Het College van Toezicht houdt toezicht op de wijze waarop de leden van de BNA hun beroep uitoefenen en de gedragsregels in acht nemen.
2028 – 2024
2024
D24.003
Klacht over het afnemen van houtwerk uit Indonesië van een aan het architectenbureau gelieerde onderneming.
In zijn algemeenheid geldt dat architectenwerkzaamheden gecombineerd kunnen worden met bijvoorbeeld het leveren van goederen. De BNA Gedragscode staat er ook niet aan in de weg dat de bij een architectenbureau werkzame personen, naast de architectenwerkzaamheden die zij verrichten vanuit het architectenbureau, goederen leveren aan opdrachtgevers van het architectenbureau via een aan hen gelieerde onderneming.
Daarbij is van belang dat de architect als opdrachtnemer in een vertrouwenspositie onafhankelijk de belangen van de opdrachtgever behartigt, zonder zich op onoorbare wijze te laten beïnvloeden door nevenbelangen. Voorts is relevant dat het architectenbureau transparant is over de zakelijke en persoonlijke belangen die op een of andere wijze zijn functioneren zouden kunnen beïnvloeden. (De schijn van) belangenverstrengeling moet worden voorkomen. Er is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door opdrachtgever te adviseren om het houtwerk af te nemen van de aan het architectenbureau gelieerde onderneming. Evenmin had het architectenbureau inzage moeten geven in de inkoopkosten van de gelieerde onderneming en de marges op de geleverde materialen. Regel 3 van de BNA Gedragscode verbiedt het BNA-bureau om bij het verkrijgen, verlenen, aanvaarden of uitvoeren van een opdracht een geldelijk belang of enig ander voordeel van derden te bedingen of aanvaarden of aan derden toe te kennen, anders dan de met de opdrachtgever overeengekomen beloning. In dit geval was er geen sprake van dat het architectenbureau “van twee walletjes at” door naast het honorarium van haar opdrachtgever tevens buiten het zicht van die opdrachtgever marge te maken op geleverde producten. Voor de opdrachtgever is steeds duidelijk geweest dat de leverancier van het houtwerk een apart bedrijf was, dat – via de architect – gelieerd was aan het architectenbureau. Dat de gelieerde onderneming – en daarmee de architect – ook een winstmarge zou hebben op het houtwerk was evident. Voor vereenzelviging van de twee rechtspersonen bestaat geen grond.
De klacht is wel gegrond voor zover die ziet op (i) de voorlichting over het afnemen van het houtwerk van de gelieerde onderneming en (ii) het handelen van het architectenbureau als directie voerend architect vanaf het moment dat er klachten waren over de kwaliteit van het houtwerk. Het architectenbureau had er expliciet (en bij voorkeur schriftelijk) op moeten wijzen dat het houtwerk niet voorzien zou zijn van bijvoorbeeld het in Nederland gebruikelijke KOMO-certificaat (bestaande uit een attest en kwaliteitsverklaring). Het had daarnaast op de weg van het architectenbureau gelegen om te zorgen dat de belangen van opdrachtgever onafhankelijk werden behartigd en de (schijn van) belangenverstrengeling weg te nemen op het moment dat er klachten waren over het houtwerk geleverd door de gelieerde onderneming. Het College legt de (lichtste) maatregel van een waarschuwing op.
Title
D24.002
Klacht over (i) onvoldoende heldere communicatie, (ii) niet vastleggen rechten en plichten, (iii) onvoldoende nagaan van referenties en (iv) onvoldoende bouwbegeleiding. Partijen hebben bij het treffen van een regeling over een aantal gebreken, niet beoogd om het indienen van een tuchtklacht – voor zover dat mogelijk zou zijn – uit te sluiten. Klager is ontvankelijk in de klacht.
Het architectenbureau heeft onvoldoende helder gecommuniceerd en voorgelicht over alle werkzaamheden van het begin tot het einde van de verbouwing. Het ligt op de weg van het architectenbureau om (op voorhand) zorg te dragen voor heldere en duidelijke communicatie over, in dit geval, de verschillende fases in het bouwproces. Ook als er enige kennis van de opdrachtgever mag worden verwacht, de opdrachtgever zelf werkzaamheden verricht en het (in theorie) mogelijk was om het architectenbureau in verschillende fases niet meer in te schakelen. Een manier om deze voorlichting op een adequate manier te doen, is door de Consumentenregeling 2013 (CR 2013) te gebruiken. Daarnaast heeft het architectenbureau bij aanvang van de contractvorming en bouwbegeleiding bij aannemer 1 ten onrechte niets vastgelegd.
Dat er fouten zijn gemaakt tijdens de bouwbegeleiding, maakt niet dat er per definitie sprake is geweest van onvoldoende bouwbegeleiding of een gegrond verwijt dat niet voldaan is aan de kernwaarde Professionaliteit of de BNA Gedragscode anderszins geschonden is. Naar het oordeel van het College kan een architect onder omstandigheden nog steeds competent en vakbekwaam handelen als hij gemaakte fouten vervolgens adequaat oplost.
D24.001
Opdracht voor het ontwerpen van de herbouw van een afgebrand restaurant. Samenwerking tussen architectenbureau en opdrachtgever gestrand. In de verschillende verwijten van de opdrachtgever ligt besloten dat het architectenbureau met een zekere mate van opzet (misleiding) niet naar eer en geweten en niet in het belang van de opdrachtgever heeft gehandeld. Naar het oordeel van het College heeft de opdrachtgever deze verstrekkende verwijten aan het adres van het architectenbureau niet, althans niet voldoende onderbouwd. Het College overweegt dat hoewel het in beginsel op de weg van de architect ligt om het communicatieproces met een opdrachtgever te bewaken, in het onderhavige geval verschillende omstandigheden aan de zijde van de opdrachtgever hebben bijgedragen aan het verslechteren van de communicatie en het langzamerhand ontstaan van een verstoorde vertrouwensrelatie. Volgens het College had van het architectenbureau als professionele partij een meer proactieve en fermere opstelling verwacht mogen worden. In plaats daarvan heeft het architectenbureau zich te veel op een zijspoor laten zetten. Ook merkt het College op dat het architectenbureau gaandeweg de uitvoering van het project, terwijl de onderlinge verhoudingen steeds verder verslechterden, op momenten niet voldoende lijkt te hebben onderkend waar de pijn en zorgen van de opdrachtgever zaten. In de specifieke omstandigheden van dit geval ziet het College in de opstelling en handelwijze van het architectenbureau echter onvoldoende aanleiding voor het gegrond verklaren van deze klachtonderdelen. In dat oordeel betrekt het College dat zij niet heeft kunnen vaststellen dat het architectenbureau niet in het belang van de opdrachtgever heeft gehandeld.
2022 – 2017
2022
D21.004
Klacht over schending van alle drie de kernwaarden. Grotendeels gegrond. Berisping. Als een architect mede-eigenaar en mede-bestuurder is van een bedrijf als XXY, en de bedrijfsactiviteiten en het bedrijfsconcept naar buiten toe aanprijst in combinatie met de eigen ontwerpen, moet hij zich voldoende rekenschap geven van de gerechtvaardigde belangen en verwachtingen van de opdrachtgever.
Om die reden moet het voor de opdrachtgever duidelijk zijn of de architect in de ene dan wel in de andere functie optreedt. Voorkomen moet worden dat daarover verwarring ontstaat. Voldoende aannemelijk dat bij klaagster de gerechtvaardigde verwachting is gewekt dat hen door het architectenbureau en bouwbedrijf XXY een totaalconcept is aangeboden en dat het architectenbureau onvoldoende transparant is geweest over de voor- en nadelen ervan. In een dergelijk geval had een redelijk handelend architect ook na beëindiging van de opgedragen architectenwerkzaamheden een zekere nazorg dienen te betrachten. Schending kernwaarden integriteit en verantwoordelijkheid. De klacht over onvoldoende budgetbewaking door het architectenbureau is eveneens grotendeels gegrond; schending kernwaarde van professionaliteit.
Title
D22.001
1. Klacht over flauwe hellingshoek van het dak van een nieuwe woning in combinatie met vlakke dakpannen, waardoor water teveel langs de zijkanten zou aflopen en via het tegelterras tegen de muren zou opspatten, met als gevolg natte gevelmuren die groenig worden. Vast is komen te staan dat het tegelterras tot aan de gevel oorzaak was van overlast gevend spatwater. Naar het oordeel van het College is geen sprake van een ontwerpfout, zoals het Architectenbureau terecht heeft aangevoerd. Nu het ontwerpadvies zich niet uitstrekte over de tuin en gelet ook op de geringe mate van spatoverlast, kan aan [Architectenbureau] niet worden tegengeworpen dat verzuimd is [Opdrachtgever] te waarschuwen voor de gevolgen van vlakke pannen in combinatie met een tegelterras tot aan de gevel.
2. Het tweede onderdeel van de klacht treft doel. [Architectenbureau] verzuimde te reageren op herhaalde mailberichten van [Opdrachtgever] over zijn problemen met de vlakke dakpannen en heeft erkend dat zij op dit punt steken heeft laten vallen in de communicatie. Dit brengt het College tot het oordeel dat [Architectenbureau] op dit punt niet voldoende professioneel heeft gehandeld. De schending is in dit geval echter niet zodanig dat deze een maatregel rechtvaardigt.
Bekrachtiging van uitspraak CvT D20.002
Uitspraak RvB in zaak 21.1
Klacht tegen architect, ingesteld door de buren van de opdrachtgever van architect. Onvolledige/misleidende informatie door architect aan gemeente verschaft bij aanvraag omgevingsvergunning (met als gevolg dat eigen bouwplan van de buren in de toekomst zou worden bemoeilijkt)? Onoorbare beïnvloeding tijdens bemiddelingspoging door architect tussen opdrachtgever en buren? Zijn de buren ontvankelijk?
