Actueel / Nieuws

BNA: Coalitieakkoord biedt perspectief voor verduurzaming en architectuur

‘Het coalitieakkoord lijkt te luisteren naar wat we allemaal wisten: het moet anders, beter en vooral ook samen. Wij architecten weten dat samenwerken cruciaal is voor een succesvol project’, aldus BNA-voorzitter Jolijn Valk. Wij zijn vanuit de BNA dus tevreden over de ambitie en inzet voor de bouw en creatieve industrie om de grote maatschappelijke opgaven te lijf te gaan. Onze gezamenlijke lobby voor ‘toekomstbestendig bouwen’ is goed gehoord. Het moet écht anders. Het is aan de hele bouwketen en ruimtelijke wereld om dit gezamenlijk op te pakken. Voor ons staat creatieve denkkracht aan de basis van innovatie en duurzame verandering.’

Voorzitter Valk: ‘Duidelijk is dat we met elkaar de negatieve trend in de kwaliteit van de gebouwde omgeving en ruimtelijke ordening moeten keren. De focus verleggen naar oplossingen in plaats van in tegenstellingen te denken. Daar biedt dit coalitieakkoord perspectiefvolle plannen voor. Er lijkt te worden nagedacht over de impact van opgaven op zowel korte als lange termijn.’

Erkenning

Wat ziet Jolijn Valk als boodschap aan de sector? ‘Dat er een minister van Wonen kwam was bekend, maar dat deze ministerpost ook daadwerkelijk Ruimtelijke Ordening in de naam heeft is een teken van erkenning voor de complexiteit van de ruimtelijke opgaven. Naast de aandacht voor klimaat, de woonopgave, de energietransitie, de verdozing en verrommeling van ons landschap en de maatschappelijke tweedeling, zie ik ook een oproep om de architectuur en creatieve industrie breed in te zetten voor de maatschappelijke opgaven. Hier werken we al lang aan, maar het is goed dat het kabinet nu ook architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en alle andere creatieve ondernemers vraagt mee te doen.

Kansrijk

Ook BNA-directeur Fred Schoorl ziet kansen: ‘ik moet de uitvoeringskracht nog zien, maar dat ons creatieve vermogen en ontwerpkracht nodig is, samen met de hele bouwketen, krijgt nu eindelijk woorden. En geld. Zelfs het woord transitie is nu salonfähig. Klimaatbeleid en stikstof krijgen een forse duw; dat is pure noodzaak. Dat de langverwachte Minister van Wonen en Ruimtelijke Ordening er komt met een serieuze opdracht geeft hoop voor meer centrale regie en samenhang in ruimtelijke ontwikkeling. De armoe sinds het opheffen van VROM is hopelijk voorbij. Nu moet er wel een krachtig nieuw departement komen, dat in staat is ontwerpkracht en uitvoeringskracht te koppelen aan samenwerking. Met bijvoorbeeld de Sleutelprojecten en Ruimte voor de Rivier als inspiratiebronnen. Kwaliteit als leidend principe. Dat is precies wat we willen: deel van de oplossing zijn en bijdragen vanuit creativiteit en ontwerpkracht. Uiteraard eerlijk betaald en vanaf het begin betrokken’.

Maatschappelijk perspectief

De BNA constateert verder dat de brede lobby vanuit de bouw en creatieve industrie heeft geholpen om een paar gedeelde wensen nu door te voeren: gerichte aandacht voor toekomstbestendig wonen, afschaffen verhuurdersheffing, extra geld voor circulariteit, klimaatbestendige en natuurinclusieve bouw, continuering van de topsector creatieve industrie en extra steun voor cultuur en culturele ondernemers. Het is goed te constateren dat ook VNO-NCW en MKB-NL met hun visie op een breed welvaartsbegrip gehoor hebben gekregen. De maatschappelijke tweedeling en de positie van zzp-ers mag de samenleving niet verder verscheuren.

De BNA gaat graag samen met de bouwpartners in gesprek met het nieuwe kabinet om een betere toekomst ook werkelijk dichterbij te brengen, met inzet van alle energie, creativiteit en ontwerpkracht.

Een opsomming van punten uit het regeerakkoord:

