Actueel / Nieuws

Gevraagd: ruimtelijk leiderschap

Paneldebat bij uitreiking van BNA Kubus 2021 - Ruimtelijk leiderschap, liefst over een langere periode van tijd, is hard nodig. In sommige steden gaat het goed, maar we zijn er nog lang niet. Dat bleek op 4 november tijdens het debat dat de BNA organiseerde bij de uitreiking van de 43e Kubus aan stedenbouwkundige Ton Schaap.
Verslag: Harm Tilman

De jury van de BNA Kubus 2021 onder voorzitterschap van Edward Schuurmans (KCAP) kende de prijs dit jaar aan Ton Schaap toe vanwege zijn grote verdiensten op het gebied van stedenbouw. Met name roemde de jury het ruimtelijke leiderschap dat hij als stedenbouwkundige gedurende al zo’n dertig jaar aan de dag legt bij de gebiedsontwikkeling in Amsterdam en daarbuiten. Aan de bekroning verbond de jury het advies aan de BNA om een debat te organiseren over hedendaags opdrachtgeverschap.

Urgentie van ruimtelijk leiderschap

Kunnen gemeenten de grote maatschappelijke opgaven van klimaat, energie en tweedeling aan? Dienen ze niet eerst te zorgen voor een veel sterker ruimtelijk leiderschap? Debatleider en BNA-directeur Fred Schoorl legde deze vragen voor aan een panel dat bestond uit Ton Schaap zelf, rijksadviseur Wouter Veldhuis, stedenbouwkundig Marlies de Nijs en architect en supervisor Don Murphy.

Het panel beantwoordde ze met een volmondig ja, maar tekende wel aan dat je met leiderschap alleen er niet komt. Stedenbouw is een gebied waarop alle opgaven samenkomen, aldus Wouter Veldhuis. Het is dus zaak deze opgaven met elkaar in verband te brengen. Je kunt dan wel supervisoren aanstellen, maar als je dat niet als eerste doet, worden deze mensen bestookt met tegenstrijdige wensen en komt er wellicht niets uit.

Don Murphy viel Veldhuis bij. Hij vertelde iedere keer na een dagje supervisie ‘punch drunk’ (stomdronken) thuis te komen. Ruimtelijk leiderschap is in zijn ogen van levensbelang, anders ben je de gehele dag brandjes aan het blussen. Een stedelijk plan, in combinatie met een stadsbouwmeester, kunnen dit leiderschap voldoende ondersteunen.

Ton Schaap nam het mogelijke misverstand weg dat ruimtelijk leiderschap zich kan verenigen in één persoon. Je hebt mensen nodig op wie je aan kunt en die staan voor hun zaak. Deze mensen vind je door de gehele organisatie. Zij moeten zich eigenaar voelen van een probleem en niet weglopen als het moeilijk wordt. Zij dragen de visie van een stad en brengen die naar buiten. In stedenbouw doe je niets alleen, aldus Ton, maar alles in gezamenlijkheid.

Daarmee zat Schaap nadrukkelijk op een lijn met stedenbouwkundige Marlies de Nijs. Volgens haar hebben we mensen nodig met een verhaal, zowel op de schaal van de stad als van de gebiedsontwikkeling. Waarom? Omdat de gemeenteraad hunkert naar kwaliteit en daarin van tijd tot tijd gerustgesteld wil worden. Dat doe je door aan te geven dat de maatschappelijke en ruimtelijke problemen voldoende zijn geïntegreerd. Een stedenbouwkundige moet dat verhaal continu blijven vertellen.

Aansprekende resultaten

Jullie onderschrijven allen met de nodige nuance de urgentie van ruimtelijke leiderschap, hield Fred Schoorl vervolgens het panel voor, maar kunnen jullie dat ook bewijzen? Als gemeenten supervisoren aanstellen, wordt het dan inderdaad beter? Kunnen we bijvoorbeeld de binnenstedelijke Vinex-projecten en de Sleutelprojecten uit de jaren negentig van de vorige eeuw rekenen tot de laatste grootse creaties van de Nederlandse stedenbouw?