D21.003
Klacht van de oorspronkelijke architect tegen een architectenbureau over schending van de kernwaarden en meer specifiek gedragsregel 7 van de BNA Gedragscode, die luidt: Indien een architect wordt gevraagd om de werkzaamheden van een andere architect te herzien of over te nemen, doet hij dat op zorgvuldige wijze met respect voor het werk van de collega, ook met het oog op de belangen van de opdrachtgever. Volgens het architectenbureau ging het niet om een opdracht tot herziening, allereerst niet omdat het een opdracht was tot een voorstudie, en verder niet omdat geen sprake zou zijn van een wijziging van het gebouw van de oorspronkelijke architect. Het College komt tot een andere conclusie en oordeelt dat wel sprake is van een herziening als bedoeld in gedragsregel 7. Het architectenbureau had in verband hiermee contact moeten opnemen met de oorspronkelijke architect en schond, door dit na te laten, gedragsregel 7, gelezen in verband met de kernwaarde van verantwoordelijkheid. Klacht gegrond, maatregel van Waarschuwing.
2021
D21.002
Klacht over schending kernwaarde professionaliteit, doordat de architect de veiligheidsvoorschriften en instructies van de brandweer in Antwerpen zou hebben genegeerd, met als gevolg een negatief advies van de brandweer, waardoor de vergunningsaanvraag moest worden ingetrokken. Daarnaast klacht over schending kernwaarde integriteit, doordat het architectenbureau tweeëneenhalf jaar na de hem verweten professionele fout ineens met een factuur zou zijn gekomen voor een exorbitant hoog bedrag en er door middel van acties die een flagrante schending van integriteit opleveren in geslaagd zou zijn opdrachtgever failliet te laten verklaren. Het College verwerpt het verweer dat alleen de curator in het faillissement bevoegd is deze klachtprocedure te voeren; nu de curator geen belemmering ziet in de klachtprocedure, zijn klagers als direct betrokkenen bij de failliet verklaarde onderneming als derden-belanghebbenden ontvankelijk. Volgt ongegrondverklaring van de klachten, omdat (1) het College het onvoldoende aannemelijk acht dat er wat betreft de brandweervoorschriften sprake was van een ernstig professioneel gebrek, terwijl het er bovendien voor moet worden gehouden dat dit eenvoudig te verhelpen gebrek kort na het negatieve brandweeradvies werd verholpen, en (2) het College de gronden waarop de declaratie berust een pleitbaar standpunt acht, dat door opdrachtgever op diverse momenten had kunnen worden weerlegd. De stellingen van klagers dat de desbetreffende stukken opdrachtgever niet (tijdig) bereikten, zijn in procedures in Antwerpen onderwerp geweest van uitvoerige bespreking en daar gemotiveerd verworpen. Het College sluit zich hierbij aan.
D21.001
Het programma van eisen en het beschikbare budget van de opdrachtgever zijn bepalende factoren voor het ontwerp van een architect. De kernwaarde Professionaliteit van de BNA Gedragscode Verantwoordelijkheid, integriteit & professionaliteit brengt mee dat de architect in een vroeg stadium, bij voorkeur bij het aannemen van de opdracht, de eisen en wensen van de opdrachtgever in kaart dient te brengen en zich ervan dient te vergewissen dat de bij benadering te verwachten bouwkosten en het te verwachten honorarium in overeenstemming zijn met het budget van de opdrachtgever. Het ligt vervolgens op de weg van de architect als professioneel adviseur om het door hem te maken ontwerp op dat budget af te stemmen of te waarschuwen als het budget ontoereikend is voor de eisen en wensen van de opdrachtgever. Het ligt ook op de weg van de architect om mogelijke misverstanden of irreële verwachtingen tijdig op te helderen en vergeefs gemaakte kosten, onuitvoerbare ontwerpen en teleurstellingen te voorkomen door zo transparant mogelijk te opereren, bij voorkeur door schriftelijke vastlegging. [Architectenbureau] is op al deze genoemde punten tekort geschoten. Waarschuwing.
D20.002
Klacht van buren van opdrachtgever van architectenbureau. Panden staan tegen elkaar aan, waarbij pand van opdrachtgever hoger is. Architectenbureau heeft ontwerp gemaakt en omgevingsvergunning aangevraagd voor Frans balkon in pand opdrachtgever, uitkijkend op platte dak buren. Formele verweren worden gepasseerd. Klacht wordt ongegrond verklaard. Het College ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en volledigheid van de door het architectenbureau ingediende stukken ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning. Ten aanzien van de uitvoering kan het architectenbureau geen verwijt worden gemaakt, aangezien het geen opdracht had om na het verkrijgen van de omgevingsvergunning nog werkzaamheden te verrichten. De verantwoordelijkheid om met omwonenden te communiceren over de voorgenomen verbouwing lag daarmee niet bij het architectenbureau, maar bij de opdrachtgever en diens aannemer. Het College is van oordeel dat de architect integer heeft gehandeld in zijn poging om te helpen bij het oplossen van het conflict tussen de opdrachtgever en de buren. Dat hij ter onderbouwing van zijn analyse en ter bevordering van de communicatie een bestaande tekening heeft genomen en daar met rood zijn aantekeningen aan heeft toegevoegd, acht het College niet klachtwaardig.
D18.003
Klacht over adviesopdracht aan architect om een inspectie uit te voeren naar de toestand waarin de projectontwikkelaar het gebouwde had achtergelaten. In zijn inspectierapport zou de architect de gebreken hebben geminimaliseerd als gevolg van zijn connecties met de projectontwikkelaar. Klacht ongegrond. Onduidelijk is gebleven of de architect de gestelde funderingsgebreken gegeven de beperktheid van de overeengekomen inspectie had kunnen en moeten zien. Met betrekking tot de andere gebreken geldt dat onduidelijk is gebleven hoe de lijst van nog af te ronden werkzaamheden in het inspectierapport van de architect zich verhoudt tot de door latere onderzoekers in hun rapporten gemelde gebreken. Nu de kernvraag niet kan worden beantwoord, komt het College niet toe aan de beantwoording van de vraag of de architect bevooroordeeld was.
D20.001
Ter beantwoording van de vraag of in dit geval sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk, dient naar het oordeel van het College te worden onderscheiden tussen het idioom van een bouwwerk, de elementen ervan, en de compositie. Het idioom is het geheel van eigenaardigheden in de lokale, karakteristieke bouwstijl, dat bijvoorbeeld bestaat uit – zoals als in de opsomming van verweerster – rieten daken, witgepleisterde muren,
donkere (doorgestoken) dakkapellen, donkere kozijnen, luifels in diverse vormen, verticale raampartijen, lage dakvoet en overhellende nokken. De in het geding zijnde ontwerpen hebben eenzelfde idioom, maar dat is op zichzelf niet beschermd. Hetzelfde geldt in dit geval voor de afzonderlijke elementen, zoals ook [klager] erkent. Bepalend is echter niet het idioom noch de afzonderlijke elementen, maar of de ontwerper op voldoende eigen wijze uiting heeft gegeven aan de stijl of trend die door deze elementen wordt gekenmerkt, en daardoor een oorspronkelijke compositie met een persoonlijk stempel heeft vervaardigd. Naar het oordeel van het College is dat hier het geval.
Klacht is gegrond omdat de voorgevel van het woonhuis in [gemeente B] inderdaad treffend lijkt op de voorgevel van het woonhuis in [gemeente A]. Het gaat dan om de compositie van een rieten kap, bijbehorende hellingshoeken, wit stucwerk gevel en de zwarte omkadering van het kozijn op de begane grond, de indeling van het kozijn en de gebruikte verticale lijnen, in lijn met de schoorsteen. De overeenkomsten in de voorgevel treffen het oog meer dan de door verweerster opgesomde verschillen.
2020
D19.005
Klacht van een opdrachtgever over het ontwerp van een woning met leefkelder en kelderramen in een polder nabij rivieren. Tijdens de bouw bleek dat er continue pompen moeten blijven draaien om het grondwater uit de kelder te houden, iets wat klager niet wil. De klager verwijt het architectenbureau dat onvoldoende is gewaarschuwd voor de gevolgen van het grondwater en dat de architect het ontwerp niet heeft aangepast toen uit sonderingsonderzoek een hoge grondwaterstand kwam, toen de hoge grondwaterstand in de eerste bouwvergadering ter sprake kwam en toen de gemeente het peil lager dan bedoeld vaststelde (zonder terp van 0,5 meter, hetgeen de klager de architect ook aanrekent). Het College is van oordeel dat het architectenbureau in voldoende mate heeft gewaarschuwd voor de risico’s van een hoge grondwaterstand. Het te laag vaststellen van het peil is het gevolg van de door de klager gekozen aanpak. Het in een vroeg stadium buiten de architect om inschakelen van een bouwbegeleider die tevens belast werd met – wederom buiten de architect om – de selectie van de aannemer en de contractvorming, was naar het oordeel van het College een recept voor miscommunicatie en onenigheid. Het architectenbureau werd hierdoor op een zijspoor gezet. Het architectenbureau was gedurende de bouw uitsluitend belast met de esthetische begeleiding, waarmee de mogelijkheden voor de architect om op uitvoeringsniveau bij te sturen aanmerkelijk waren afgenomen ten opzichte van de situatie van een 100%-opdracht. Hierdoor kon het gebeuren dat het architectenbureau op een cruciaal moment niet geïnformeerd werd over de afspraak met de gemeente over het vaststellen van het peil. Onder de gegeven omstandigheden kon de klager niet van het architectenbureau verlangen dat zij hier zelf actief achteraan zou gaan. Klacht ongegrond.
