Actueel / Nieuws

Kleinschalig verdichten in bestaande wijken

“Nooit kreeg ik meer reacties op een bericht op LinkedIn dan op het bericht waarin ik de resultaten deelde van een verdichtingsstudie in een naoorlogse wijk in Putten. Het laat zien dat het onderwerp van het woningtekort en het gebrek aan woningvariatie leeft.” Aan het woord is architect Marjolein van Eig. Met haar BureauVanEig ontwikkelde ze in een studie voor Atelier Rijksbouwmeester het concept van het ‘kopblok’. Naar aanleiding van het onderzoek spreek ik Marjolein over de mogelijkheden van binnenstedelijk verdichten en de uitdagingen die erbij komen kijken om tot realisatie te komen.

Door Leon Sebregts

Hoe ben je betrokken geraakt bij het onderzoek?

“In eerste instantie hadden we als bureau ingeschreven voor de door de Rijksbouwmeester uitgeschreven ontwerpprijsvraag Panorama Lokaal. Hier werden we helaas niet voor geselecteerd, maar een paar weken later kregen we de vraag of we mee wilden werken aan de verdichtingsstudie Flexwonen. Het is heel belangrijk om verdichtingsmogelijkheden in beeld te brengen, als alternatief voor bouwen in het groen. Nederland barst van de eenzijdige woonwijken waar geen mogelijkheden zijn om door te stromen naar een ander type woning. In al die wijken speelt dezelfde problematiek en bijna overal is ruimte over. Met de studie hebben we ons gericht op generieke oplossingen die in heel Nederland toepasbaar zijn.”

Vaak gaat het in de discussie over de woningbouwopgave over aantallen, maar uit jouw verhaal begrijp ik dat variatie in woningen misschien nog wel belangrijker is?

“Ontwikkelaars en ook veel gemeenten willen het liefst grote aantallen woningen bouwen in de weilanden. Dat is in hun ogen makkelijk, goedkoop en snel. Dit gaat echter voorbij aan de enorme potentie die in bestaande wijken onbenut blijft en de noodzaak om deze wijken te verlevendigen. Huishoudens worden steeds kleiner, waardoor er in naoorlogse wijken veel minder mensen wonen dan waarvoor deze ooit gebouwd zijn. Deze verdunning heeft gevolgen voor het aantal voorzieningen en de leefbaarheid in de buurt. Omdat veel bewoners hun eigen buurt niet willen verlaten, moet je ervoor zorgen dat er een gevarieerd woningaanbod aanwezig is. Als empty nesters en hun volwassen kinderen binnen de buurt kunnen verhuizen, komen er eengezinswoningen vrij voor nieuwe, jonge gezinnen.”

Welke oplossingen kwamen er uit jouw onderzoek?

“We vonden veel potentiële locaties in de wijken en daarvan hebben we uiteindelijk het kopblok verder uitgewerkt. Tegen iedere blinde kopgevel van de rijtjeshuizen kunnen drie kleine woningen gerealiseerd worden: twee starterswoningen en een seniorenwoning met een ruime veranda. In de wijk in Putten alleen zijn al 56 van dit soort koppen te vinden. Dat betekent dat er 168 nieuwe woningen gebouwd kunnen worden, van een type dat er nog niet aanwezig is.”

Overzichtskaart kopgevels Putten // BureauVanEig
Overzichtskaart kopgevels Putten // BureauVanEig

Overzichtskaart kopgevels Putten // BureauVanEig

Welke mogelijkheden zie je nog meer in dit soort wijken?

