Actueel / Nieuws

Brandveiligheid vereist een integrale aanpak

Brandveiligheid is meestal niet het eerste waaraan een architect denkt bij het begin van de ontwerpfase. Toch kunnen brandveiligheidsvoorschriften een behoorlijke impact hebben op het ontwerp. Sommige architectenbureaus hebben dan ook een brandveiligheidsexpert in huis. Bij De Twee Snoeken is dat Claudia Fransen. Brandveiligheid is voor haar meer dan alleen het belang van compartimenteringen, vluchtroutes, installaties, materiaalgebruik en het brandveilig gebruik van een gebouw.

Door Oene Dijk

Wat is jouw rol en hoe is die ontstaan?
Voordat ik, in 1998, bij De Twee Snoeken begon, werkte ik als bouwkundig tekenaar als opmaat naar projectleider. Na een zwangerschapsonderbreking ben ik teruggekomen bij de Twee Snoeken als ondersteuning van projectleiders op het gebied van regelgeving. Ik ben nu, als senior bouwkundig adviseur, naast brandveiligheid ook verantwoordelijk voor duurzaamheid, arbo en bouwregelgeving. Brandveiligheid vereist in mijn ogen een integrale aanpak. Via opleidingen, zoals bouwfysica en safety engineering (bij Windesheim) heb ik me verder verdiept in brandveiligheid.
Mijn rol bestaat uit meekijken en advies geven, van begin tot het eind. Vanaf de ontwerpfase kijk ik mee over de schouders van de ontwerpers en geef advies over cruciale uitgangspunten, zoals het strategisch positioneren van een toegang, trappenhuizen en brandscheidingen. Tot aan de eindfase van vergunningaanvragen blijf ik betrokken. Deze rol was jaren geleden wel anders, toen was De Twee Snoeken vooral actief op het gebied van woningbouw, waar brandveiligheid overzichtelijker is dan bij de huidige grotere, complexere (o.a. renovatie en uitbreidingen) projecten waaraan we werken.
Voor de financiële crisis bestond ons team brandveiligheid uit vier mensen, waarbij gezegd moet worden dat we ook voor andere bureaus toetsten. We hebben door ook mee te doen aan Europese aanbestedingen, prijsvragen etc. onze expertise steeds verder uitgebouwd.

Hoe ziet de integrale aanpak eruit?
Het leuke aan werken bij De Twee Snoeken zit voor mij in de enorme diversiteit van het team, de expertises en het soort projecten. Ondanks die grote diversiteit en omvang werken we met korte lijnen. Zo kan ik vanaf de allereerste schets tot de laatste fase, onder meer het aanvragen van vergunningen, meedenken en mee sparren. Als architectenbureau kun je 80% van al het werk op het gebied van brandveiligheid zelf binnenhuis doen; voor de verdere 20% haal je de verdieping buitenhuis. Je neemt zo je verantwoordelijkheid naar zowel de opdrachtgevers als naar de uitvoerders, de aannemers.
Integraal is ook onze methodiek; van groot naar klein. Vluchtroutes en compartimentering zijn van groot belang. De precieze positie van brandslanghaspel volgt later. Integraal is kijken naar zaken als toegankelijkheid beveiligde zones (zodat deze zoveel mogelijk samenvallen met brandscheidingen), akoestiek en daglicht. Door het slim toepassen van scheidingen kunnen we meerdere vraagstukken tegelijkertijd oplossen.  Het voordeel van deze integrale aanpak is ook de kostenbesparing. We willen voorkomen dat in een later stadium duurdere oplossingen noodzakelijk zijn om hetzelfde niveau van brandveiligheid te bereiken.

‘Gebruik de specifieke expertise van goed en helder design.’

Botst brandveiligheid weleens met de esthetiek van het ontwerp?
Soms vormt het toevoegen van een extra laag of schil, vereist in het kader van brandveiligheid, een contrast met de wens voor openheid en transparantie van de ontwerpers. Ze zien me dan alweer aan komen met mijn vingertje. Zo zijn looplijnen bij mij heilig; als er staat ‘30 meter lang’ dan is dat 30 meter. Geen millimeter meer. Voorop staat voor brandveiligheid de wet- en regelgeving en het Bouwbesluit. Maar vanuit deze basis is er genoeg ruimte om op een creatieve wijze oplossingen te bedenken. Architecten zijn daarin geschoold. Zo komen we samen er steeds weer uit.