D19.004
Klacht van achterbuurman van architect, die een opdracht tot uitbreiding van de bebouwing heeft aanvaard van een opdrachtgever (instelling voor gehandicaptenzorg) op het aan beider achtertuinen grenzend perceel. Het College van Toezicht acht de klacht met betrekking tot belangenverstrengeling en schending van de kernwaarde integriteit gegrond. Vast staat dat de architect een persoonlijk belang had bij het ontwerp en bij het bestemmingsplan, nu dit direct van invloed zou kunnen zijn op zijn woon- en leefklimaat. Onder de gegeven omstandigheden kon het architectenbureau er niet mee volstaan om uitsluitend ten opzichte van de opdrachtgever hierover transparantie te betrachten, maar had zij – voorafgaand aan de aanvaarding van de opdracht – ook jegens de direct belanghebbenden aandacht moeten besteden aan het vermijden van de schijn van belangenverstrengeling, bijvoorbeeld door aan de omwonenden schriftelijk te melden dat zij voornemens was de opdracht te aanvaarden. Door dit na te laten heeft het architectenbureau de schijn gewekt dat het persoonlijke belang van de architect van invloed is geweest op het ontwerp. Hierbij is niet van belang of de architect daadwerkelijk het oogmerk had te bewerkstellingen een ontwerp ten gunste van zijn woon- en leefklimaat te tekenen. Ook indien in dit opzicht van de integriteit van de architect wordt uitgegaan, kan de schijn van belangenverstrengeling zijn gewekt. Waarschuwing.
D19.002
Klacht van de kopers van het woonhuis van de overleden ouders van de architect, dat de architect heeft ontworpen. Over de ontbinding van de koopovereenkomst loopt een civiele procedure. Klagers zijn niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen die betrekking hebben op de verhouding tussen klagers enerzijds en de architect en zijn broer als eigenaren/verkopers van het woonhuis anderzijds. Het klachtonderdeel over niet-deugdelijke vastlegging van de opdracht is gegrond. Tussen klagers en het architectenbureau heeft in het geheel geen schriftelijke vastlegging van de opdracht plaatsgevonden. Maar ook de zinsnede in de koopovereenkomst “[Architect], architect, zal de aanpassingen aan het pand van koper om niet ontwerpen.” is volstrekt onvoldoende. Deugdelijke vastlegging is juist ook belangrijk in situaties als de onderhavige, waarin de architect in meerdere hoedanigheden handelt. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Het College van Toezicht acht de schending van de Gedragscode in zo geringe mate verwijtbaar, dat geen maatregel wordt opgelegd.
2019
D18.009
Klacht over ‘dubbele pet’ van de architect, omdat hij niet transparant was over zakelijke en persoonlijke belangen bij de aannemer aan wie het werk onderhands was aanbesteed. Het College van Toezicht oordeelt dat de architect door zijn handelwijze het risico in het leven riep van (de schijn van) belangenverstrengeling. Schending van kernwaarde van integriteit. De klacht dat de architect de bouw onvoldoende heeft begeleid treft eveneens doel en levert een schending op van de kernwaarde van professionaliteit. De overige klachten, waaronder het niet voldoende helder schriftelijk vastleggen van de architectenopdracht, zijn ongegrond. Maatregel van berisping, gecombineerd met een geldboete van € 1.000,- te voldoen aan de BNA.
D18.008
Klacht van apotheek, gebruiker van een gezondheidscentrum, tegen het architectenbureau dat de inrichting ontwierp. Klacht deels gegrond. Kernwaarde van professionaliteit geschonden. Waarschuwing. Het College concludeert (ambtshalve) dat er geen heldere projectstructuur was waarin gebruikers van het gezondheidscentrum waren geïntegreerd om verzekerd te zijn van duidelijke, en tijdige, terugkoppeling. Nu een heldere overlegstructuur ontbrak, had [architectenbureau] uit de reacties van [klager] vanaf juli 2017 moeten begrijpen dat er in de verhouding tot deze opdrachtgever meer nodig was dan het terugvallen op een strikt juridisch standpunt, temeer omdat er tegelijkertijd met de vraag of terecht een meerwerk factuur werd gestuurd, problemen speelden rond specifieke onderdelen van de uitvoering. Dat die problemen er waren, is voldoende aannemelijk geworden, en ook dat [klager] onvoldoende gehoor kreeg bij [architectenbureau]. Het bijzondere karakter van het BNA-lidmaatschap brengt naar het oordeel van het College met zich dat de leden zich onderwerpen aan de Gedragscode en de moeite nemen om klachten tijdens een mondelinge behandeling te weerspreken. [architectenbureau] heeft dit expliciet niet gedaan met een beroep op de o.a. het civielrechtelijk karakter van de klacht, hetgeen naar het oordeel van het College in dit geval past in een patroon van zich onvoldoende rekenschap geven van hoe ethisch om te gaan met opdrachtgevers tegenover wie men de professional is.
D18.007
Klacht van huisartsenpraktijk, gebruiker van een gezondheidscentrum, tegen het architectenbureau dat de inrichting ontwierp. Klacht ongegrond. Anders dan in de parallelle zaken D18.006 (de fysiotherapiepraktijk) en D18.008 (de apotheek), op grond van de in die zaken uiteengezette overwegingen is in dit geval niet met voldoende zekerheid komen vast te staan dat een heldere overlegstructuur met het architectenbureau ontbrak. De huisartsenpraktijk liet zich, zo heeft het architectenbureau onbetwist aangevoerd, vertegenwoordigen door [projectleider huisartsenpraktijk]. Het is niet uitgesloten dat de projectleider rechtstreeks met het architectenbureau overlegde. Ook overigens is er naar het oordeel van het College onvoldoende aanknopingspunt voor de conclusie dat het architectenbureau in het geheel van de communicatie met de huisartsenpraktijk is tekortgeschoten.
D18.006
Klacht van fysiotherapiepraktijk, gebruiker van een gezondheidscentrum, tegen het architectenbureau dat de inrichting ontwierp. Klacht ongegrond. Het College concludeert (ambtshalve) dat er geen heldere projectstructuur was waarin gebruikers van het gezondheidscentrum waren geïntegreerd om verzekerd te zijn van heldere, en tijdige, terugkoppeling. Anders dan in de parallelle procedure D18.008 met betrekking tot de apotheek, is het in deze zaak (met betrekking tot de fysiotherapiepraktijk) naar het oordeel van het College echter onvoldoende duidelijk geworden of vragen met betrekking tot het meerwerk en de uitvoering ook daadwerkelijk onder de aandacht van het architectenbureau zijn gebracht. Daardoor zijn er onvoldoende aanknopingspunten dat het architectenbureau in het geheel van de communicatie met de fysiotherapiepraktijk tekort schoot, zoals de conclusie is met betrekking tot de apotheek.
D18.004
Klachten deels gegrond (voor wat betreft het aanvaarden van een ander voordeel dan de met de opdrachtgever overeengekomen beloning) en voor het overige ongegrond (voor wat betreft het vastleggen van de opdracht en het budget en de budgetbewaking). Door binnen de opdrachtrelatie niet alleen te verdienen aan de met de opdrachtgever overeengekomen beloning, maar ook marge te maken op het leveren van bedden, heeft het architectenbureau regel 3 van de Gedragscode geschonden. Hierdoor heeft het architectenbureau in een vertrouwenspositie de belangen van de opdrachtgever niet in voldoende mate onafhankelijk behartigd, zoals bedoeld in de kernwaarde Integriteit van de Gedragscode. Door buiten het zicht van de opdrachtgever te verdienen aan de bedden, heeft het architectenbureau het risico in het leven geroepen van (een schijn van) belangenverstrengeling. Waarschuwing (CvT).
D18.001
Het College van Toezicht concludeert dat de ontwerpen in kwestie geen letterlijke kopieën zijn van het voor klagers ontworpen huis. De noodzaak tot voorafgaand overleg met klagers kan daarom niet worden gebaseerd op artikel 48 DNR 2005. Wel is sprake van sterke overeenkomsten. Naar het oordeel van het College houdt de ‘onafhankelijke vertrouwenspositie als adviseur’ niet op bij het afronden van de opdracht, maar brengt deze ook een zekere nazorg met zich. De gelijkenis van de drie nieuw ontworpen huizen met het huis van klagers had [architectenbureau] er, onder de omstandigheden van dit geval, toe moeten brengen om voorafgaand aan de ontwerpfase contact met hen op te nemen. Het College van Toezicht legt het architectenbureau de maatregel van waarschuwing op.
2018
D17.009
Klachten deels gegrond (voor wat betreft het niet deugdelijk op schrift vastleggen van de opdracht en voor wat betreft de communicatie en voorlichting) en voor het overige ongegrond (voor wat betreft de klachten die samenhangen met de honorering). Onderdeel van de kernwaarde Professionaliteit, is dat de architect in de relatie met de opdrachtgever zorgt voor heldere communicatie en voorlichting. Hoewel van een opdrachtgever verwacht mag worden dat hij het proces nauwkeurig volgt en alert is op eventuele miscommunicatie en/of fouten, is het de taak van de architect om ervoor zorg te dragen dat over en weer duidelijk is en overeenstemming bestaat over wat gebouwd gaat worden. De architect dient continu aandacht te schenken aan de communicatie met de opdrachtgever en een dossier op te bouwen, ook als de opdrachtgever daar niet om vraagt. Dat heeft de architect in dit geval nagelaten. Waarschuwing.
D17.007
Klachten deels gegrond (voor wat betreft het niet deugdelijk op schrift vastleggen van de opdracht) en voor het overige ongegrond (voor wat betreft de klachten die zien op onvoldoende bekwaamheid, deskundigheid, belangenbehartiging, voorlichting en integriteit). Een clash tussen twee werelden: de wereld van de generatiegenoten opdrachtgever en architect (beiden zeventigers) en de wereld van de vertegenwoordiger tevens schoonzoon van opdrachtgever. Het College acht het onterecht dat de schoonzoon de werkwijze van de architect achteraf wil (laten) beoordelen naar de (zakelijke) professionele maatstaven die bijvoorbeeld van een projectontwikkelaar of een groot architectenbureau verwacht mogen worden. Achteraf kan mogelijk geconcludeerd worden dat de opdracht een “maatje te groot” was voor de architect, maar dat was aan het begin niet duidelijk en de opdrachtgever en de architect hebben zich samen gaandeweg in een steeds ingewikkelder project begeven. De architect wist zich daarbij steeds gesteund door andere door (of namens) de opdrachtgever ingeschakelde professionals, zoals de planoloog, de makelaar en de notaris. Waarschuwing.
