Op woensdag 27 juni organiseerden we in en met Pakhuis de Zwijger een Architecture Now-avond over gebouwd geluk, een thema dat we een tijd geleden hebben geïntroduceerd om in gesprek te gaan met publiek en opdrachtgevers over de meerwaarde van architectuur. Één van onze gastsprekers was Jord den Hollander, architect en curator van het Architecture Film Festival Rotterdam (AFFR). Thema van het AFFR dat 10-14 oktober plaatsvindt: Building Happiness. Reden voor de BNA om AFFR-partner te worden en Jord den Hollander te interviewen over bouwen aan geluk.
Bouwen aan geluk begint bij empathisch vermogen
[Interview: Renson van Tilborg]
Tijdens de Architecture Now-avond vroegen we ons af of architecten ook kunnen bouwen aan geluk. Kunnen ze gebouwen maken waar mensen rustiger, blijer, gezonder en zorgelozer van worden? Waar de huidige bouwwoede – business as usual – wordt gevoed door ‘gebouwd geld’, is het des te belangrijker om gebouwd geluk – de zachte waarden – op de agenda te zetten.
Iemand die zich heeft ontpopt tot expert in gebouwd geluk is Jord den Hollander. Niet voor niets gaf hij de aanstaande editie van ‘zijn’ AFFR het thema ‘Building Happiness’ mee. Wezensvragen achter deze themakeus: hoe kunnen de neveneffecten van het gelukstreven juist als uitdaging gelden voor een betere en duurzame wereld? Hoe staat het ervoor met de circulaire economie en het bouwen van een klimaatneutrale stad? Welke scenario’s zijn er te bedenken voor een sociaal gelijkwaardige samenleving en welke rol spelen filmmakers, ontwerpers, planners, wetenschappers en politici hierin?
Bouwen aan geluk
Letterlijk vertaald betekent Building Happiness ‘bouwen aan geluk’. Dat dekt de lading van het AFFR-programma, stelt Jord. ‘De zoektocht van mensen naar geluk, de pogingen om te bouwen aan een beter leven. We kennen inmiddels de keerzijden van gebouwd geluk, neem de New Towns uit de jaren vijftig en de Bijlmer, waar processen ontstonden die niet waren voorzien, onder meer door het scheiden van functies en te weinig voorzieningen. We hebben geleerd van dat soort stedenbouwkundige top down-benaderingen. De cruciale opgave voor de 21e eeuw is dat we bouwen aan een sociale, open samenleving. Architecten spelen hierbij een belangrijke rol. Dit festival wil profs en publiek inspireren door de vele aspecten van bouwen aan geluk te belichten. De meeste films laten zien hoe vooral niet-architecten bouwen aan een beter leven. Daar word ik persoonlijk behoorlijk gelukkig van: mensen die zelf het heft in eigen handen nemen om hun kwaliteit van leven te verbeteren.’
Geluk kent zoveel kanten, dat kun je niet definiëren, meent hij. ‘We zijn zo succesvol als soort omdat we ons kunnen aanpassen en goed kunnen samenwerken – daar ergens zit de sleutel. In de film over het Zaatari Refugee Camp in Jordanië zie je dat zelfs in een vluchtelingenkamp sociale cohesie ontstaat – het begint met een micro-economie en vroeg of laat ontstaat er een micro-samenleving.’
Consequenties
Afgezien van het definitieprobleem: steden zijn zo groot geworden en samenlevingsstructuren zo complex, dat je gebouwd geluk nauwelijks kunt organiseren. ‘De maatschappij is ook diverser geworden, neem alleen al de gigantische groei van eenpersoonshuishoudens, en toch wil je alle mensen huisvesten. Daarom is het goed, vanuit realiteitsbesef, dat we nu veel beter weten wat de consequenties zijn van bouwen aan geluk: de energie die het kost, de grondstoffen, de impact op natuur en klimaat. Daarom hebben we ook vier docu’s geprogrammeerd over de uitputting van de aarde. Een ervan gaat over de Russische stad Norilsk, ‘s werelds vieste stad, met als boosdoener een nikkelmijn. En toch wonen er gelukkige mensen. Een bewoner zegt: door de smog heen leren we toch de schoonheid van onze stad te zien. Je zou dat kunnen zien als een tragisch voorbeeld van berusting, maar het toont ook dat zelfs in deze hel op aarde saamhorigheid kan ontstaan.’
Inzicht
Natuurlijk is de docu over Norilsk vooral ook bedoeld als waarschuwing, benadrukt hij. ‘En natuurlijk moeten we, zeker nu we aan de slag gaan met circulaire bouwprincipes, ook de zegeningen van technologie omarmen, maar technologie heeft geen empathisch vermogen. Als je teveel vertrouwt op technologie, dan kan dat de kloof tussen arm en rijk aanjagen. Dat zie je in de klassieker Brazil van Terry Gilliam die we vertonen, maar ook in veel steden wereldwijd, waar mede door technologie ‘bubbels’ ontstaan, exclusieve leefgemeenschappen.’
Over bubbels gesproken: neem Family in the Bubble, die speelt in Seoul, een van de snelst groeiende steden van Azië. De film volgt de opkomst en neergang van een opportunistische familie die in de jaren tachtig en negentig succesvol is in onroerend goed en vervolgens ten onder gaat aan de neoliberale mores van diezelfde stad – de bubbel barst. ‘In het verlengde hiervan zou je kunnen zeggen: als een samenleving complexer wordt, vallen mensen buiten de boot. Met bouwen kun je dat probleem niet oplossen, je kunt hooguit de voorwaarden scheppen die leiden tot een inclusieve leefomgeving. Dat kan pas als je begrijpt hoe een samenleving in elkaar zit. Dat is wat dit Building Happiness-programma biedt: inzicht in de samenlevingen van nu.’