Na veertien jaar is het zover: een herziening van de DNR2011 (De Nieuwe Regeling). Met deze langverwachte update voor het standaardcontract voor algemene leveringsvoorwaarden in de bouwsector wordt gehoor gegeven aan de sector. Nieuwe ontwikkelingen zoals cybersecurity, de wet kwaliteitsborging voor het bouwen en AI worden beter geborgd én het document wordt vele malen toegankelijker.
Ga je een contract aan met een opdrachtgever, dan is de kans groot dat je gebruikmaakt van de DNR2011. Deze marktbrede algemene leveringsvoorwaarden moeten zorgen voor een uniforme en verzekerbare contractpraktijk. Toch is dat lang niet altijd meer het geval.
‘De huidige DNR is niet meer van deze tijd’, zegt Mara Breunesse, eigenaar van architectenbureau Infinitief. Breunesse is betrokken bij de werkgroep op initiatief van de BNA en NLingenieurs om de DNR beter te laten aansluiten op de huidige tijd. ‘Opdrachtgevers wijken vaak af van de DNR, waardoor er veel varianten ontstaan. Dat maakt de DNR ingewikkeld en minder betrouwbaar.’
Goed voor iedereen
Breunesse is als enige zzp’er betrokken bij de werkgroep voor de herziening. Dat zet haar in een unieke positie. ‘Veel van de grotere bureaus aan de tafel hebben specialisten in dienst, zoals juristen, om contractzaken af te handelen’, zegt ze. ‘Ik heb dat niet, dus ik kijk mee vanuit een heel praktisch perspectief.’
Mede door Breunesse’s blik wordt de DNR een duidelijk, eerlijk en juridisch verantwoord document waar niet per se een jurist aan te pas hoeft te komen. Wollige taal wordt versimpeld en langdradige passages worden waar mogelijk ingekort tot een overzichtelijk geheel. Dat is goed nieuws voor kleinere bureaus. ‘Maar ook grotere bureaus én opdrachtgevers zijn erbij gebaat. Als er geen afwijkingen nodig zijn, scheelt dat tijd voor iedereen.’
Gebruiksrecht
Een goed voorbeeld is de wijze waarop het intellectueel eigendom in de nieuwe DNR wordt geregeld. In de huidige versie ligt het auteursrecht van gebouwen bij de oorspronkelijke ontwerper en moet voor aanpassingen altijd toestemming worden gevraagd. ‘Dat wordt door opdrachtgevers vaak als lastig ervaren, dus wordt het intellectueel eigendom kind van de rekening’, zegt Breunesse.
In de nieuwe versie wordt gesproken over gebruiksrecht. De afspraken daarover zijn toegespitst op wat de opdrachtgever inkoopt en wat het exacte gebruiksdoel is; nu én in de toekomst. ‘Door digitale modellen en AI moet je extra goed opletten om intellectueel eigendom te beschermen,’ zegt Breunesse, ‘en daarmee de positie van de architect en ingenieur.’
Niet dichtgetimmerd
Met deze herziening blijft de DNR weer voor lange tijd relevant. Toch waakt de werkgroep voor te strakke afspraken. ‘Als we doordraven in een onderwerp, is de DNR na twee jaar niet meer relevant’, zegt Breunesse. Dat geldt bijvoorbeeld voor AI. ‘De nieuwe DNR stelt dat ontwerpers AI kunnen gebruiken als hulpmiddel, maar dat ze wel verantwoordelijk blijven voor het eindproduct. Ook moet de ontwerper transparant zijn over hoe AI wordt ingezet.’
De werkgroep wil bovendien voorkomen dat opdrachtgevers en adviseurs zaken dubbel gaan regelen of definiëren. ‘Dus als er al richtlijnen voor iets zijn, zoals de AVG, dan wordt in de nieuwe DNR daarnaar verwezen’, zegt Breunesse. Dat geldt ook voor zaken als de Wkb, cybersecurity en geheimhouding. ‘Die worden versimpeld, verduidelijkt of toegelicht om mensen op het juiste spoor te zetten.’
Eerste versie
De vernieuwde DNR ligt nu als concept bij een aantal belanghebbenden en experts in de bouwsector. Na deze preconsultatie volgt midden oktober een publieke consultatie onder leden van BNA, NLingenieurs en een rits marktpartijen. In de tweede week van december komt de definitieve DNR beschikbaar.
Om situaties uit het verleden te voorkomen, gaat de werkgroep na lancering de praktijk monitoren. ‘We houden de vinger aan de pols’, zegt Breunesse. ‘Als er zaken of behoeftes naar voren komen die voldoende belangrijk zijn, dan kunnen we de DNR weer updaten. Dat is niet een jaarlijkse kwestie, want we zorgen ervoor dat hij nu robuust wordt, maar een volgende update gaat zeker niet nog eens veertien jaar duren.’