Op 1 november wordt de BNA Kubus – oeuvreprijs sinds 1965 – uitgereikt aan Francine Houben, of in de woorden van de jury: aan de ‘grande dame’ van de Nederlandse architectuur. BNA sprak haar aan de vooravond van de opening van het door Mecanoo ontworpen National Kaohsiung Center for the Arts in Taiwan. Over mensdenken, purpose, werken over de grens en Houbens bucketlist.
Francine Houben, ontvanger 42e Kubus
De jury: ‘Francine Houben wil met haar ontwerpen een verhaal vertellen dat elke keer specifiek is toegesneden op de functie en de plek waar een gebouw of woonwijk wordt gerealiseerd. Het verhaal moet aanspreken, en daartoe creëert zij als een waar arrangeur een architectonische taal met een intrigerende geladenheid. Haar architectuur is niet abstract of dogmatisch, maar eerder speels en vaak kleurrijk, waarbij het kenmerkende Mecanoo-blauw als handelsmerk kan worden gezien. Het urban design verraadt een fascinatie voor karakteristieke landschappelijke motieven en een grote kennis van stedelijke details.’
Francine Houben, van harte. De jury omschrijft uw oeuvre als veelzijdig en excellent in zowel architectuur als stedenbouw. Hoe verhouden die twee disciplines zich tot elkaar in uw oeuvre-tot-nog-toe?
Stedenbouw is altijd onderdeel geweest van mijn werkhouding, al sinds mijn tijd als student-assistent bij Rein Geurtsen. Ik heb het altijd interessant gevonden om met schaalniveaus te schakelen, en binnen welke schaal dan ook de ideale verbinding te vinden tussen het sociale, het technische, het speelse en het menselijke.
Een van de 10 Mecanoo-statements gaat over de collectieve verantwoordelijkheid voor duurzaamheid. Hoe neemt u uw opdrachtgevers hierin mee?
Ik schreef de statements al eind vorige eeuw, toen ze nog niet op de bouwagenda stonden. Ik zag het als onderdeel van de Nederlandse watermanagementtraditie, een collectieve verantwoordelijkheid vanuit een collectief belang. Duurzaam bouwen heb ik evenwel nooit als een hightech-opgave beschouwd, voor mij ligt duurzaamheid in het ontwerp besloten – eerder lowtech of ecotech. Zoals bij het theater en congrescentrum La Llotja de Lleida in Spanje, waar de zestien meter brede uitkraging beschutting biedt tegen de zon in de zomer en de regen in de winter. Of neem het theater- en muziekcentrum in Kaohsiung in Taiwan: daar wordt de koeling van de overdekte buitenruimte bereikt door het vangen van de de wind van de nabije oceaan. Deze Banyan Plaza is op haar beurt weer een klimatologische schakel tussen de geklimatiseerde zalen en het tropische klimaat van het park. Overigens, als het kon, zou ik het liefst louter installatieloze gebouwen ontwerpen.
In het verlengde hiervan: ziet u mogelijkheden om circulaire ontwerpprincipes te vertalen naar uw praktijk?
Ja, vooral in Nederland. Onze bouwregelgeving leent zich prima voor het inpassen van circulaire principes. Het gaat dus vooral om goede wil. In ‘circulair’ zit het denken in tijd en beweging. Bij mij is het uitgangspunt dat het gebruiksdoel – de purpose – van een gebouw vaak verandert in de tijd. Je moet niet alleen nadenken over het hergebruiken van materialen, maar ook over zaken als programmering en veranderend menselijk gedrag. Omdat de mens een zintuiglijk wezen is, is esthetiek ook een belangrijk onderdeel van de opgave. Een circulair gebouw moet dus zowel duurzame kwaliteit als schoonheid in zich verenigen. En niet in de laatste plaats is de natuur in mijn ogen een logisch, integraal onderdeel van een gebouw of van de gebouwde omgeving. Bij de transformatie van de Martin Luther King Jr. Memorial Library in Washington is het gelukt om een openbaar park op het dak te programmeren. Dat is hoogst ongebruikelijk in Amerika, maar wie weet zal het nog ‘ns uitgroeien tot trendsetter.