Hoger beroep van zaak CvT nr. D17.007. Ontvankelijkheid in hoger beroep. Kernwaarden van verantwoordelijkheid, integriteit en professionaliteit. Onvoldoende waarschuwen door architect tegen risico’s/kosten project? Verzwaarde zorgplicht ivm ziekte klager (PPT) die spreken/communiceren bemoeilijkt?
Klager is ontvankelijk in zijn beroep: het beroep is weliswaar te laat ingesteld, maar de termijnoverschrijding is verschoonbaar vanwege onjuiste toezending uitspraak CvT door bureau BNA. Niet meteen indienen gronden voor het beroep eveneens verschoonbaar, klager handelde op dat punt in overeenstemming met instructies bureau BNA.
Beroep klager dat architect klager onvoldoende had gewaarschuwd voor risico’s/kosten van het project, ook in hoger beroep afgewezen. Aanpak en werkwijze architect alleszins verantwoord en begrijpelijk. Niet is gebleken dat de ziekte van klager in de weg stond aan goede communicatie met architect. Geen strijd met kernwaarden van verantwoordelijkheid, integriteit en professionaliteit.
D17.006
Een verzoek om een onafhankelijk expertiserapport mondde uit in een voorstel voor een bindend advies tussen opdrachtgever en projectontwikkelaar, met de architect en zijn compagnon als bindend adviseurs. Opdrachtgever werd niet geïnformeerd over de zakelijke relatie tussen architect en projectontwikkelaar. Schending Hoofdregel (Gedragsregels die golden tot 1 januari 2016). Architect heeft zich onprofessioneel, niet onafhankelijk en niet integer gedragen, en daardoor de vertrouwenspositie waarin hij de opdrachtgever terzijde hoort te staan beschaamd. Tevens ernstige schending hoor en wederhoor. Het College van Toezicht legt [architect] de maatregel van berisping op, alsmede een geldboete van € 1.500,- te voldoen aan de vereniging.
D17.005
Verweer verworpen dat College niet-ontvankelijk is omdat de coöperatie die de opdracht aanvaardde geen lid is van de BNA. Onder de omstandigheden van dit geval oordeelt het College dat de BNA Gedragscode waaraan [architect] en haar ontwerpbureau zich hebben onderworpen zich mede uitstrekt tot opdrachten die worden aanvaard door de coöperatie waarin zij werkt, zodat de coöperatie voor zover het deze klacht betreft heeft te gelden als lid.
– Klacht (grotendeels) gegrond; kernwaarden van professioneel handelen en integriteit geschonden. Het College heeft bij de vraag welke maatregel passend is, in de overwegingen betrokken dat de handelwijze van verweerders dermate onprofessioneel was, dat niet een waarschuwing maar een berisping op zijn plaats is.
De Raad van Beroep vernietigt uitspraak D17.005; anders dan het College oordeelt, is de kernwaarde van integriteit niet geschonden. De klacht wordt slechts ten dele gegrond verklaard (schending kernwaarde van professionaliteit), zonder oplegging van maatregel
D17.004
Klacht dat architectenbureau de kernwaarden professionaliteit en integriteit zou hebben geschonden: ongegrond. Anders dan [klagers] blijkbaar menen, is een architect niet gehouden zich zonder meer te committeren aan de visie van de opdrachtgever, maar heeft hij wat dit betreft een eigen verantwoordelijkheid.
2017
D17.003
Met klager is het College van oordeel dat verweerster klager onvoldoende heeft begeleid en geïnformeerd, o.a. nu van een architect als onafhankelijk adviseur mag worden verwacht dat het te besteden budget in een vroeg stadium expliciet ter sprake wordt gebracht, hetgeen niet is gebeurd. Schending hoofdregel (gedragsregels die golden tot 1 januari 2016). Waarschuwing
De Raad van Beroep bekrachtigt uitspraak D17.002.
D17.002
Klacht over alle drie de kernwaarden van de BNA-Gedragscode: ongegrond. De zorg van een BNA-architect omvat ook de participanten in de processen waarbij de architect in zijn beroepsuitoefening is betrokken. Daaruit leidt het College af dat van een BNA-architect in beginsel mag worden verwacht afspraken over de samenwerking met collega’s en andere participanten tijdig op papier te zetten. In deze concrete casus is er echter twijfel over de vraag of dit stadium al was bereikt. Temeer nu klager niet een consument is maar een professional, is in dit geval naar het oordeel van het College nog geen grens overschreden.
De Raad van Beroep bekrachtigt uitspraak D17.002.
D16.003
Klacht over gedrag uit 2015, toetsing aan (oude) Gedragsregels. Schending gedragsregel 4.1 (volstrekt onvoldoende deskundigheid en vakbekwaamheid), gedragsregel 4.2 (niet vastleggen opdracht) en hoofdregel (ontwerpen gemaakt die niet realiseerbaar waren binnen budget; geen adequate oplossing geboden voor gemaakte fouten; slecht gecommuniceerd; geen enkel respect voor het College van Toezicht en de door de vereniging aan het College van Toezicht opgedragen taak; op diverse momenten en op verschillende manieren evident gehandeld in strijd met de door de BNA voorgeschreven normen en zich op een voor een BNA-lid onwaardige manier gedragen; in 2012 al berisping voor in alle opzichten vergelijkbaar gedrag). College van Toezicht legt maatregel van berisping op en doet voordracht aan het bestuur tot ontzetting van de architect uit het lidmaatschap van de BNA.
D16.002
Het ligt – zo blijkt ook uit voorgaande beslissingen van het College van Toezicht en de Raad van Beroep – op de weg van de architect om misverstanden over mogelijk irrealistische verwachtingen tijdig uit de weg ruimen, door zo helder mogelijk te opereren, bij voorkeur door schriftelijke vastlegging.
Nu er een duidelijk onderscheid dient te zijn tussen de vertrouwenspositie van onafhankelijk en deskundig adviseur en standaard (online) verkoopmethoden, schept het online noemen van bedragen de verplichting tegenover potentiële opdrachtgevers om expliciet duidelijk te maken wat wel en wat niet onder dit bedrag wordt begrepen, en of en in hoeverre daaraan verwachtingen voor toekomstige (replica)projecten kunnen worden ontleend.
Schending hoofdregel, waarschuwing.
D17.001
Schending van regel 6 van de BNA Gedragscode Verantwoordelijkheid, integriteit & professionaliteit (opdracht niet op schrift vastgelegd). Zes overige klachten ongegrond. Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
De Raad van Beroep bekrachtigt uitspraak D17.001.
2012
D12.004
Schending van gedragsregel 4.2 (deugdelijk vastleggen van de opdracht). Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
D12.003
Geen schending van gedragsregel 5.2 (collegiaal overleg door opvolgend architect). Klacht ongegrond verklaard (CvT).
D11.005
Schending van gedragsregel 5.3 (overleg met oorspronkelijke architect). Maatregel van berisping opgelegd (CvT).
D11.004
Schending van gedragsregels 1 (onafhankelijk, deskundig en verantwoordelijk adviseur) en 4.2 ( deugelijk vastleggen van de opdracht). Maatregel van berisping opgelegd (CvT).
2011
D11.003.
Schending van gedragsregel 1 (onafhankelijk, deskundig en verantwoordelijk adviseur). Maatregel van berisping opgelegd (CvT).
D10.006.
Geen schendig van gedragsregels 1(onafhankelijk, deskundig en verantwoordelijk adviseur)en 4.1 (beschikken over voldoende deskundigheid en capaciteit) (CvT).
D10.004.
Schending van gedragsregel 4.1 (beschikken over voldoende deskundigheid en capaciteit). Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
2010
D10.003.
Schending van gedragsregel 4.2 (deugdelijk vastleggen van de opdracht). Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
2009
D09.003.
Schending van gedragsregel 5.2 (overleg door opvolgend architect)Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
D09.001.
Schending van gedragsregel 4.1 ((beschikken over voldoende deskundig en capiciteit)Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
D08.009.
Schending van gedragsregel 4.2 (deugelijk vastleggen van de opdracht)Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
D08.008.
Schending van gedragsregel 1 ((onafhankelijk, deskundig en verantwoordelijk adviseur) en 4.2 (deugelijk vastleggen van de opdracht)Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
2016
D 16.001
Het College van Toezicht legt verweerder de maatregel van een waarschuwing op.
D15.004
Verweerder heeft zich naar het oordeel van het College wat betreft de budgetbewaking onvoldoende professioneel gedragen en daarmee de hoofdregel geschonden. De klacht is derhalve gegrond. Waarschuwing (CvT).
2015
D15.001
Schending van de hoofdregel (als directievoerder heeft de architect de klager onvoldoende deskundig terzijde gestaan en de belangen van de klager onvoldoende behartigd). Voor wat betreft het vastleggen van de opdracht (gedragsregel 4.2) wordt de klacht ongegrond verklaard. Maatregel van berisping en veroordeling in de kosten van behandeling van klager (CvT)
2014
D13.007
Schending van de hoofdregel (architect adviseerde aan klager een uitvoeringsconstructie die buitengewoon ondoorzichtig was en gaf tevens op ondoorzichtige wijze op basis van die constructie uitvoering aan de opdracht) Onvoldoende aannemelijk dat tevens gedragsregel 2.4 is geschonden, nu verweerder dit verwijt gemotiveerd heeft weersproken. Maatregel van berisping (CvT).
Raad van Beroep: bekrachtigt de uitspraak van het College van Toezicht van 16 december 2014.
- Download de uitspraak van RvB
D14.001
Schending van de hoofdregel (architect heeft opdrachtgevers niet gewaarschuwd voor het risico van substantiële budgetoverschrijding). Maatregel van berisping (CvT).
D13.004
Geen schending van de hoofdregel (wijze van declareren en de wijze van incasseren van vorderingen) en van gedragsregel 4.2 (wijze van vastleggen van de opdrachten, tenaamstelling opdracht). Klacht ongegrond verklaard (CvT).