• Er komt een Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening (VRO). Wonen in een goed, duurzaam en betaalbaar huis in een leefbare wijk is een eerste levensbehoefte. Veel Nederlanders kunnen op dit moment echter geen passende woning vinden. Het is onze prioriteit te zorgen voor een woning voor iedereen, of je nu huurt of koopt.
• De minister van VRO heeft een regiefunctie voor het ruimtelijk beleid, zowel ten aanzien van verstedelijking als ten aanzien van andere opgaven met een sterke ruimtelijke component.
• De minister ondersteunt gemeenten en provincies in het bepalen van woningbouwlocaties en maakt prestatieafspraken met hen. Het Bouwbesluit wordt verbeterd en belemmeringen voor woningbouw worden weggenomen. Om financiële knelpunten in de grondexploitatie bij specifieke projecten op te lossen verlengen we de woningbouwimpuls en de regeling inzake het Volkshuisvestingsfonds. Ook blijft er voldoende aandacht voor krimpregio’s.
• We versnellen de woningbouw tot rond de 100.000 woningen per jaar. We streven ernaar dat ten minste twee derde van de woningen betaalbare huurwoningen en koopwoningen tot aan de grens van de Nationale Hypotheekgarantie zijn.
• De verhuurderheffing wordt afgeschaft. We maken bindende prestatieafspraken met corporaties zodat de investeringscapaciteit die hierdoor ontstaat gebruikt wordt voor de bouw van flexwoningen, betaalbare huurwoningen, renovatie, verduurzaming en voor de leefbaarheid van wijken. Waar nodig krijgen corporaties projectsteun. De woningcorporaties brengen deze steun met elkaar op, op basis van de waarde van hun woningbezit.
• Speciale aandacht gaat uit naar de bouw van woningen voor starters, senioren en middeninkomens. Met het oog op de acute tekorten aan woningen voor studenten, spoedzoekers, arbeidsmigranten en daklozen is het streven om jaarlijks 15.000 tijdelijke woningen te bouwen en 15.000 eenheden extra te bereiken via transformatie van kantoren tot woningen. We creëren ook meer ruimte voor alternatieve woonvormen en coöperatieve woonprojecten die door bewoners zelf worden ontwikkeld. Het Rijk neemt meer verantwoordelijkheid voor de huisvesting van statushouders door met regionale afspraken over tijdelijke woningen de druk op gemeenten te verlichten. Procedures voor het plaatsen van tijdelijke woningen worden verder vergemakkelijkt.
• We komen met een hernieuwde Nationale Woon- en Bouwagenda. Hierin komen afspraken over het aantal te bouwen woningen en de randvoorwaarden voor de bouw, zoals capaciteit voor vergunningverlening en voldoende bouwpersoneel. We versnellen de woningbouw door innovaties te stimuleren. Het bouwen van prefab-woningen wordt hiermee opgeschaald. Ook stimuleren we circulair bouwen. Met de Bouwagenda nemen we ook belemmeringen voor klimaatbestendige en natuurinclusieve bouw weg.
• We bouwen in heel Nederland, zowel binnen- als buitenstedelijk. We bouwen behalve in de 14 verstedelijkingsgebieden en in kansrijke spoor- en kanaalzones bij voorkeur bij bestaande infrastructuur en knooppunten. Bij nieuwbouw zijn de aanwezigheid van publieke voorzieningen, (OV-)infrastructuur en bescherming van natuur randvoorwaarden. Bij bebouwing van open ruimte groeit groen mee. Het Rijk gaat met zijn vastgoed en grondpositie bijdragen aan het terugdringen van de woningnood door extra betaalbare huur- en koopwoningen te realiseren.
• We stellen voor de komende 10 jaar in totaal €7,5 mrd beschikbaar voor goede ontsluiting van nieuwe woningen in de 14 verstedelijkingsgebieden en daarbuiten. Deze middelen worden toegevoegd aan het mobiliteitsfonds en komen in overleg van de minister van Infrastructuur en Waterstaat, de minister voor VRO en de regionale overheden tot besteding.
• Het kabinet zet zich in voor een goede ruimtelijke inrichting, het beschermen van onze natuur, het tegengaan van de funderingsproblematiek als gevolg van bodemdaling, het voorkomen van verrommeling en verdozing van onze leefomgeving en de ruimtelijke inpassing van onze energie transitie. Daartoe actualiseren we de Nationale Omgevingsvisie, scherpen deze aan en komen we met een uitvoeringsprogramma.
• Hyperscale datacentra leggen een onevenredig groot beslag op de beschikbare duurzame energie in verhouding tot de maatschappelijke en/of economische meerwaarde. Daarom scherpen we de landelijke regie en de toelatingscriteria bij de vergunningverlening hiervoor aan.

Welvarend land

• Publiek-private samenwerking op het terrein van kennis en innovatie blijft een belangrijk onderdeel van het bedrijfslevenbeleid. Het Topsectorenbeleid (waaronder de creatieve industrie) wordt gecontinueerd. We verhogen onze publieke investeringen in kennis en innovatie door het instellen van een fonds voor onderzoek en wetenschap en een intensivering van de kennis- en innovatiepijlers in het Groeifonds.
• Cultuur is van wezenlijk belang voor onze samenleving en een investering in onze maatschappij: de verbindende, inspirerende en prikkelende kracht van kunst en cultuur brengt mensen bij elkaar brengt, daagt uit en biedt nieuwe perspectieven. Corona toonde het innovatieve vermogen van de cultuursector, maar ook haar kwetsbaarheid..
• Om herstel, vernieuwing en groei weer mogelijk te maken, investeren we structureel €170 miljoen per jaar in de creatieve en culturele sector.
• We betrekken de creatieve industrie bij grote maatschappelijke opgaven.

Industrie en bedrijfsleven

Er wordt extra geïnvesteerd in onderzoek en innovatie van klimaat neutrale technologieën. De nadruk ligt daarbij op grote samenhangende programma’s die ook bijdragen aan het betaalbaar houden van de energietransitie. Er komt een ambitieus klimaatdoel voor de circulaire economie en een uitvoeringsprogramma. De overheid neemt hier een voorbeeldrol in. We zorgen voor een betere aansluiting tussen klimaatbeleid en circulariteit.
• We zetten in op open strategische autonomie van de EU en stimuleren innovatiekracht en slimme industriepolitiek. Zo worden we leidend in digitalisering en nieuwe technologieën.