“Elk decennium heeft een eigen type wijk met eigen mogelijkheden tot verdichting. In jaren zestigwijken zijn er vaak cul-de-sacs met garageboxen. Die plekken zijn uitermate geschikt voor hofwoningen voor senioren. Op de plek van twee garages, zes bij zes meter, kun je precies een woning kwijt. In Hilversum onderzochten we een jaren zeventigwijk. In de woonerfstructuur van deze wijk vind je hoeken met parkeervelden. Daar kun je kleine urban villa’s maken van drie lagen hoog, met drie woningen per laag. Een fantastische plek om te wonen, zonder dat de bestaande bewoners er last van hebben. Ook rondom de ontsluitingswegen in dit soort wijken is er veel onbestemde ruimte. Dit zijn ‘makkelijke’ plekken waar je veel woningen kwijt kunt. Ik ben ervan overtuigd dat je op dit soort plekken hele mooie en passende verdichtingen kunt realiseren.”

Plattegrond oude situatie Putten // BureauVanEig
Plattegrond nieuwe situatie Putten // BureauVanEig

Plattegrond oude situatie versus nieuwe situatie. Plattegronden door BureauVanEig

Zijn de bewoners van de wijken die je onderzoekt net zo enthousiast als jij?

“Helaas nog niet. Hoewel mensen geen gebruik maken van de onbestemde ruimte om hen heen, vinden ze het wel prettig dat deze er is. Zeker een ingreep als een kopblok heeft een directe invloed op iemands leefomgeving. Het is daarom heel belangrijk om dit soort oplossingen te verbeelden en in aansprekende architectuur uit te werken. Verbeeldingskracht was natuurlijk ook het stokpaardje van onze vorige Rijksbouwmeester. Hoe ziet zo’n oplossing er dan echt uit? Door bewoners mee te nemen in het proces en ze ook écht inspraak te geven, moet je ze in mijn ogen kunnen overtuigen. Zeker als je de verdichtingsopgave combineert met de grootschalige verduurzaming van onze bestaande wijken en de aanpak van sociale problemen.”

Straatbeeld Putten huidige situatie // BureauVanEig
Straatbeeld Putten huidige situatie // BureauVanEig
Straatbeeld Putten mét kopblok // BureauVanEig
Straatbeeld Putten mét kopblok // BureauVanEig
Straatbeeld Putten huidige situatie // BureauVanEig
Straatbeeld Putten huidige situatie // BureauVanEig
Straatbeeld Putten mét kopblok // BureauVanEig
Straatbeeld Putten mét kopblok // BureauVanEig

Voor gemeenten en woningcorporaties ligt hier dus een grote opgave?

“Zeker. En daar zit ook meteen de bottleneck. Meer nog dan bij traditionele projectontwikkeling zul je bewoners bij de planvorming moeten betrekken. Gemeenten hebben echter grote capaciteitsproblemen. Na de economische crisis is er flink bezuinigd en zijn er veel mensen vertrokken. In Hilversum bijvoorbeeld was er niemand beschikbaar om onze studie weer een stap verder te brengen. Jammer, want juist voor gemeenten is deze vorm van woningbouw erg interessant. De grond is immers van de gemeente. Door deze in erfpacht te geven, krijgen ze inkomsten én een groot aantal nieuwe woningen.”

Hoe zou je de realisatie van dit soort verdichtingen toch op gang kunnen brengen?


“Het probleem is dat er nog niet veel goede voorbeeldprojecten bestaan. De voorbeelden die er zijn, hebben vaak het karakter van kant-en-klaar oplossingen. Ik geloof niet in een huis dat als een auto van de lopende band komt rollen. Natuurlijk zou het mooi zijn als je de basis van een kopblok helemaal prefab in twee tot drie dagen op kunt bouwen, maar daarna moet er wel echt architectuur van gemaakt worden. Een architectuur die past bij het karakter van de wijk. Ik pleit voor een kleinschalige aanpak. In zo’n gemeente als Putten zou je in mijn ogen met één kopblokje moeten beginnen. Het kan een pilot zijn voor toekomstige ontwikkelingen. Als er iemand in Nederland is die zijn of haar kopgevel wil verkopen, dan ga ik er in ieder geval graag mee aan de slag.”