Woningbouw schreeuwt om innovatie. Sinds de crisis is betrokkenheid van toekomstige bewoners niet meer weg te denken bij woningbouwontwikkeling. Een oorzaak lijkt de struikelbeweging die de woningbouwsector maakte tijdens die crisis waarin de productie van usual suspects flink werd teruggeschroefd of volledig tot stilstand kwam.
Gastblog Marc Koehler
Dit gaf meer ruimte dan ooit tevoren aan allerlei variëteiten tussen zuiver individueel particulier opdrachtgeverschap en traditionele woningbouwontwikkeling. Behalve CPO, wat als nooit tevoren wordt aangemoedigd door overheden, hebben allerlei nieuwe vormen van zeggenschap hun intrede gedaan van consument gericht bouwen tot allerlei variëteiten van Mede-Opdrachtgeverschap. Een ongelooflijk belangrijke ontwikkeling om tot een gedragen woningvoorraad te komen. En willen we die woningvoorraad echt duurzaam en toekomstbestendig maken dan moeten we niet alleen nadenken over zeggenschap voor de eerste bewoner, maar ook over flexibiliteit van onze gebouwen voor de toekomst. Zo zien we een serieuze herleving van het drager-inbouw principe waar onder andere John Habraken al sinds de jaren ’60 voor heeft gepleit.
‘‘De taak van de specialist is, de alledaagse mens in staat te stellen een rol te spelen in de creatie van zijn omgeving.‘ John Habraken, 1967’
Echter, nu de druk op de woningbouwsector weer toeneemt is de vraag wat er overblijft van de verworvenheden van de afgelopen jaren. We merken dat toekomstige bewoners ‘de ontwikkelaar’ en ‘de aannemer’ nog steeds met gepaste argwaan benaderen. Het is oppassen dat de sector niet in oude mechanismen vervalt. Want die neiging is er. Als (mede)ontwikkelend architect hebben we het krachtenveld en de financieringsconstructies die de woningbouw bepalen goed leren kennen. Die blijken op aspecten ongelooflijk goed georganiseerd in het belang van bewoners, maar op andere aspecten zeer conventioneel en weinig flexibel. Terwijl een situatie waar toekomstige bewoners een volwaardig onderdeel zijn van besluitvorming vraagt om nieuwe antwoorden op vragen die gaan over verdeling van zeggenschap, verantwoordelijkheden en bijhorende (financiële) risico’s. Met Superlofts zijn we nu al jaren bezig met dit soort nieuwe antwoorden te formuleren. En dat vraagt om innovatie.
Architectonische innovatie in de eerste plaats om meer flexibiliteit te creëren dan in seriematige woningbouw. Maar hoe verhoud je je dan bijvoorbeeld tot de kampioen van de goedkope woningbouwconstructie, tunnelbouw, als je weet dat deze op gespannen voet staat met de flexibiliteit die een bewoner verdient? En wat voor gevelcompositie leent zich voor uiteenlopende individuele woonwensen maar kan zich ook volwaardig verhouden tot de stad? Waar positioneer je schachten als je nog niet weet wat de indeling van een woning wordt? Waar kun je volledige vrijheid bieden en waar moet je met opties werken? Innovatie in het ontwikkelproces is misschien nog wel van groter belang. Hoe creëer je flexibiliteit bij overheden en garantie-instituten die moeten toetsen aan dichtgetimmerde wet- en regelgeving waar je als burger vaak van wilt, maar niet van mag afwijken? Hoe ga je om met duurzaamheid als de dominante rekenmethodiek op allerlei punten de plank misslaat en weinig tot geen ruimte laat voor individuele wensen? Hoe reorganiseer je belangen en verplichtingen van bouwers (geen aannemers naar verluidt) om technisch deugdelijk te bouwen binnen afgesproken planningen als toekomstige bewoners (leken) onderdeel zijn van het besluitvormingsproces? Waar vind je de adviseurs die de geëigende oplossingen los durven laten en zich echt mengen in dit vloeibare proces? Is er genoeg budget beschikbaar voor dat advies? En tot slot: hoe organiseer je financiële implicaties van deze innovatie op een manier die recht doet aan de belangen en draagkracht van alle betrokkenen?
De sector is al in staat gebleken om een grote diversiteit aan antwoorden te geven maar de verkenning van mogelijke modellen is pas net begonnen. Architecten zijn van nature uit op oplossingen die integraal deugen en kunnen derhalve een waardevolle rol spelen in elk denkbaar model. Juist nu het momentum er is pleiten we ervoor om een serieuze investering te doen en innovatieslag te maken naar echt duurzame ontwikkelmodellen en gebouwen. En woningbouw op z’n traditioneelst zal altijd blijven bestaan. Een echt einde van seriematige massa-woningbouw zullen we niet meemaken. Maar de opleving van zeggenschap voor toekomstige bewoners die we de afgelopen jaren hebben gezien is niet langer een incident van een enkel project.
Het is een interessante tijd om woningbouw te ontwikkelen.
Marc Koehler en Martijn van Sluijters
Marc Koehler is directeur bij Marc Koehler Architects, Martijn van Sluijters is architect bij Marc Koehler Architects.