D13.005
Schending van de hoofdregel (door de architect is onvoldoende duidelijkheid verschaft over zijn verschillende rollen en belangen). Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
D12.007
Schending van de hoofdregel en gedragsregel 4.2 (architect dient zijn opdrachtgever te waarschuwen tegen overspannen verwachtingen en hem op heldere en reeele wijze te informeren over zijn plannen; niet deugdelijke vastlegging van afspraken). Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
- Download hier de uitspraak
Klacht over het niet bewaken door de architect van uniciteit/uniek karakter van het ontwerp dat deze voor zijn opdrachtgevers had gemaakt. Raad van Beroep: een opdrachtgever van een BNA-architect mag in het algemeen verwachten, ook zonder dat de overeenkomst dat expliciet bepaalt, dat de architect het in zijn opdracht gemaakte ontwerp in beginsel niet zal herhalen of kopiëren ten behoeve van anderen. Maar in dit geval was daarvan geen sprake. Het bestaan van (sterke) stijlverwantschap impliceert nog niet een eerder ontwerp wordt herhaald of gekopieerd. Klacht tegen architect dat deze heeft verzuimd om afspraken goed vast te leggen (waardoor mede de discussie is ontstaan), gegrond verklaard.
- Download hier de uitspraak van de RvB
2013
D13.002
Schending van de hoofdregel (architect adviseerde aan klager een uitvoeringsconstructie die buitengewoon ondoorzichtig was en gaf tevens op ondoorzichtige wijze op basis van die constructie uitvoering aan de opdracht). Schending van gedragsregel 4.2 (architect legde de wederzijdse rechten en plichten in de overeenkomst met klager onvoldoende helder vast) Maatregel van berisping (CvT).
Wat betreft de op te leggen maatregel overweegt de Raad dat de gegronde klachten betrekking hebben op wezenlijke aspecten van een behoorlijke taakvervulling van de architect overeenkomstig de Gedragsregels van de BNA. Met het College oordeelt de Raad deze schending van de Gedragsregels dermate cruciaal dat de maatregel van berisping passend is.
Anders dan klaagster in hoger beroep heeft betoogd, bestaat echter geen grond voor een zwaardere maatregel. Dat klaagster door “de Architect” zou zijn ‘opgelicht’ is niet aannemelijk geworden. Het moge zo zijn dat “de Architect” ten aanzien van (de besteding van) de door (Cproject) BV ontvangen gelden het nodige heeft moeten uitleggen, en wellicht in een civiele procedure nog aanvullend zal moeten uitleggen, enigerlei vorm van kwade trouw van “de Architect” heeft de Raad vooralsnog niet geconstateerd. “de Architect” is weliswaar wezenlijk tekortgeschoten in de ingevolge de Gedragsregels vereiste transparantie, duidelijkheid en voorlichting, maar dat hij ‘misbruik’ heeft gemaakt van de door hem gevolgde werkwijze, of heeft ‘gesjoemeld’ of gelden ‘ten eigen bate heeft aangewend’, zoals klaagster heeft betoogd, is niet aannemelijk geworden.
D13.001
Schending van de hoofdregel (heimelijk opnemen van telefoongesprekken met de opdrachtgever). Maatregel van berisping opgelegd en veroordeling tot betaling van een bijdrage in de kosten (CvT).
Heimelijk opnemen door architect van zijn telefoongesprekken met de opdrachtgever, is in beginsel in strijd met de Gedragsregels (hoofdregel).
D12.006
Schending van gedragsregel 5.4 (erkenning geven aan aandeel collega’s); geen schending van gedragsregel 5.1 (respecteren en erkennen van rechten en plichten van en tussen collega’s). Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
Hieronder de uitspraken van het College van Toezicht en de Raad van Beroep.
2022
D21.004
Klacht over schending van alle drie de kernwaarden. Grotendeels gegrond. Berisping. Als een architect mede-eigenaar en mede-bestuurder is van een bedrijf als XXY, en de bedrijfsactiviteiten en het bedrijfsconcept naar buiten toe aanprijst in combinatie met de eigen ontwerpen, moet hij zich voldoende rekenschap geven van de gerechtvaardigde belangen en verwachtingen van de opdrachtgever. Om die reden moet het voor de opdrachtgever duidelijk zijn of de architect in de ene dan wel in de andere functie optreedt. Voorkomen moet worden dat daarover verwarring ontstaat. Voldoende aannemelijk dat bij klaagster de gerechtvaardigde verwachting is gewekt dat hen door het architectenbureau en bouwbedrijf XXY een totaalconcept is aangeboden en dat het architectenbureau onvoldoende transparant is geweest over de voor- en nadelen ervan. In een dergelijk geval had een redelijk handelend architect ook na beëindiging van de opgedragen architectenwerkzaamheden een zekere nazorg dienen te betrachten. Schending kernwaarden integriteit en verantwoordelijkheid. De klacht over onvoldoende budgetbewaking door het architectenbureau is eveneens grotendeels gegrond; schending kernwaarde van professionaliteit.
D.22.001
1. Klacht over flauwe hellingshoek van het dak van een nieuwe woning in combinatie met vlakke dakpannen, waardoor water teveel langs de zijkanten zou aflopen en via het tegelterras tegen de muren zou opspatten, met als gevolg natte gevelmuren die groenig worden. Vast is komen te staan dat het tegelterras tot aan de gevel oorzaak was van overlast gevend spatwater. Naar het oordeel van het College is geen sprake van een ontwerpfout, zoals het Architectenbureau terecht heeft aangevoerd. Nu het ontwerpadvies zich niet uitstrekte over de tuin en gelet ook op de geringe mate van spatoverlast, kan aan [Architectenbureau] niet worden tegengeworpen dat verzuimd is [Opdrachtgever] te waarschuwen voor de gevolgen van vlakke pannen in combinatie met een tegelterras tot aan de gevel.
2. Het tweede onderdeel van de klacht treft doel. [Architectenbureau] verzuimde te reageren op herhaalde mailberichten van [Opdrachtgever] over zijn problemen met de vlakke dakpannen en heeft erkend dat zij op dit punt steken heeft laten vallen in de communicatie. Dit brengt het College tot het oordeel dat [Architectenbureau] op dit punt niet voldoende professioneel heeft gehandeld. De schending is in dit geval echter niet zodanig dat deze een maatregel rechtvaardigt.
Bekrachtiging van uitspraak CvT D20.002
Uitspraak RvB in zaak 21.1
Klacht tegen architect, ingesteld door de buren van de opdrachtgever van architect. Onvolledige/misleidende informatie door architect aan gemeente verschaft bij aanvraag omgevingsvergunning (met als gevolg dat eigen bouwplan van de buren in de toekomst zou worden bemoeilijkt)? Onoorbare beïnvloeding tijdens bemiddelingspoging door architect tussen opdrachtgever en buren? Zijn de buren ontvankelijk?
D21.003
Klacht van de oorspronkelijke architect tegen een architectenbureau over schending van de kernwaarden en meer specifiek gedragsregel 7 van de BNA Gedragscode, die luidt: Indien een architect wordt gevraagd om de werkzaamheden van een andere architect te herzien of over te nemen, doet hij dat op zorgvuldige wijze met respect voor het werk van de collega, ook met het oog op de belangen van de opdrachtgever. Volgens het architectenbureau ging het niet om een opdracht tot herziening, allereerst niet omdat het een opdracht was tot een voorstudie, en verder niet omdat geen sprake zou zijn van een wijziging van het gebouw van de oorspronkelijke architect. Het College komt tot een andere conclusie en oordeelt dat wel sprake is van een herziening als bedoeld in gedragsregel 7. Het architectenbureau had in verband hiermee contact moeten opnemen met de oorspronkelijke architect en schond, door dit na te laten, gedragsregel 7, gelezen in verband met de kernwaarde van verantwoordelijkheid. Klacht gegrond, maatregel van Waarschuwing.
2021
D21.002
Klacht over schending kernwaarde professionaliteit, doordat de architect de veiligheidsvoorschriften en instructies van de brandweer in Antwerpen zou hebben genegeerd, met als gevolg een negatief advies van de brandweer, waardoor de vergunningsaanvraag moest worden ingetrokken. Daarnaast klacht over schending kernwaarde integriteit, doordat het architectenbureau tweeëneenhalf jaar na de hem verweten professionele fout ineens met een factuur zou zijn gekomen voor een exorbitant hoog bedrag en er door middel van acties die een flagrante schending van integriteit opleveren in geslaagd zou zijn opdrachtgever failliet te laten verklaren. Het College verwerpt het verweer dat alleen de curator in het faillissement bevoegd is deze klachtprocedure te voeren; nu de curator geen belemmering ziet in de klachtprocedure, zijn klagers als direct betrokkenen bij de failliet verklaarde onderneming als derden-belanghebbenden ontvankelijk. Volgt ongegrondverklaring van de klachten, omdat (1) het College het onvoldoende aannemelijk acht dat er wat betreft de brandweervoorschriften sprake was van een ernstig professioneel gebrek, terwijl het er bovendien voor moet worden gehouden dat dit eenvoudig te verhelpen gebrek kort na het negatieve brandweeradvies werd verholpen, en (2) het College de gronden waarop de declaratie berust een pleitbaar standpunt acht, dat door opdrachtgever op diverse momenten had kunnen worden weerlegd. De stellingen van klagers dat de desbetreffende stukken opdrachtgever niet (tijdig) bereikten, zijn in procedures in Antwerpen onderwerp geweest van uitvoerige bespreking en daar gemotiveerd verworpen. Het College sluit zich hierbij aan.
