Na vier termijnen neemt Wilma Visser afscheid van het stichtingsbestuur van STABU (tegenwoordig: Ketenstandaard Bouw en Techniek) waarin ze namens de BNA zitting nam. Daarmee maakt zij ruimte voor een opvolger, die in haar ogen vooral moet begrijpen waarom de besteksystematiek zo belangrijk is voor architecten. “Architecten hebben de neiging om het bestek voor zich uit te schuiven. Doe dat niet”, bepleit Visser. “Daardoor komt een waardevolle stap in het proces in het gedrang en kun je het instrument niet volop benutten. Een bestek is geen last, maar een middel om waarden vast te leggen en kwaliteit te borgen.”
In haar dagelijks leven werkt Wilma Visser als partner en specificatiedeskundige bij VDNDP. De combinatie van het integraal denken en kennis op detailniveau binnen een contractvorm, en onderdeel zijn van een ontwerpproces, vindt zij inspirerend. Ook nu de markt zoekende is naar andere contractvormen en verdere digitalisering. “Een bestek is meer dan tekeningen, details en mooie beelden, het is een uitgebreide beschrijving van keuzes die gemaakt zijn en de kaders voor het uitvoeringsproces.” Daarom moet de visie op het bestek volgens haar veranderen. “De focus is vaak erg op de uitkomst en vorm gericht; het bestekboek wordt gezien als noodzakelijk kwaad. Dat het lastig te lezen is, een heel specifieke structuur heeft en weinig literair verantwoord is, draagt daar extra aan bij. Een visueel ingestelde architect ziet dan alleen de lappen tekst die geproduceerd moeten worden, waardoor ze een bestek vaak voor zich uit schuiven. Maar je kunt het ook anders benaderen en de focus verschuiven van de output naar een proces van keuzes vastleggen op het niveau passend bij het project en moment. Dan zie je veel beter de waarde van het bestek en heb je er als architect (en andere partij) meer profijt van.”
Meer dan technische specificaties
Het is volgens Visser een misvatting om bij een bestek alleen aan de technische specificaties te denken. “Ik heb me daar altijd fel tegen verzet. Je specificeert namelijk niet alleen technische aspecten, maar ook functionele, kwalitatieve, duurzaamheids- en esthetische aspecten, net als proceseisen. Het is zoveel breder dan alleen technische aspecten.” Dat neemt niet weg dat niet goed uitgevoerde technische aspecten een groot afbreukrisico vormen voor bijvoorbeeld de esthetische kwaliteiten. “Daarom moet je als architect goed kijken naar de maakbaarheid. Het gaat nog te vaak fout omdat architecten niet vanuit de bouwpraktijk denken.”
De lat mag daarbij hoog gelegd worden. “Sterker nog, daar moet je als architect naar streven. Maar de maakbaarheid moet wel aandacht krijgen in het ontwerpproces. Als je zeker wilt weten dat details werken, moet er in de ontwerpfase tijd voor onderzoek zijn. Wat zijn de mogelijkheden? Hoe wordt het uitgevoerd? Wie kan het maken? Dat onderzoek moet je als architect met de andere – bij het proces betrokken – partijen doen. Vooral wanneer een project klassiek aanbesteed wordt! De aannemer heeft – doordat er veelal gegund wordt op de laagste prijs – geen tijd om alle details te doorgronden.”
Ketenverantwoordelijkheid en wisselwerking
In de ogen van Visser mag de ontwerpvrijheid van de architect niet ten koste gaan van de vrijheid en waarden van anderen in het bouwproces. “Het is deze ketenverantwoordelijkheid en wisselwerking waar architecten zich bewust van moeten zijn. Andere partijen mogen en moeten zeker worden uitgedaagd om net zo creatief te zijn op hun vakgebied als de architect dat is voor de architectuur.” Een vleugje wederzijdse sensitiviteit kan daarbij geen kwaad. “Je kunt dingen nog zo goed opschrijven, maar wees je er altijd van bewust dat er een lezer is die met eigen ogen kijkt.” Op Instagram volgt Visser ‘meester marc’. Met geestige voorbeelden laat hij zien hoe kinderen teksten en vragen interpreteren. Visser trekt daar een les uit. “Het laat zien waarom het zo belangrijk is om aandacht te besteden aan het bestek én het proces samen met de aannemer te doorlopen. Je kunt dan veel beter laten zien welke keuzes er gemaakt zijn en in welke context. Daarmee is het ook je verantwoording en de onderlegger voor kwaliteitsborging.”
