Zet in op een zo divers mogelijk branche, dat is de belangrijkste les die scheidend BNA-bestuurslid Oscar Vos uit de afgelopen zes jaar meeneemt. Hij spreekt met Robbert Guis, die als bestuurslid aantreedt, en vertelt over zijn wens om de band tussen onderzoek en praktijk te versterken.
Oscar Vos zat ‘in de spits van het leven’ toen hij in 2014 werd benaderd om te solliciteren als bestuurslid bij de BNA. Denieuwegeneratie, het bureau dat hij in 2008 oprichtte met Sanne Oomen en Thomas Dieben, was net opgesplitst; Oomen ging solo verder, Vos met Dieben, onder de naam Krft. Hij kreeg een tweede dochter. Vos: ‘Ik vroeg me af: kan dat er wel bij, kan ik voldoende energie erin stoppen? Tegelijk vind ik het juist als kleine jonge ondernemer belangrijk om deel uit te maken van het spel. Ik hoor wel eens jonge bureaus zeggen: de BNA, wat heb je daaraan? Maar er is maar een collectief als het gaat om de vereniging van architecten, en dat is BNA.’
Destijds zaten we in de nasleep van de economische crisis, nu Vos afscheid neemt als bestuurslid is de wereld in de greep van een pandemie. Hij is vier maanden geleden opnieuw vader geworden, van een tweeling – van wie er een op schoot zit tijdens het dubbelinterview, dat plaats vindt via Zoom. Zijn gesprekspartner is Robbert Guis van Tek Architecten, die nu als bestuurslid aantreedt.
Verbinden
Guis werkte – net als Vos – in 2018 mee aan de ontwerpstudie Stad van de Toekomst van BNA Onderzoek. Eerder was hij bij een ander BNA onderzoek betrokken vanuit Mecanoo, waar hij begon na zijn afstuderen in Delft, aan de TU waar hij nu een dag per week les geeft. ‘Met het bureau dat ik met Guido Greijdanu heb opgericht, staan we met een been in de academische wereld, waar het draait om onderzoek. Maar aan een goed idee heb je niets als je het niet kunt uitvoeren – bouwen. Het bestuurslidmaatschap biedt de mogelijkheid om in beide werelden te staan, en ze met elkaar te verbinden.

Podium en ondersteuning
Voor Vos is de BNA niet alleen een ‘noodzaak’ om praktische zaken als de CAO te regelen, maar vooral ook een podium ‘om ons verhaal te vertellen’. ‘Neem het Next Step Program, bedoeld om jonge architecten een stap verder te helpen in hun ondernemerschap; dit voorjaar start de vierde editie. Mijn motivatie was om me op die jonge groep te richten en zo het spectrum binnen de BNA te verbreden. Met bureaus die de grens van het vak opzoeken, richting stedenbouw of productontwerp. Met frontrunners, maar ook die eenpitter die bijzondere dingen doet, vanuit een andere ambitie. Ook in de samenstelling van het bestuur hebben we ingezet op diversiteit, met bijvoorbeeld Roger Tan, die als econometrist een frisse blik op ons architecten had en het ondernemerschap belichtte.’
Human factor en betekenisgeving
Zet in op een zo divers mogelijk branche, dat is de opdracht die hij zou willen doorgeven. Guis: ‘Voor mij gaat dat ook over mensen met verschillende culturele achtergronden. Je hebt verschillende perspectieven nodig om goede gebouwen en wijken te maken, om de maatschappij te vertegenwoordigen. Die discussie begint nu los te komen, onder meer door de aandacht die de sociaal bewogen architect Arna Mackic eraan geeft.’
Guis vindt dat architecten vaker moeten uitzoomen om te kijken wat écht nodig is voor een goede architectuurbranche en samenleving, in plaats van focussen op ‘wat wil ik’. ‘Bij Mecanoo heb ik aan mooie privéhuizen gewerkt – dat is leuk. Maar met mijn bureau wil ik liever betaalbare woningbouw faciliteren. Die agenda zit ook in mijn BNA- bestuursfunctie: ik wil de branche slagkracht geven, naar voren brengen wat architectuur de samenleving kan bieden.’
Ontwerpkracht als aanjager voor verandering
Is de coronacrisis een kans om de maatschappelijke agenda verder te brengen? Guis: ‘We moeten altijd kritisch zijn. Maar er zijn nu veel mogelijkheden om een stap in de goede richting te zetten. We werken meer thuis, waardoor de files afnemen, velen kiezen eerder voor een vakantie naar Texel in plaats van Thailand. Kortom: ik denk dat deze crisis wel helpt om de waarden in ons leven te herzien, en minder te consumeren. Doordat we in deze situatie zitten, wordt des te meer voelbaar dat we niet duurzaam bezig zijn. Nu moeten we de stap vooruit zetten, door als architecten te laten zien hoeveel beter het kan.’
Guis en Vos zien hier een belangrijke rol voor ontwerpend onderzoek. Guis: ‘Bouwkunde is een wetenschappelijke studie, dat wordt vaak vergeten. Architecten kunnen veel, met al onze specialismen en maatschappelijke rol. Maar wat we doen, moet gebaseerd zijn op kennis van zaken. Het streven naar duurzaamheid moet je kunnen onderbouwen; waarom werkt het of is het een goed idee?’
Vos: We moeten kennis niet bij ons houden, maar delen; daarmee tonen we de ontwerpkracht van de branche. In deze tijd is dat noodzakelijker dan ooit.’
Vos: ‘Voor mij is ontwerp per definitie onderzoek – een deel van de branche, een waarde. De Stad van de Toekomst-ontwerpstudie heeft dat voor mij bevestigd, niet alleen als je kijkt naar de kennis die we bijeen hebben gebracht, maar ook als het gaat om het versterken van ons netwerk en de kruisbestuiving met de Nationale Omgevingsvisie. Die samenwerking met ketenpartners – van Atelier Rijksbouwmeester tot Bouwend Nederland – blijft belangrijk. De BNA heeft een verbindende rol tussen de ontwerpers en de opgave, maar is in beginsel geen onderzoeksorganisatie. We moeten kennis niet bij ons houden, maar delen; daarmee tonen we de ontwerpkracht van de branche. In deze tijd is dat noodzakelijker dan ooit.’