D21.001
Het programma van eisen en het beschikbare budget van de opdrachtgever zijn bepalende factoren voor het ontwerp van een architect. De kernwaarde Professionaliteit van de BNA Gedragscode Verantwoordelijkheid, integriteit & professionaliteit brengt mee dat de architect in een vroeg stadium, bij voorkeur bij het aannemen van de opdracht, de eisen en wensen van de opdrachtgever in kaart dient te brengen en zich ervan dient te vergewissen dat de bij benadering te verwachten bouwkosten en het te verwachten honorarium in overeenstemming zijn met het budget van de opdrachtgever. Het ligt vervolgens op de weg van de architect als professioneel adviseur om het door hem te maken ontwerp op dat budget af te stemmen of te waarschuwen als het budget ontoereikend is voor de eisen en wensen van de opdrachtgever. Het ligt ook op de weg van de architect om mogelijke misverstanden of irreële verwachtingen tijdig op te helderen en vergeefs gemaakte kosten, onuitvoerbare ontwerpen en teleurstellingen te voorkomen door zo transparant mogelijk te opereren, bij voorkeur door schriftelijke vastlegging. [Architectenbureau] is op al deze genoemde punten tekort geschoten. Waarschuwing.
D20.002
Klacht van buren van opdrachtgever van architectenbureau. Panden staan tegen elkaar aan, waarbij pand van opdrachtgever hoger is. Architectenbureau heeft ontwerp gemaakt en omgevingsvergunning aangevraagd voor Frans balkon in pand opdrachtgever, uitkijkend op platte dak buren. Formele verweren worden gepasseerd. Klacht wordt ongegrond verklaard. Het College ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en volledigheid van de door het architectenbureau ingediende stukken ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning. Ten aanzien van de uitvoering kan het architectenbureau geen verwijt worden gemaakt, aangezien het geen opdracht had om na het verkrijgen van de omgevingsvergunning nog werkzaamheden te verrichten. De verantwoordelijkheid om met omwonenden te communiceren over de voorgenomen verbouwing lag daarmee niet bij het architectenbureau, maar bij de opdrachtgever en diens aannemer. Het College is van oordeel dat de architect integer heeft gehandeld in zijn poging om te helpen bij het oplossen van het conflict tussen de opdrachtgever en de buren. Dat hij ter onderbouwing van zijn analyse en ter bevordering van de communicatie een bestaande tekening heeft genomen en daar met rood zijn aantekeningen aan heeft toegevoegd, acht het College niet klachtwaardig.
D18.003
Klacht over adviesopdracht aan architect om een inspectie uit te voeren naar de toestand waarin de projectontwikkelaar het gebouwde had achtergelaten. In zijn inspectierapport zou de architect de gebreken hebben geminimaliseerd als gevolg van zijn connecties met de projectontwikkelaar. Klacht ongegrond. Onduidelijk is gebleven of de architect de gestelde funderingsgebreken gegeven de beperktheid van de overeengekomen inspectie had kunnen en moeten zien. Met betrekking tot de andere gebreken geldt dat onduidelijk is gebleven hoe de lijst van nog af te ronden werkzaamheden in het inspectierapport van de architect zich verhoudt tot de door latere onderzoekers in hun rapporten gemelde gebreken. Nu de kernvraag niet kan worden beantwoord, komt het College niet toe aan de beantwoording van de vraag of de architect bevooroordeeld was.
D20.001
Ter beantwoording van de vraag of in dit geval sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk, dient naar het oordeel van het College te worden onderscheiden tussen het idioom van een bouwwerk, de elementen ervan, en de compositie. Het idioom is het geheel van eigenaardigheden in de lokale, karakteristieke bouwstijl, dat bijvoorbeeld bestaat uit – zoals als in de opsomming van verweerster – rieten daken, witgepleisterde muren,
donkere (doorgestoken) dakkapellen, donkere kozijnen, luifels in diverse vormen, verticale raampartijen, lage dakvoet en overhellende nokken. De in het geding zijnde ontwerpen hebben eenzelfde idioom, maar dat is op zichzelf niet beschermd. Hetzelfde geldt in dit geval voor de afzonderlijke elementen, zoals ook [klager] erkent. Bepalend is echter niet het idioom noch de afzonderlijke elementen, maar of de ontwerper op voldoende eigen wijze uiting heeft gegeven aan de stijl of trend die door deze elementen wordt gekenmerkt, en daardoor een oorspronkelijke compositie met een persoonlijk stempel heeft vervaardigd. Naar het oordeel van het College is dat hier het geval.
Klacht is gegrond omdat de voorgevel van het woonhuis in [gemeente B] inderdaad treffend lijkt op de voorgevel van het woonhuis in [gemeente A]. Het gaat dan om de compositie van een rieten kap, bijbehorende hellingshoeken, wit stucwerk gevel en de zwarte omkadering van het kozijn op de begane grond, de indeling van het kozijn en de gebruikte verticale lijnen, in lijn met de schoorsteen. De overeenkomsten in de voorgevel
treffen het oog meer dan de door verweerster opgesomde verschillen.
2020
D19.005
Klacht van een opdrachtgever over het ontwerp van een woning met leefkelder en kelderramen in een polder nabij rivieren. Tijdens de bouw bleek dat er continue pompen moeten blijven draaien om het grondwater uit de kelder te houden, iets wat klager niet wil. De klager verwijt het architectenbureau dat onvoldoende is gewaarschuwd voor de gevolgen van het grondwater en dat de architect het ontwerp niet heeft aangepast toen uit sonderingsonderzoek een hoge grondwaterstand kwam, toen de hoge grondwaterstand in de eerste bouwvergadering ter sprake kwam en toen de gemeente het peil lager dan bedoeld vaststelde (zonder terp van 0,5 meter, hetgeen de klager de architect ook aanrekent). Het College is van oordeel dat het architectenbureau in voldoende mate heeft gewaarschuwd voor de risico’s van een hoge grondwaterstand. Het te laag vaststellen van het peil is het gevolg van de door de klager gekozen aanpak. Het in een vroeg stadium buiten de architect om inschakelen van een bouwbegeleider die tevens belast werd met – wederom buiten de architect om – de selectie van de aannemer en de contractvorming, was naar het oordeel van het College een recept voor miscommunicatie en onenigheid. Het architectenbureau werd hierdoor op een zijspoor gezet. Het architectenbureau was gedurende de bouw uitsluitend belast met de esthetische begeleiding, waarmee de mogelijkheden voor de architect om op uitvoeringsniveau bij te sturen aanmerkelijk waren afgenomen ten opzichte van de situatie van een 100%-opdracht. Hierdoor kon het gebeuren dat het architectenbureau op een cruciaal moment niet geïnformeerd werd over de afspraak met de gemeente over het vaststellen van het peil. Onder de gegeven omstandigheden kon de klager niet van het architectenbureau verlangen dat zij hier zelf actief achteraan zou gaan. Klacht ongegrond.
D19.004
Klacht van achterbuurman van architect, die een opdracht tot uitbreiding van de bebouwing heeft aanvaard van een opdrachtgever (instelling voor gehandicaptenzorg) op het aan beider achtertuinen grenzend perceel. Het College van Toezicht acht de klacht met betrekking tot belangenverstrengeling en schending van de kernwaarde integriteit gegrond. Vast staat dat de architect een persoonlijk belang had bij het ontwerp en bij het bestemmingsplan, nu dit direct van invloed zou kunnen zijn op zijn woon- en leefklimaat. Onder de gegeven omstandigheden kon het architectenbureau er niet mee volstaan om uitsluitend ten opzichte van de opdrachtgever hierover transparantie te betrachten, maar had zij – voorafgaand aan de aanvaarding van de opdracht – ook jegens de direct belanghebbenden aandacht moeten besteden aan het vermijden van de schijn van belangenverstrengeling, bijvoorbeeld door aan de omwonenden schriftelijk te melden dat zij voornemens was de opdracht te aanvaarden. Door dit na te laten heeft het architectenbureau de schijn gewekt dat het persoonlijke belang van de architect van invloed is geweest op het ontwerp. Hierbij is niet van belang of de architect daadwerkelijk het oogmerk had te bewerkstellingen een ontwerp ten gunste van zijn woon- en leefklimaat te tekenen. Ook indien in dit opzicht van de integriteit van de architect wordt uitgegaan, kan de schijn van belangenverstrengeling zijn gewekt. Waarschuwing.
D19.002
Klacht van de kopers van het woonhuis van de overleden ouders van de architect, dat de architect heeft ontworpen. Over de ontbinding van de koopovereenkomst loopt een civiele procedure. Klagers zijn niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen die betrekking hebben op de verhouding tussen klagers enerzijds en de architect en zijn broer als eigenaren/verkopers van het woonhuis anderzijds. Het klachtonderdeel over niet-deugdelijke vastlegging van de opdracht is gegrond. Tussen klagers en het architectenbureau heeft in het geheel geen schriftelijke vastlegging van de opdracht plaatsgevonden. Maar ook de zinsnede in de koopovereenkomst “[Architect], architect, zal de aanpassingen aan het pand van koper om niet ontwerpen.” is volstrekt onvoldoende. Deugdelijke vastlegging is juist ook belangrijk in situaties als de onderhavige, waarin de architect in meerdere hoedanigheden handelt. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Het College van Toezicht acht de schending van de Gedragscode in zo geringe mate verwijtbaar, dat geen maatregel wordt opgelegd.
2019
D18.009
Klacht over ‘dubbele pet’ van de architect, omdat hij niet transparant was over zakelijke en persoonlijke belangen bij de aannemer aan wie het werk onderhands was aanbesteed. Het College van Toezicht oordeelt dat de architect door zijn handelwijze het risico in het leven riep van (de schijn van) belangenverstrengeling. Schending van kernwaarde van integriteit. De klacht dat de architect de bouw onvoldoende heeft begeleid treft eveneens doel en levert een schending op van de kernwaarde van professionaliteit. De overige klachten, waaronder het niet voldoende helder schriftelijk vastleggen van de architectenopdracht, zijn ongegrond. Maatregel van berisping, gecombineerd met een geldboete van € 1.000,- te voldoen aan de BNA.
