Deze zomer ben je afgestudeerd als Master of Arts aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Daarvoor studeerde je in Parijs Ecole d’Architecture Paris Val-de-Seine. Hoe kijk je terug op beide opleidingen?
“Tijdens beide opleidingen heb ik te weinig geleerd over hoe we in moeten spelen op de klimaatcrisis, terwijl de bouwindustrie een van de grootste veroorzakers is. Er is een totaal nieuwe, integrale benadering noodzakelijk, en die begint bij het ontwerp. In de opleidingen wordt duurzaamheid als een van vele manieren waarop je kunt ontwerpen gezien, maar ik geloof dat het de enige manier is. We hebben geen andere keuze dan alles zo duurzaam mogelijk te maken.”
“Positief aan het studeren aan de Academie vond ik dat ik mijn ideeën meteen in de praktijk kon testen. Zo vind ik dat een gebouw meer dan alleen maar mooi moet zijn, het zou iedereen moeten helpen; van de gebruikers en de passanten tot de volgende generaties. Ik kwam er echter achter dat het best lastig is om de opdrachtgever van – in mijn ogen noodzakelijke - ontwerpkeuzes te overtuigen.”
Waardoor komt dit denk je?
“Vanuit onze opleiding zijn we gewend om ons ontwerp vooral uit te leggen aan vakgenoten. Dit maakt onze benadering en ons vocabulaire doorspekt van architectonische termen en argumenten, terwijl opdrachtgevers een hele andere taal spreken en vaak door financiële motieven worden gedreven. Als we ons meer verdiepen in hun wereld en hun pijnpunten begrijpen, dan kunnen we bepaalde ontwerpkeuzes beter uitleggen en meer voor elkaar krijgen.”
Kun je een voorbeeld geven?
“Tijdens het ontwerpen van een kantoorgebouw, ben ik bezig met het welbevinden van de mensen die er komen te werken. Ik pas graag hoge plafonds toe, plaats in elke ruimte ramen die te openen zijn en zet het interieur vol met planten. Veel opdrachtgevers zien de toegevoegde waarde hiervan pas als ze zien dat hierdoor het ziekteverzuim naar beneden gaat en de creativiteit wordt gestimuleerd. Omdat ze dit in cijfers kunnen uitdrukken, worden nemen ze bepaalde ontwerpvoorstellen ineens wel serieus.”
Hoe zorg jij ervoor dat je de taal van je opdrachtgevers verstaat en spreekt?
“Ik heb hierover veel geleerd van mijn vrouw die werkt als marketeer en een eigen bedrijf had in Parijs. Haar marketing- en businessperspectief openden mijn ogen. Vervolgens heb ik op dit vlak webinars gevolgd en boeken gelezen. Deze nieuwe kennis heeft geleid tot betere relaties met mijn opdrachtgevers.”
Momenteel werkt Nyasha bij OIII architecten, een van de bureaus waar ze tijdens haar masteropleiding ook heeft gewerkt. Hier heeft ze een fijne werkplek voelt ze zich nooit gediscrimineerd. Maar feit is, dat als vrouw tot een minderheid binnen de branche behoort. Dat ze gekleurd is en getrouwd met een vrouw, maakt haar positie nog unieker.
Wat vind je ervan dat je tot een minderheid binnen de branche behoort?
“Ik val vaak op, want de branche in dit deel van de wereld bestaat grotendeels uit blanke mannen. Ik heb nog niet ervaren dat ik word buitengesloten, maar ik ben me wel continu bewust van mijn positie. Als ik naar vergaderingen of presentaties ga, ben ik vaak de enige gekleurde vrouw. Voor mij betekent dit dat ik extra verantwoordelijkheden met me meedraag als vertegenwoordiger van alle gekleurde vrouwen. Het is absurd, want ik ben gewoon Nyasha en niet al die andere vrouwen, maar toch wordt er wel zo naar me gekeken. Hierdoor ervaar ik extra druk. Aan de andere kant kan ik ook het verschil maken.”
Hoe dan?
“Door een rolmodel te zijn. Het is belangrijk dat vrouwen met andere etnische achtergronden zichtbaarder zijn; tijdens hun opleiding, bij bijeenkomsten en in de media. Zo ga ik naar openbare bijeenkomsten, geef ik dit interview en wil ik graag in de toekomst lesgeven. Maar het beste is om meisjes zo jong mogelijk te onderwijzen over hun mogelijkheden. Al tijdens de middelbare school zou ik gekleurde meisjes willen tonen dat architect worden een optie voor ze is. Het probleem is immers niet dat architectenbureaus geen gekleurde vrouwen willen aannemen, ze zijn gewoonweg nauwelijks vertegenwoordigd.”
“Daarnaast is het belangrijk om aandacht voor dit onderwerp op te eisen, zodat het bewustzijn wordt vergroot. De BNA heeft in die zin een goede eerste stap gemaakt door het gebrek aan vrouwen in de branche bespreekbaar te maken. Vooralsnog komen er vooral vrouwen naar deze bijeenkomsten. Hierdoor ontstaat al snel het gevoel dat het gebrek aan vrouwen op hoge posities vooral een vrouwenprobleempje is. Het lijkt alsof het probleem pas serieus wordt genomen zodra ook mannen zich ervoor inzetten. Wanneer enkele mannen zich aan de kwestie verbinden, zullen ook andere mannen zich in hen herkennen en groeit het bewustzijn. It’s not just a women’s thing, after all.”
Waarom is het voor de branche belangrijk dat die meer inclusief wordt?
“Een ontwerp wordt alleen maar beter wanneer een team eraan werkt dat de doelgroep representeert. Door ook mensen met andere achtergronden te betrekken, worden meer standpunten gehoord en ontstaat er een rijker ontwerp. Kleine aanpassingen kunnen voor bepaalde groepen een enorm verschil maken, maar als je niet met vertegenwoordigers van die groepen spreekt, dan heb je geen idee. Alleen een inclusief team ontwerpt ruimtes voor iedereen.”
Nyasha Harper-Michon deelt haar ervaringen tijdens de sessie "Een divers bureau is een beter bureau" op de BNA Architectendag op 14 november.