Op 1 januari 2021 was het zover: de Stichting Nationale Milieudatabase kwam op eigen benen te staan. Met een nieuwe, compacte organisatiestructuur. En met een krachtige ambitie: op een onafhankelijke manier de methode aanreiken waarmee de milieuprestatie van gebouwen kan worden gemeten. Vanuit de BNA zijn architect Coert Verkuijl (KCAP) en beleidsmedewerker Alexander Pastoors er nauw bij betrokken: zij blikken terug en vooral vooruit.
De aanleiding voor de verzelfstandiging van de Nationale Milieudatabase moeten we zoeken in de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen die op 1 januari 2022 van kracht wordt, zo maakt Pastoors duidelijk. Tot voor 1 januari was de Nationale Milieudatabase ondergebracht bij de Stichting Bouwkwaliteit (SBK). âZij vormde daar echter een buitenbeentje. Bovenal kon ze door de reorganisatie van SBK â een gevolg van de nieuwe wet â daar niet blijven. Er was behoefte aan een nieuwe borging.â In 2020 is daar hard aan gewerkt; Pastoors maakte het proces als lid van de Raad van Toezicht van SBK van nabij mee. âDe nieuwe governancestructuur die is ontwikkeld, geeft ons volop vertrouwen. De belangen van de betrokken disciplines zijn goed vertegenwoordigd, het ministerie van BZK kan er als belangrijkste subsidiegever mee instemmen en de organisatie is lean and mean. Een prima uitvalsbasis voor deze kleine maar o zo belangrijke schakel om te kunnen voldoen aan de nieuwe wet- en regelgeving.â
Inzicht voor opdrachtgever
Voor de komende tijd is het vooral zaak om de database te gaan vullen met gegevens. Dat gebeurt met productkaarten die zijn gemaakt op basis van Europese normen. Deze gegevens worden in de rekenmethodiek MPG (MilieuPrestatie Gebouwen) gestopt die de milieubelasting van een gebouw over de gehele levensduur inzichtelijk maakt. Coert Verkuijl legt uit: âAls architecten zijn wij vaak als eerste aan zet om een voorstel voor het materiaalgebruik te doen. Daar willen we ook graag het overleg met de opdrachtgever over voeren zodat we gezamenlijk tot een uitgebalanceerde keuze kunnen komen. Opdrachtgevers willen inzicht hebben in de materie â en terecht. We zijn daarom zeer gebaat bij een eerlijk en transparant systeem dat ons in staat stelt de milieuscores van materialen te vergelijken.â De bredere ambitie van de BNA in dit verband laat volgens Verkuijl aan duidelijkheid weinig te wensen over: âWij willen de ambities van Parijs 2050 halen. Daarbij willen we ook volop inzetten op circulariteit, getuige bijvoorbeeld het Manifest Circulaire Architectuur dat de BNA heeft opgesteld. We moeten met elkaar nu echt stappen gaan zetten.â
Wij willen de ambities van Parijs 2050 halen. Daarbij willen we ook volop inzetten op circulariteit, getuige bijvoorbeeld het Manifest Circulaire Architectuur dat de BNA heeft opgesteld. We moeten met elkaar nu echt stappen gaan zetten.
Meer data
Het nieuwe bestuur van de Nationale Milieudatabase heeft aangegeven in 2021 vol in te zetten op uitbreiding van de data (vooral in de vorm van zogenaamde categorie 1 LCA-kaarten). Twee andere speerpunten zijn het verbeteren van de dienstverlening en de digitale verwerking van de data. Verkuijl, die zelf sinds 1 januari deel uitmaakt van de beleidsadviescommissie van de nieuwe stichting, kan deze urgentie onderschrijven. âWe begrijpen en onderschrijven dat de overheid aan ons de verplichting oplegt om de milieuprestatie van een gebouw uit te rekenen. Maar dan moeten de data daarvoor wel beschikbaar zijn. Het is goed dat de aandacht hierop wordt gericht. Ik heb de indruk dat de hele bouwkolom hier achter staat. Overigens herken ik dit wel uit de tijd dat de EPC-normering tot stand kwam. Toen waren er ook productdata nodig om nauwkeuriger en gerichter mee te kunnen rekenen: minder generiek en echt uitgaand van de daadwerkelijke toepassing van een product. Voor de Nationale Milieudatabase geldt hetzelfde. Je moet goede leveranciers belonen die ook echt willen investeren in het maken van LCA-berekeningen voor hun producten. We willen het kaf van het koren scheiden.â
Impuls circulariteit
In de beleidsadviescommissie die onlangs voor het eerst bij elkaar kwam, wordt het gesprek verder met name gevoerd over de MPG. Verkuijl legt uit: âWij vinden bijvoorbeeld dat circulariteit nog beter verankerd kan worden in de methode. Het hergebruik van bestaande materialen verdient een verdere impuls en wij hebben er belang bij dat circulariteit beter kan worden berekend. Daar zullen we de komende tijd zeker aandacht voor vragen.â Andere partijen staat dat vrij eveneens te doen, zo vult Pastoors aan: âDe structuur van de Nationale Milieudatabase is heel open source. In de beleidsadviescommissie zijn de belangen van de producenten, de opdrachtgevers en de gebruikers goed vertegenwoordigd. Zonder dat het een Poolse landdag is geworden. Nieuwe inzichten kunnen daar op tafel worden gelegd en ook kan afhankelijk van het onderwerp de wetenschap worden geraadpleegd. Daar moet de discussie plaatsvinden.â Pastoors heeft er alle vertrouwen in dat het nieuwe bestuur hier goed leiding aan zal geven: âWij hebben geen enkele behoefte om het bestuur hierin voor de voeten te lopen. Het gaat er ons vooral om dat we met elkaar vooruitkijken: wat moeten we doen om duurzaamheid en circulariteit van gebouwen goed te berekenen en hoe pakken we dat aan? En als hiervoor verbeteringen aan de MPG noodzakelijk zijn: prima.â