Rijksadviseur Wouter Veldhuis vindt van wel. Zowel de Vinex- als Sleutelprojecten laten zien dat je door energie te bundelen een middelpuntvliedende kracht genereert waarmee je veel zaken voor elkaar kunt krijgen. Supervisoren hebben daar als ruimtelijke regisseurs een grote rol in gespeeld. Maar ook grond- en economische zaken speelden mee. Juist deze samenwerking is een van de succesfactoren geweest.

Dat gedeelde passie bij gebiedsontwikkeling gebaat is met een overkoepelende visie, ziet Veldhuis eveneens terug in de Planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivieren. Dat is weliswaar een project in het landelijke gebied, maar de lessen daarvan gelden onverkort voor de steden. Juist de koppeling van klimaatopgaven aan de ingenieurs- en bouwkunst heeft geleid tot aansprekende resultaten.

‘De urgentie is hoog, misschien op het landelijke niveau nog wel meer dan op stedelijke niveau.’

Nieuwe bloeiperiode van de stad
Dat in aanmerking genomen, hoe zien jullie de toekomst, wilde Fred Schoorl van het panel weten. Is de roep om een sterkere ruimtelijke regie een ouverture naar een nieuwe bloeiperiode van de stad? Leidt een versterkt ruimtelijk en maatschappelijk leiderschap de stad van de toekomst in?

Dat zal wel moeten, reageerde Marlies de Nijs direct. Wij maken nu stedenbouwkundige plannen met een hoge dichtheid, die naar de toekomst toe hun waarde moeten bewijzen. Volgens haar is dat een enorme verantwoordelijkheid. Alleen door over langere tijd aan plannen vast te houden, bereik je resultaten. Steden hebben goede stedenbouwkundigen nodig. Hieraan verbond ze de oproep om in Utrecht te komen werken.

Deze nieuwe bloeiperiode komt er niet vanzelf. Of de economische voorspoed de komende jaren zal aanhouden, is moeilijk te voorspellen en daarop heb je geen invloed, aldus Ton Schaap. Los daarvan is het nog maar de vraag of het ruimtelijk leiderschap inderdaad zal worden versterkt. Don Murphy is er niet gerust op. Het zal eerst nog erger worden voordat het beter wordt, zei hij en Wouter Veldhuis viel hem bij. Het denken heeft meer dan twintig jaar stilgestaan, dat pak je niet zomaar weer op.

Vooral op landelijk niveau is het helemaal mis gegaan, aldus Ton Schaap. In een vol land met tal van ruimteclaims, van zonnepanelen in weilanden tot asielzoekerscentra en de groeiende vraag naar woningen, ontstaat er oorlog als je dat overlaat aan de vrije markt. De urgentie is hoog, misschien op het landelijke niveau nog wel meer dan op stedelijke niveau.

Uiteindelijk blijkt het glas toch halfvol te zitten. Voor de panelleden biedt de gemeente Utrecht de nodige hoop. Deze stad is op dit moment een magneet van talent. Ze trekt veel mensen aan met verstand van zaken en het nodige vakmanschap. Utrecht is een stad waar wat Ton Schaap betreft de zon opkomt.

Op dit moment vormt Utrecht voor de panelleden zo niet een wenkend perspectief, dan toch een stad om de komende periode goed in de gaten te houden. Ruimtelijk leiderschap staat vol op de agenda. Stedenbouw doe je nooit alleen, maar altijd in gezamenlijkheid (dixit Ton Schaap). Je zult hard moeten werken aan de grondtoon van de stad. Deze dient in ieder project terug te keren. Of zoals Ton Schaap zei die het laatste woord kreeg: houd altijd je ogen gericht op het geheel.