP snel, van 30 naar 200 per jaar’, vertelt Van Schooten. ‘De stichting leunde voor een groot deel op vrijwilligers: geëngageerde architecten die daarnaast hun eigen bureau hadden, maar steeds meer moesten regelen.’ De nieuwe status vroeg om professionalisering, en daarom zocht de stichting samenwerking met de BNA, die eerder al financieel garant stond. PEP past bij een branchevereniging, vindt Van Schooten, ‘waar je de inhoud uit de vakgemeenschap kunt halen’. ‘Bovendien wil de BNA de band met jonge ontwerpers versterken; dit programma biedt hen kans om te tonen wat ze kunnen. Dat de organisatie deze crisisperiode goed doorkomt, toont nu al hoe belangrijk het is dat we deel uitmaken van een grote organisatie.’
PEP – Powered by BNA
PEP is bedoeld voor architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en interieurarchitecten. ‘PEP-deelnemers en -alumni zien het als een pre dat al die disciplines in het programma bij elkaar komen, en dat je de ontwerpers leert kennen met wie je in de praktijk te maken krijgt’, weet Van Schooten. Maar de beroepsverenigingen vreesden dat de integratie in de BNA zou leiden tot een ongelijkwaardige relatie. Dat is nooit de bedoeling geweest, daarom zijn ‘huwelijkse voorwaarden’ opgesteld. Veenstra: ‘De naam PEP blijft bestaan en krijgt het achtervoegsel Powered by BNA. De beroepsverenigingen BNSP, NVTL en BNI zijn en blijven in de programmaraad vertegenwoordigd, om het multidisciplinaire curriculum te ontwikkelen.’
Multidisciplinair curriculum
Veenstra was al in gesprek met de beroepsverenigingen om te spreken over mogelijke samenwerkingen; ze zitten immers in hetzelfde pand, op dezelfde verdieping. ‘Ik zie dat de combinatie van disciplines voordelen biedt. Er zijn steeds meer bureaus die op alle schaalniveaus werken, waarbij stedenbouwopgaven regelmatig leiden naar architectuuropdrachten. Bij die bureaus zie je ook dat stedenbouw en landschap steeds meer verweven raken. Er ontstaan allerlei dwarsverbanden. PEP kan die ontwikkeling verder te brengen, als ‘paraplu’ waaronder we gezamenlijk optrekken.’
In de architectuur is sinds 2003 het nodige gebeurd, hoe is PEP in die periode veranderd? Van Schooten: ‘Het programma wordt continu bijgeschaafd, ontwikkelt mee met het vak. Denk aan de opkomst van automatisering – BIM, REVIT – en tenders waarbij je geen ontwerp maar een visie presenteert. Met de beroepsverenigingen BNSP en NVTL is een ruimtelijk traineeship Landschapsarchitectuur en stedenbouw ontwikkeld. Momenteel wordt gewerkt aan een vernieuwd curriculum, dat in september start.’
Meester-gezel
PEP begon als een samenwerking tussen twee personen - een starter en een geregistreerd ontwerper met tenminste vijf jaar beroepservaring– met voor alle deelnemers maandelijks een studiedag op locatie, met afsluitend een netwerkmoment Veenstra zou dat netwerk graag uitbreiden naar de architectenbureaus. ‘Ik denk dat je daarmee een schat aan informatie en relaties voor iedereen opent.’ Van Schooten: ‘PEP deelnemers horen hoe het op andere bureaus werkt, kunnen die met elkaar vergelijken en ontdekken zo wat bij hen past. Maar als mentor vond ik het zelf ook verfrissend om zo een kijkje in andermans keuken te krijgen.’
Zou het niet mooi zijn als de meester-gezelrelatie door bureaus werd omarmd, mijmert Veenstra. ‘Een ervaren bureau neemt het jongere mee op sleeptouw, helpt bijvoorbeeld bij het opstellen van contracten. Dat vergt een andere kijk op samenwerking - generositeit ook.’ Van Schooten: ‘Met als groter doel: dat de hele ontwerpwereld beter in staat is om het ambacht uit te voeren en maatschappelijke thema’s op te pakken.’
Blijven leren, meer kennis delen
‘PEP gaat uit van kennisdeling’, vervolgt Van Schooten, en daar zijn architecten volgens hem slecht in. ‘Als je kijkt hoe weinig bureaus uitgeven aan opleidingen voor medewerkers; in de IT is dat 7,5%, bij architectenbureaus 0,75%. PEP is wat dat betreft zo van: hèhè– eindelijk. Echt een stap.’ Veenstra: ‘Eigenlijk zouden we een manier moeten zoeken om de opgelegde motivatie om het PEP-traject te volgen – toegang tot het Architectenregister - om te zetten in een intrinsieke motivatie, om te blijven leren.’