D18.008
Klacht van apotheek, gebruiker van een gezondheidscentrum, tegen het architectenbureau dat de inrichting ontwierp. Klacht deels gegrond. Kernwaarde van professionaliteit geschonden. Waarschuwing. Het College concludeert (ambtshalve) dat er geen heldere projectstructuur was waarin gebruikers van het gezondheidscentrum waren geïntegreerd om verzekerd te zijn van duidelijke, en tijdige, terugkoppeling. Nu een heldere overlegstructuur ontbrak, had [architectenbureau] uit de reacties van [klager] vanaf juli 2017 moeten begrijpen dat er in de verhouding tot deze opdrachtgever meer nodig was dan het terugvallen op een strikt juridisch standpunt, temeer omdat er tegelijkertijd met de vraag of terecht een meerwerk factuur werd gestuurd, problemen speelden rond specifieke onderdelen van de uitvoering. Dat die problemen er waren, is voldoende aannemelijk geworden, en ook dat [klager] onvoldoende gehoor kreeg bij [architectenbureau]. Het bijzondere karakter van het BNA-lidmaatschap brengt naar het oordeel van het College met zich dat de leden zich onderwerpen aan de Gedragscode en de moeite nemen om klachten tijdens een mondelinge behandeling te weerspreken. [architectenbureau] heeft dit expliciet niet gedaan met een beroep op de o.a. het civielrechtelijk karakter van de klacht, hetgeen naar het oordeel van het College in dit geval past in een patroon van zich onvoldoende rekenschap geven van hoe ethisch om te gaan met opdrachtgevers tegenover wie men de professional is.
D18.007
Klacht van huisartsenpraktijk, gebruiker van een gezondheidscentrum, tegen het architectenbureau dat de inrichting ontwierp. Klacht ongegrond. Anders dan in de parallelle zaken D18.006 (de fysiotherapiepraktijk) en D18.008 (de apotheek), op grond van de in die zaken uiteengezette overwegingen is in dit geval niet met voldoende zekerheid komen vast te staan dat een heldere overlegstructuur met het architectenbureau ontbrak. De huisartsenpraktijk liet zich, zo heeft het architectenbureau onbetwist aangevoerd, vertegenwoordigen door [projectleider huisartsenpraktijk]. Het is niet uitgesloten dat de projectleider rechtstreeks met het architectenbureau overlegde. Ook overigens is er naar het oordeel van het College onvoldoende aanknopingspunt voor de conclusie dat het architectenbureau in het geheel van de communicatie met de huisartsenpraktijk is tekortgeschoten.
D18.006
Klacht van fysiotherapiepraktijk, gebruiker van een gezondheidscentrum, tegen het architectenbureau dat de inrichting ontwierp. Klacht ongegrond. Het College concludeert (ambtshalve) dat er geen heldere projectstructuur was waarin gebruikers van het gezondheidscentrum waren geïntegreerd om verzekerd te zijn van heldere, en tijdige, terugkoppeling. Anders dan in de parallelle procedure D18.008 met betrekking tot de apotheek, is het in deze zaak (met betrekking tot de fysiotherapiepraktijk) naar het oordeel van het College echter onvoldoende duidelijk geworden of vragen met betrekking tot het meerwerk en de uitvoering ook daadwerkelijk onder de aandacht van het architectenbureau zijn gebracht. Daardoor zijn er onvoldoende aanknopingspunten dat het architectenbureau in het geheel van de communicatie met de fysiotherapiepraktijk tekort schoot, zoals de conclusie is met betrekking tot de apotheek.
D18.004
Klachten deels gegrond (voor wat betreft het aanvaarden van een ander voordeel dan de met de opdrachtgever overeengekomen beloning) en voor het overige ongegrond (voor wat betreft het vastleggen van de opdracht en het budget en de budgetbewaking). Door binnen de opdrachtrelatie niet alleen te verdienen aan de met de opdrachtgever overeengekomen beloning, maar ook marge te maken op het leveren van bedden, heeft het architectenbureau regel 3 van de Gedragscode geschonden. Hierdoor heeft het architectenbureau in een vertrouwenspositie de belangen van de opdrachtgever niet in voldoende mate onafhankelijk behartigd, zoals bedoeld in de kernwaarde Integriteit van de Gedragscode. Door buiten het zicht van de opdrachtgever te verdienen aan de bedden, heeft het architectenbureau het risico in het leven geroepen van (een schijn van) belangenverstrengeling. Waarschuwing (CvT).
D18.001
Het College van Toezicht concludeert dat de ontwerpen in kwestie geen letterlijke kopieën zijn van het voor klagers ontworpen huis. De noodzaak tot voorafgaand overleg met klagers kan daarom niet worden gebaseerd op artikel 48 DNR 2005. Wel is sprake van sterke overeenkomsten. Naar het oordeel van het College houdt de ‘onafhankelijke vertrouwenspositie als adviseur’ niet op bij het afronden van de opdracht, maar brengt deze ook een zekere nazorg met zich. De gelijkenis van de drie nieuw ontworpen huizen met het huis van klagers had [architectenbureau] er, onder de omstandigheden van dit geval, toe moeten brengen om voorafgaand aan de ontwerpfase contact met hen op te nemen. Het College van Toezicht legt het architectenbureau de maatregel van waarschuwing op.
2018
D17.009
Klachten deels gegrond (voor wat betreft het niet deugdelijk op schrift vastleggen van de opdracht en voor wat betreft de communicatie en voorlichting) en voor het overige ongegrond (voor wat betreft de klachten die samenhangen met de honorering). Onderdeel van de kernwaarde Professionaliteit, is dat de architect in de relatie met de opdrachtgever zorgt voor heldere communicatie en voorlichting. Hoewel van een opdrachtgever verwacht mag worden dat hij het proces nauwkeurig volgt en alert is op eventuele miscommunicatie en/of fouten, is het de taak van de architect om ervoor zorg te dragen dat over en weer duidelijk is en overeenstemming bestaat over wat gebouwd gaat worden. De architect dient continu aandacht te schenken aan de communicatie met de opdrachtgever en een dossier op te bouwen, ook als de opdrachtgever daar niet om vraagt. Dat heeft de architect in dit geval nagelaten. Waarschuwing.
D17.007
Klachten deels gegrond (voor wat betreft het niet deugdelijk op schrift vastleggen van de opdracht) en voor het overige ongegrond (voor wat betreft de klachten die zien op onvoldoende bekwaamheid, deskundigheid, belangenbehartiging, voorlichting en integriteit). Een clash tussen twee werelden: de wereld van de generatiegenoten opdrachtgever en architect (beiden zeventigers) en de wereld van de vertegenwoordiger tevens schoonzoon van opdrachtgever. Het College acht het onterecht dat de schoonzoon de werkwijze van de architect achteraf wil (laten) beoordelen naar de (zakelijke) professionele maatstaven die bijvoorbeeld van een projectontwikkelaar of een groot architectenbureau verwacht mogen worden. Achteraf kan mogelijk geconcludeerd worden dat de opdracht een “maatje te groot” was voor de architect, maar dat was aan het begin niet duidelijk en de opdrachtgever en de architect hebben zich samen gaandeweg in een steeds ingewikkelder project begeven. De architect wist zich daarbij steeds gesteund door andere door (of namens) de opdrachtgever ingeschakelde professionals, zoals de planoloog, de makelaar en de notaris. Waarschuwing.
Hoger beroep van zaak CvT nr. D17.007. Ontvankelijkheid in hoger beroep. Kernwaarden van verantwoordelijkheid, integriteit en professionaliteit. Onvoldoende waarschuwen door architect tegen risico’s/kosten project? Verzwaarde zorgplicht ivm ziekte klager (PPT) die spreken/communiceren bemoeilijkt?
Klager is ontvankelijk in zijn beroep: het beroep is weliswaar te laat ingesteld, maar de termijnoverschrijding is verschoonbaar vanwege onjuiste toezending uitspraak CvT door bureau BNA. Niet meteen indienen gronden voor het beroep eveneens verschoonbaar, klager handelde op dat punt in overeenstemming met instructies bureau BNA.
Beroep klager dat architect klager onvoldoende had gewaarschuwd voor risico’s/kosten van het project, ook in hoger beroep afgewezen. Aanpak en werkwijze architect alleszins verantwoord en begrijpelijk. Niet is gebleken dat de ziekte van klager in de weg stond aan goede communicatie met architect. Geen strijd met kernwaarden van verantwoordelijkheid, integriteit en professionaliteit.
D17.006
Een verzoek om een onafhankelijk expertiserapport mondde uit in een voorstel voor een bindend advies tussen opdrachtgever en projectontwikkelaar, met de architect en zijn compagnon als bindend adviseurs. Opdrachtgever werd niet geïnformeerd over de zakelijke relatie tussen architect en projectontwikkelaar. Schending Hoofdregel (Gedragsregels die golden tot 1 januari 2016). Architect heeft zich onprofessioneel, niet onafhankelijk en niet integer gedragen, en daardoor de vertrouwenspositie waarin hij de opdrachtgever terzijde hoort te staan beschaamd. Tevens ernstige schending hoor en wederhoor. Het College van Toezicht legt [architect] de maatregel van berisping op, alsmede een geldboete van € 1.500,- te voldoen aan de vereniging.
D17.005
Verweer verworpen dat College niet-ontvankelijk is omdat de coöperatie die de opdracht aanvaardde geen lid is van de BNA. Onder de omstandigheden van dit geval oordeelt het College dat de BNA Gedragscode waaraan [architect] en haar ontwerpbureau zich hebben onderworpen zich mede uitstrekt tot opdrachten die worden aanvaard door de coöperatie waarin zij werkt, zodat de coöperatie voor zover het deze klacht betreft heeft te gelden als lid.
– Klacht (grotendeels) gegrond; kernwaarden van professioneel handelen en integriteit geschonden. Het College heeft bij de vraag welke maatregel passend is, in de overwegingen betrokken dat de handelwijze van verweerders dermate onprofessioneel was, dat niet een waarschuwing maar een berisping op zijn plaats is.
De Raad van Beroep vernietigt uitspraak D17.005; anders dan het College oordeelt, is de kernwaarde van integriteit niet geschonden. De klacht wordt slechts ten dele gegrond verklaard (schending kernwaarde van professionaliteit), zonder oplegging van maatregel
D17.004
Klacht dat architectenbureau de kernwaarden professionaliteit en integriteit zou hebben geschonden: ongegrond. Anders dan [klagers] blijkbaar menen, is een architect niet gehouden zich zonder meer te committeren aan de visie van de opdrachtgever, maar heeft hij wat dit betreft een eigen verantwoordelijkheid.