Komen dit soort zaken ook aan de orde in STABU-bestuur? “Steeds meer. De afgelopen jaren was het bestuur erg bezig om op inhoud te sturen. Nu de structuren binnen de Ketenstandaard duidelijker zijn vastgelegd, ligt de inhoudelijke discussie bij de Strategische Adviesraad (SAR) en treedt het bestuur wat meer naar de achtergrond. Wat we als Ketenstandaard willen uitdragen is dat we samen moeten optrekken. Het wordt namelijk niet eenvoudiger. Iedereen zoekt naar nieuwe modellen en er zijn tal van initiatieven die mensen de juiste instrumenten in handen willen geven. Wat ik wil benadrukken is dat het hebben van een bouwbreed gedragen standaard en database met specificaties heel belangrijk is. Of je nu een STBU2 bestek onder de UAV 2012 maakt of een technische omschrijving binnen een andere contractvorm. En dat bouwen – ongeacht de vorm – teamwerk blijft.” De balans tussen de verschillende vormen verschuift, maar het is niet de vorm die leidend is, volgens haar. “Het gaat erom: wat gebeurt er? Daarom is de weg die afgelegd wordt net zo belangrijk de uitkomst. Daar moeten we ons meer op focussen.”
Toekomstige ontwikkelingen
De systematiek en de database voor het bestek maken dat STABU zich een belangrijke naam en positie in de sector heeft verworven. Visser: “Alleen hebben we in de afgelopen periode gezien dat er een herijking moest plaatsvinden. STABU was traditioneel gekoppeld aan één moment in het hele bouwproces. Het moment dat een contract onder de UAV2012 gesloten wordt tussen de opdrachtgever en de aannemer. Voor de architect betekent dit ook een knip: tijdens de uitvoering is er hooguit nog een rol als esthetisch begeleider.”
De afgelopen jaren zijn voor Stabu intensief geweest. Daarom is in 2017 de Klankbordgroep geïnitieerd, die Visser voorzat. “We waren zoekende”, zegt ze eerlijk. “Daarom is in een aantal sessies het hele vraagstuk onderzocht. Aan de orde kwamen: wat speelt er? Wat hebben we? Wat willen we in de toekomst? Dat was een wake up call voor het bestuur. Een van de conclusies was namelijk: we hebben te vroeg afscheid genomen van STABU2. Daarom is het project ‘revitalisering van Stabu2’ opgestart, dat inmiddels succesvol is afgerond.” Daarnaast is een traject gestart om aan te sluiten bij de NL/Sfb en oplossingsvrij te specificeren. “Ik denk namelijk dat we steeds meer richting NL/Sfb-structuren (een codering van gebouwonderdelen in BIM en CAD) gaan. Die verschuiving komt er zeker, omdat we zo steeds meer en betere koppelingen tussen informatie kunnen maken. Ketenstandaard kan met de Stabu database een belangrijke, bouwbreed gedragen, informatiebron zijn en blijven. Onmisbaar in de ontwikkeling om explicieter en digitaal te werken.” Ook bij deze transitie is het belangrijk dat architecten hun expertise inbrengen. Dus wie wil Visser opvolgen? Terugkijkend op de afgelopen periode zegt ze: “Ik heb in dit bestuur zo veel geleerd. Bij je eigen bureau ben je namelijk geneigd terug te vallen op vertrouwde patronen, die kon ik in het bestuur en als voorzitter van de klankbordgroep doorbreken. Ik heb geleerd om belangrijke punten te agenderen en een eigen signatuur te creëren.”