U bent wereldwijd actief, van Taiwan tot New York. Wat leert u in het buitenland over Nederland?
Ik neem heel veel inzichten mee naar Nederland, vooral over hoe mensen met elkaar samenleven op andere plekken in de wereld. Maar werken over de grens geeft me ook steeds weer het inzicht dat we in Nederland op veel terreinen vooroplopen. In duurzaam ontwerpen en bouwen, in mobiliteitsesthetiek en openbaar vervoer, in het ontwerpen van stimulerende omgevingen en het organiseren van sociale cohesie en leefbare omgevingen. Met wat meer moed en visie kunnen we echt weer uitgroeien tot internationaal koploper in architectuur en stedenbouw.
Als u nu zou beginnen, hoe zou u zich dan positioneren?
Met dezelfde visie en waarden. In de voorbije drie decennia heb ik altijd een en dezelfde houding gekoesterd ten aanzien van architectuur en stedenbouw. We doen bijvoorbeeld nog steeds sociale woningbouw. In de loop der jaren zijn de projecten opgeschaald, in een logische, rustige lijn. Meer diverse projecten, meer publieke gebouwen en openbare ruimtes. En ook anno nu zou boosheid, of irritatie een belangrijke inspiratiebron zijn. Ik zet mij graag in voor dingen die anders moeten of kunnen. Daarop selecteren opdrachtgevers ons ook vaak, samen het avontuur aangaan om de wereld beter te maken.
Wat zou uw oeuvre echt rond maken? Welke opgave staat nog op uw bucketlist?
Mag ik er twee noemen? Ik heb heel veel zin in het ontwikkelen van de ruimtelijke visie voor het nieuwe Nationaal Park Nieuw Land. En zodra het af is, zal ik de eerste zijn die er met een tentje gaat kamperen. Daarnaast zou ik heel graag weer verder willen werken aan Rotterdam-Zuid, waar het voor mij en Mecanoo allemaal begon. Net als toen vanuit mensdenken inspelen op wat maatschappelijk nodig is. Het integraal combineren van de verandering van de Rotterdamse Haven, de energietransitie, de noodzaak tot meer mobiliteit en watermanagement, en dat combineren met de grote maatschappelijke opgave die daar ligt: onderwijs en economie. Dat zou de cirkel rond maken.
Over Francine Houben
Francine Houben studeerde bouwkunde aan de TU Delft. In 1980 won ze als student – met Henk Döll en Roelf Steenhuis – de prijsvraag flexibele jongerenhuisvesting Kruisplein in Rotterdam. In 1984 studeerde ze af en was ze een van de oprichters van Mecanoo. Francine geeft lezingen over de hele wereld en heeft zitting in jury’s van prestigieuze competities. Ze had onder meer zitting in de Klankbordgroep Ruimtelijke Kwaliteit Rotterdam, was bestuurslid van het International Film Festival Rotterdam en maakte deel uit van de Raad van Toezicht van het Kröller-Müller Museum. Vier jaar lang was ze stadsbouwmeester van Almere en ze was curator/directeur van de 1e Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam. Ze ontving honorary fellowships van de Royal Institute of British Architects (RIBA), American Institute of Architects (AIA), Royal Architecture Institute of Canada (RAIC), de International Honorary Fellow Award from the Architecture Institute of Taiwan, en eredoctoraten van de Universiteit Utrecht en de Université de Mons. Ze werd uitgeroepen tot Zakenvrouw van het Jaar in 2008 en Britse Woman Architect of the Year in 2014. Een jaar later kreeg ze de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs uitgereikt. Francine is lid van de Akademie der Künste Berlijn en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Kunsten (KNAW). Ook schreef ze onder meer de boeken ‘Compositie, Contrast, Complexiteit’, ’Dutch Mountains’ en ‘People, Place, Purpose’.