De architect is niet de enige partij betrokken bij brandveiligheid; welke rol speelt de architect in het proces van overleg?
De architect is zeker niet de enige partij. Ik noemde al de opdrachtgever en de uitvoerders, aannemers. Op het gebied van brandveiligheid zijn daarnaast, en natuurlijk de brandweer voorop, veiligheidsdiensten van groot belang. Denk ook aan de expertise en rol van de verzekeraars. En aan de rol van de wetgever. Zo is er in het Bouwbesluit de regel van gelijkwaardigheid. Als je kunt aantonen dat je op een andere manier, dan het Bouwbesluit voorschrijft of beoogt, de veiligheid kunt garanderen, mag dat. Hier ligt weer de rol van de architect met het creatief en oplossend vermogen. Verantwoordelijkheden nemen, in gesprek met elkaar gaan en blijven en gebruik maken van elkaars expertise is essentieel. Voorheen trad de architect op als spin in het web. Die rol - de architect als bouwheer - vind ik eigenlijk wel logisch.
De manier waarop je samenwerkt is ook van belang. Zo hebben we bij de verbouwing van het stadhuis van Amsterdam op een heel prettige, informele wijze met het bevoegde gezag samengewerkt. Ons uitgangspunt bij het Amsterdamse stadhuis was het terugbrengen van de verbinding tussen stadhuis en de inwoners van de stad. Daarnaast speelden ontmoeten en samenwerken een belangrijke rol. Dan is bij het daadwerkelijk realiseren hiervan een goed lopende samenwerking tussen opdrachtgever en ontwerper wel zo prettig.
Uitdagend zijn de transformatie- en renovatieprojecten, waaraan we steeds meer werken. De bouwvergunningen van toen stroken niet altijd meer met de huidige. De materiaalkeuze van toen voldoet niet altijd meer aan de huidige veiligheidsvoorschriften.

Rijkskantoor Belastingdienst Utrecht | interieur met toepassing populieren hout
Rijkskantoor Belastingdienst Utrecht | interieur met toepassing populieren hout

Brandveiligheid lijkt mij onlosmakelijk verbonden met materiaalgebruik;
Zeker! Bij het stadhuis van Amsterdam kwamen we onder meer spiegeldraadglas tegen; nu een verouderd product. Dat overigens niet altijd hoeft te worden vervangen; denk aan de kleine formaten. Wat we bij dit soort projecten doen is allereerst rondlopen; ik sta dan, zeg maar, altijd aan. Zorgvuldig kijken naar wat je tegenkomt, naar de materialen en de staat van kwaliteit.
Voor mij zijn twee branden zeer bepalend geweest voor mijn kritische kijk op materiaalgebruik. De brand in Het Hemeltje in Volendam wees op het materiaalgebruik van het interieur: zijn de houten latten brandvertragend bewerkt, welke materialen worden direct achter de houten latten verwerkt, etc. En uit wat voor materiaal bestaan de objecten die we in zo’n interieur plaatsen? Denk aan stoffering van banken, stoelen, akoestische panelen, etc. De brand van de Grenfelltoren in Londen wees onder andere op het materiaalgebruik van de gevel, de gevelplaten en de juiste verwerking hiervan.
Isolatiemateriaal, dakbedekking materiaal en installaties zijn ook van groot belang. Denk hierbij aan de recente brand met de zonnepanelen op daken van woningen. Baksteen met gedegen metselwerk wil ik nog als zeer veilig materiaal aanmerken.

En met de indeling van de ruimtes.
Je kijkt naar meer dan alleen de materialen, ook naar ruimtes, afstanden, looplijnen etc. Je let op de juiste keurmerken; zitten ze op de goede plaats? Is er een logboek bijgehouden? Als ik bij een brandscheiding ruimte tegenkom waarin mijn vinger past, ja dan…
De indeling van de ruimte, het vrijhouden van looplijnen en vluchtroutes is bij uitstek ook een ontwerpopgave en een opgave voor de interieurarchitectuur. Bij De Twee Snoeken is ook deze expertise aanwezig. Dan zie je door het plaatsen van een vaste bank i.p.v. losse verschuifbare stoelen dat voorkomen wordt dat stoelen de nooduitgang blokkeren.
Als Brabantse ben ik een fervent carnaval bezoeker, maar blijf ook dan brandveiligheidsexpert. Wat zie je dan gebeuren? In de pauze van het plaatselijke fanfare optreden wordt het instrument voor de nooduitgang gezet, terwijl het bord duidelijk aangeeft ‘nooduitgang vrijhouden'.

