Ik kende het ontwerp natuurlijk. Een plan van NL Architects dat bedacht werd in de periode aan de goede zijde van 2008, ruim anderhalf jaar voor het begin van de financiële crisis.
In diezelfde periode werkte ik aan de internationale competitie voor het ontwerp van de nieuwe bibliotheek in Birmingham. De bibliotheek zou, net als in Groningen, een aantal culturele instellingen samenbrengen en omtoveren tot de nieuwe huiskamer van de stad. Enkele weken voor de val van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers tekende ik het contract voor het ontwerpen van een publiek project van bijna 200 miljoen pond. Als de timing anders was geweest dan waren beide bibliotheken er waarschijnlijk nooit gekomen. Niet in Groningen. Ook niet in Birmingham.
Wat beide gebouwen gemeen hebben is dat ze bedoeld zijn om mensen te verbinden, om kennis te delen en om de gemeenschap als collectief verder te brengen. De verdiepingen zijn als gestapelde foyers die steeds weer een ander zicht op de stad bieden en dus zorgen voor bijzondere vormen van verbindingen. In beide gebouwen is het bezoeken van het hoogste dakterras zowel een verrassing als een beloning voor de inspanning die je op de weg ernaartoe hebt geleverd.
Dat die verrassing en beloning alleen betrekking zou hebben op grote, publieke gebouwen is niet zo. De inzendingen die ik in de afgelopen jaren voorbij heb zien komen voor BNA Beste Gebouw van het Jaar leveren daarvoor meer dan voldoende bewijs. Actuele, vaak maatschappelijke thema’s spelen in de selectie van de projecten meestal een belangrijke rol. Ondanks de mogelijkheid dat de periode waarin een ontwerp tot stand is gekomen gekenmerkt werd door andere thema’s. Door de lange doorlooptijd van idee naar realisatie kan de wereld er zomaar anders uitzien dan eerder werd gedacht. Het is dan ook de kunst om projecten in een nog bredere context te beoordelen en de impact die een gebouw teweegbrengt zorgvuldig te taxeren. De prijs gaat dan ook naar een gebouw en daarmee naar alle samenwerkende partners. Daarbij kijk ik niet naar het gebouw als icoon, maar naar de werkelijke bijdrage die het gebouw levert voor een beter en mooier Nederland. Dat kan dus een kolos á la Groningen zijn. Maar ook in de kleinere projecten, bijvoorbeeld de woningbouw, kan gezien onze nationale opgave nog veel 'gebouwkracht' worden toegevoegd.
Gebouwen bouwen we tegenwoordig wellicht niet allemaal meer voor de eeuwigheid, maar feit is wel dat ze bestand moeten zijn tegen enorme veranderingen. Op allerlei verschillende vlakken. Dat is niet nieuw, maar wel steeds meer een harde eis in de opdracht aan de architect. Wat mij fascineert: de impact en veranderbaarheid van gebouwen op de manifestatie van architectuur en op het gebruik ervan. Vanuit dat perspectief zie ik dan ook met veel belangstelling uit naar de aanmeldingen voor de Beste Gebouw 2020-verkiezing die nu van start gaat. Moge de beste winnen.