Even op een rijtje voor de lezer en De Architect:
In Nederland hebben we momenteel niet een heel duidelijk prijsreferentiesysteem. Dat was vroeger wel anders. De SR had een zogenaamde honorariumformule om het ereloon – die naam! - vast te stellen. De SR was paritair – gezamenlijk vastgesteld door markt en overheid. In de jaren negentig heeft de overheid zich teruggetrokken, naar verluidt vanwege de Mededingingswet (1997) en verschuivende opvattingen over de relatie tussen overheid en markt. Zo kon het gebeuren dat de SR97 opeens werd gezien als een eenzijdig gedicteerde voorwaardenset vanuit de markt. Daar is de BNA door Mededingingsautoriteit voor op de vingers getikt. Wat niet in de vermaledijde bouw(fraude) mocht, kon ook niet in de architectuur. Die tijd, dus. Vanwege de dreigende miljoenenboete heeft de BNA uiteindelijk besloten om de honorariumformule in te trekken. Om het ‘gat’ enigszins te dichten heeft de BNA toen samen met NLingenieurs – die hetzelfde probleem hadden, net als vele andere branches - De Nieuwe Regeling (DNR) opgesteld. Je moet wat.
‘"Laten we samen - slim en creatief - werken aan nog betere referentiekaders, binnen de marges van de wet."’
Het kartelverbod is spijkerhard. Een beroepsorganisatie mag geen tarieven adviseren of voorschrijven. Veel architecten verwijzen naar Duitsland: dáár mag het wel?! De zogenaamde HOAI is een verhaal apart in Europa; daar gaat het niet om ongeoorloofde tariefafspraken/adviezen van een beroepsorganisatie (kartelvorming), maar om een federale wet. Daarvan zegt 'Brussel' nu dat dit in strijd is met het Unierecht (vrij verkeer van diensten). Weg HOAI. Uithuilen en opnieuw beginnen dus. Ook in Duitsland.
Wij zijn nog steeds voor referentiekaders voor honoraria. Het legt een faire bodem in de markt, net als een cao eigenlijk doet. Maar denken dat een regeling a la HOAI voor architecten of andere vrije beroepen op politieke steun in Den Haag kan rekenen is donquichotterie. Europa is al helemaal faliekant tegen – zie de zaak Duitsland vs Brussel. Deze slepende kwestie, die dus al twee decennia speelt, leidt bij veel architecten tot weemoed naar de periode voor 1997. Als BNA voelen we daarin mee, maar gaan niet net doen alsof hier veel te winnen valt.
Dat gezegd hebbend: het is wel degelijk toegestaan om vrijblijvende, indicatieve kaders aan te reiken ten aanzien van honoraria. Zo hebben we jaren geleden de BNA urenindicator ontwikkeld, gebaseerd op een flink aantal concrete projecten van verschillende omvang en complexiteit. In combinatie met onze benchmarkcijfers zijn slimme architecten prima in staat om uit te vinden wat er door bureaus gemiddeld wordt gevraagd aan honoraria in de branche. Daarnaast verstrekt de BNA als ledenservice indicatieve informatie over de opbouw van interne uurtarieven (wordt jaarlijks geijkt obv de cao). Toegegeven, daar zijn opdrachtgevers niet aan gebonden. Maar die binding is echt een fata morgana. Bodemprijzen zoals nu voor zzp-ers gaan ons ook niet redden.
Sluit ik graag af met een oproep: laten we samen - slim en creatief - werken aan nog betere referentiekaders, binnen de marges van de wet en waar opportuun de grenzen ervan opzoeken. Nu al is bij ruim veertig procent van de BNA-bureaus sprake van gestaag stijgende honoraria. Op naar een honderd procent gezonde branche!