‘Doordachte duurzaamheid gaat dus hand in hand met brandveiligheid.’

Brandveiligheid betekent dus ook het bijsturen van het gedrag van de gebruikers?
De kracht van een brandveilig en goed ontwerp zit zeker ook in het sturen van gedrag; soms door grote, soms door kleine toepassingen, maar wel heel efficiënte. Zorg er altijd voor dat de vluchtwegen duidelijk zichtbaar zijn. Het zichtbaar maken van de nooddeur in een trappenhuis, ondanks dat het misschien niet het meest esthetische is, is ook zo essentieel.
Sta ook stil bij het intuïtieve van menselijk gedrag, zoals iets niet kapot willen maken. Zorg ervoor dat dan de ontgrendeling in orde is en mensen niet met een hamertje iets kapot moeten slaan. Ben je bewust van het kuddegedrag van mensen. Men volgt de eerste, dus is het essentieel dat diegene de vluchtroutes intuïtief aanvoelt. Gebruik de specifieke expertise van goed en helder design. Plaats je uitleg op de juiste plek.
Zelf lees ik bij het bezoek aan een hotel of discotheek altijd de vluchtplattegronden en controleer deze. Dan weet je, zoals ik meemaakte in een Grieks hotel, dat op de plattegrond weliswaar een vluchttrappenhuis wordt aangegeven, maar dat deze in werkelijkheid was weggehaald.

Gemeentehuis Voorst | brandtest door brandweer van mock-up kalkhennep
Gemeentehuis Voorst | brandtest door brandweer van mock-up kalkhennep
Gemeentehuis Voorst | product is opengebroken om de temperatuur te controleren
Gemeentehuis Voorst | product is opengebroken om de temperatuur te controleren
Gemeentehuis Voorst | uiteindelijke resultaat met kalkhennepgevel
Gemeentehuis Voorst | uiteindelijke resultaat met kalkhennepgevel
Gemeentehuis Voorst | Detail van een opvang-doorstroom capaciteit berekening tbv omgevingsvergunning
Gemeentehuis Voorst | Detail van een opvang-doorstroom capaciteit berekening tbv omgevingsvergunning

Duurzaamheid is één van de meest urgente opgaven in het hedendaagse ontwerpen. Hoe verhoudt brandveiligheid zich daartoe?
De snelgroeiende populier is een mooi voorbeeld van een biobased materiaal waar we ervaring mee hebben opgedaan. Bij een groot Rijkskantoor in Utrecht hebben we gebruikgemaakt van bomen beheerd door Staatsbosbeheer. Nader onderzoek wees uit dat met een brandvertragende behandeling en na het ondergaan van brandtesten het populierenhout kon worden ingezet en nu met een officiële certificering ook kan toegepast worden voor andere interieurprojecten.
Voor het Huis van de gemeente Voorst, in Twello, hebben we de betonnen constructie van de oudbouw van het gemeentehuis gehandhaafd, verder geheel gestript en duurzaam opgebouwd. Voor de gevel hebben we een bijzonder biobased materiaal voor het eerst op deze schaal ingezet; namelijk kalkhennep. De brandweer was onbekend met de toepassing van kalkhennep en zag dat als een risico.

Wat we toen hebben gedaan maakt dat ik dit vak zo leuk vind. We hebben een kalkhennep mock-up gemaakt en deze, onder begeleiding van de brandweer, in brand gestoken. Resultaat: niet in brand, slechts wat schroeien. Vervolgens hebben we de mock-up bij de schroeiplekken daar deels opengebroken om te kijken naar temperatuurverhoging: die was er nauwelijks.
Doordachte duurzaamheid gaat dus hand in hand met brandveiligheid.