2017
D17.003
Met klager is het College van oordeel dat verweerster klager onvoldoende heeft begeleid en geïnformeerd, o.a. nu van een architect als onafhankelijk adviseur mag worden verwacht dat het te besteden budget in een vroeg stadium expliciet ter sprake wordt gebracht, hetgeen niet is gebeurd. Schending hoofdregel (gedragsregels die golden tot 1 januari 2016). Waarschuwing
De Raad van Beroep bekrachtigt uitspraak D17.002.
D17.002
Klacht over alle drie de kernwaarden van de BNA-Gedragscode: ongegrond. De zorg van een BNA-architect omvat ook de participanten in de processen waarbij de architect in zijn beroepsuitoefening is betrokken. Daaruit leidt het College af dat van een BNA-architect in beginsel mag worden verwacht afspraken over de samenwerking met collega’s en andere participanten tijdig op papier te zetten. In deze concrete casus is er echter twijfel over de vraag of dit stadium al was bereikt. Temeer nu klager niet een consument is maar een professional, is in dit geval naar het oordeel van het College nog geen grens overschreden.
De Raad van Beroep bekrachtigt uitspraak D17.002.
D16.002
Het ligt – zo blijkt ook uit voorgaande beslissingen van het College van Toezicht en de Raad van Beroep – op de weg van de architect om misverstanden over mogelijk irrealistische verwachtingen tijdig uit de weg ruimen, door zo helder mogelijk te opereren, bij voorkeur door schriftelijke vastlegging.
Nu er een duidelijk onderscheid dient te zijn tussen de vertrouwenspositie van onafhankelijk en deskundig adviseur en standaard (online) verkoopmethoden, schept het online noemen van bedragen de verplichting tegenover potentiële opdrachtgevers om expliciet duidelijk te maken wat wel en wat niet onder dit bedrag wordt begrepen, en of en in hoeverre daaraan verwachtingen voor toekomstige (replica)projecten kunnen worden ontleend.
Schending hoofdregel, waarschuwing.
D 17.001
Schending van regel 6 van de BNA Gedragscode Verantwoordelijkheid, integriteit & professionaliteit (opdracht niet op schrift vastgelegd). Zes overige klachten ongegrond. Maatregel van waarschuwing opgelegd (CvT).
De Raad van Beroep bekrachtigt uitspraak D17.001.
D 16.003
Klacht over gedrag uit 2015, toetsing aan (oude) Gedragsregels. Schending gedragsregel 4.1 (volstrekt onvoldoende deskundigheid en vakbekwaamheid), gedragsregel 4.2 (niet vastleggen opdracht) en hoofdregel (ontwerpen gemaakt die niet realiseerbaar waren binnen budget; geen adequate oplossing geboden voor gemaakte fouten; slecht gecommuniceerd; geen enkel respect voor het College van Toezicht en de door de vereniging aan het College van Toezicht opgedragen taak; op diverse momenten en op verschillende manieren evident gehandeld in strijd met de door de BNA voorgeschreven normen en zich op een voor een BNA-lid onwaardige manier gedragen; in 2012 al berisping voor in alle opzichten vergelijkbaar gedrag). College van Toezicht legt maatregel van berisping op en doet voordracht aan het bestuur tot ontzetting van de architect uit het lidmaatschap van de BNA.
Hieronder de uitspraken van het College van Toezicht en de Raad van Beroep.
2024
D24.003
Klacht over het afnemen van houtwerk uit Indonesië van een aan het architectenbureau gelieerde onderneming.
In zijn algemeenheid geldt dat architectenwerkzaamheden gecombineerd kunnen worden met bijvoorbeeld het leveren van goederen. De BNA Gedragscode staat er ook niet aan in de weg dat de bij een architectenbureau werkzame personen, naast de architectenwerkzaamheden die zij verrichten vanuit het architectenbureau, goederen leveren aan opdrachtgevers van het architectenbureau via een aan hen gelieerde onderneming. Daarbij is van belang dat de architect als opdrachtnemer in een vertrouwenspositie onafhankelijk de belangen van de opdrachtgever behartigt, zonder zich op onoorbare wijze te laten beïnvloeden door nevenbelangen. Voorts is relevant dat het architectenbureau transparant is over de zakelijke en persoonlijke belangen die op een of andere wijze zijn functioneren zouden kunnen beïnvloeden. (De schijn van) belangenverstrengeling moet worden voorkomen. Er is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door opdrachtgever te adviseren om het houtwerk af te nemen van de aan het architectenbureau gelieerde onderneming. Evenmin had het architectenbureau inzage moeten geven in de inkoopkosten van de gelieerde onderneming en de marges op de geleverde materialen. Regel 3 van de BNA Gedragscode verbiedt het BNA-bureau om bij het verkrijgen, verlenen, aanvaarden of uitvoeren van een opdracht een geldelijk belang of enig ander voordeel van derden te bedingen of aanvaarden of aan derden toe te kennen, anders dan de met de opdrachtgever overeengekomen beloning. In dit geval was er geen sprake van dat het architectenbureau “van twee walletjes at” door naast het honorarium van haar opdrachtgever tevens buiten het zicht van die opdrachtgever marge te maken op geleverde producten. Voor de opdrachtgever is steeds duidelijk geweest dat de leverancier van het houtwerk een apart bedrijf was, dat – via de architect – gelieerd was aan het architectenbureau. Dat de gelieerde onderneming – en daarmee de architect – ook een winstmarge zou hebben op het houtwerk was evident. Voor vereenzelviging van de twee rechtspersonen bestaat geen grond.
De klacht is wel gegrond voor zover die ziet op (i) de voorlichting over het afnemen van het houtwerk van de gelieerde onderneming en (ii) het handelen van het architectenbureau als directie voerend architect vanaf het moment dat er klachten waren over de kwaliteit van het houtwerk. Het architectenbureau had er expliciet (en bij voorkeur schriftelijk) op moeten wijzen dat het houtwerk niet voorzien zou zijn van bijvoorbeeld het in Nederland gebruikelijke KOMO-certificaat (bestaande uit een attest en kwaliteitsverklaring). Het had daarnaast op de weg van het architectenbureau gelegen om te zorgen dat de belangen van opdrachtgever onafhankelijk werden behartigd en de (schijn van) belangenverstrengeling weg te nemen op het moment dat er klachten waren over het houtwerk geleverd door de gelieerde onderneming. Het College legt de (lichtste) maatregel van een waarschuwing op.
D24.002
Klacht over (i) onvoldoende heldere communicatie, (ii) niet vastleggen rechten en plichten, (iii) onvoldoende nagaan van referenties en (iv) onvoldoende bouwbegeleiding. Partijen hebben bij het treffen van een regeling over een aantal gebreken, niet beoogd om het indienen van een tuchtklacht – voor zover dat mogelijk zou zijn – uit te sluiten. Klager is ontvankelijk in de klacht.
Het architectenbureau heeft onvoldoende helder gecommuniceerd en voorgelicht over alle werkzaamheden van het begin tot het einde van de verbouwing. Het ligt op de weg van het architectenbureau om (op voorhand) zorg te dragen voor heldere en duidelijke communicatie over, in dit geval, de verschillende fases in het bouwproces. Ook als er enige kennis van de opdrachtgever mag worden verwacht, de opdrachtgever zelf werkzaamheden verricht en het (in theorie) mogelijk was om het architectenbureau in verschillende fases niet meer in te schakelen. Een manier om deze voorlichting op een adequate manier te doen, is door de Consumentenregeling 2013 (CR 2013) te gebruiken. Daarnaast heeft het architectenbureau bij aanvang van de contractvorming en bouwbegeleiding bij aannemer 1 ten onrechte niets vastgelegd.
Dat er fouten zijn gemaakt tijdens de bouwbegeleiding, maakt niet dat er per definitie sprake is geweest van onvoldoende bouwbegeleiding of een gegrond verwijt dat niet voldaan is aan de kernwaarde Professionaliteit of de BNA Gedragscode anderszins geschonden is. Naar het oordeel van het College kan een architect onder omstandigheden nog steeds competent en vakbekwaam handelen als hij gemaakte fouten vervolgens adequaat oplost.
D24.001
Opdracht voor het ontwerpen van de herbouw van een afgebrand restaurant. Samenwerking tussen architectenbureau en opdrachtgever gestrand. In de verschillende verwijten van de opdrachtgever ligt besloten dat het architectenbureau met een zekere mate van opzet (misleiding) niet naar eer en geweten en niet in het belang van de opdrachtgever heeft gehandeld. Naar het oordeel van het College heeft de opdrachtgever deze verstrekkende verwijten aan het adres van het architectenbureau niet, althans niet voldoende onderbouwd. Het College overweegt dat hoewel het in beginsel op de weg van de architect ligt om het communicatieproces met een opdrachtgever te bewaken, in het onderhavige geval verschillende omstandigheden aan de zijde van de opdrachtgever hebben bijgedragen aan het verslechteren van de communicatie en het langzamerhand ontstaan van een verstoorde vertrouwensrelatie. Volgens het College had van het architectenbureau als professionele partij een meer proactieve en fermere opstelling verwacht mogen worden. In plaats daarvan heeft het architectenbureau zich te veel op een zijspoor laten zetten. Ook merkt het College op dat het architectenbureau gaandeweg de uitvoering van het project, terwijl de onderlinge verhoudingen steeds verder verslechterden, op momenten niet voldoende lijkt te hebben onderkend waar de pijn en zorgen van de opdrachtgever zaten. In de specifieke omstandigheden van dit geval ziet het College in de opstelling en handelwijze van het architectenbureau echter onvoldoende aanleiding voor het gegrond verklaren van deze klachtonderdelen. In dat oordeel betrekt het College dat zij niet heeft kunnen vaststellen dat het architectenbureau niet in het belang van de opdrachtgever heeft gehandeld.