‘De ruimtelijke ordening is op rijksniveau niet langer verweesd, dat is goed nieuws’ is de eerste reactie van de BNA, op de Kamerbrief over nationale regie in de ruimtelijke ordening. Deze week stuurde Minister Hugo de Jonge als minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening – namens 10 (!) ministeries - de brief over ‘het fundament voor de ontwikkeling van het nationale ruimtelijk beleid’ naar de Tweede Kamer. De grote maatschappelijke opgaven, de schaarse ruimte en economische ontwikkeling vragen nieuwe kaders, volgens het kabinet. En meer regie in de ruimtelijke ordening.
Meer regie op de ruimtelijke ordening
Pleidooi voor meer visie
De BNA heeft steeds gepleit voor meer visie en regie, het heruitvinden van de ruimtelijke ordening op nationale schaal. ‘Het is een doorbraak dat er nu iets ligt. Complimenten’. ‘Wij blijven met kracht inbrengen dat alle daadkracht moet leiden tot betere samenwerking, ook lokaal en regionaal, en dat kwaliteit en duurzaamheid van de leefomgeving de hoogste prioriteit krijgen. Anders kachelen we alsnog achteruit. Er is momentum. Laten we dan ook ontwerpkracht vroeg in het planproces betrekken om een werkelijk creatieve en integrale aanpak te ontwikkelen en - daarbij - procedures te versnellen’, aldus Fred Schoorl, directeur BNA. Ook vanuit andere hoek is BNA met partijen bezig met concrete suggesties te komen’.
Nationaal programma
Tot 1 oktober formuleert het kabinet de doelen in nationale ruimtelijke programma's. Er is een belangrijke rol voor provincies: het kabinet vraagt provincies om de landelijke opgaven te vertalen, en tussen 1 oktober 2022 en 1 juli 2023 de 'ruimtelijke puzzel' te leggen. Dit wordt daarna vastgelegd in bestuurlijke afspraken voor 1 oktober 2023. En er ligt een belangrijk accent op uitvoering van ruimtelijk beleid: het Rijk gaat van NOVI (Nationale Omgevingsvisie) naar NOVEX, een nieuwe nota ruimtelijke ordening, om tot uitvoering te komen in 16 'NOVEX-gebieden'.
Hernemen van regie
De BNA, MKB-Nederland, VNO-NCW waarderen dat het kabinet kiest voor het hernemen van de regie op de ruimtelijke ordening. Dit past ook in de visie op ‘Ondernemen voor brede welvaart.’ We moeten de grote verbouwing van Nederland slim aanpakken en de ruimtelijke inrichting van ons land vlottrekken. Er liggen grote opgaven zoals de energietransitie, klimaataanpak, de ruimte voor bedrijven en de circulaire economie. Dit vraagt dat we groter denken en tot landelijke keuzes komen om deze opgaven met creativiteit, samenwerking, onconventionele oplossingen én doorzettingsmacht aan te pakken.
Met 21-ste eeuwse aanpak
Fred Schoorl hierover: ‘Het is goed dat het Kabinet weer meer regie pakt. Hier heeft de BNA samen met anderen lang voor gepleit. We verwelkomen de hernieuwde inzet op herstel van de Nederlandse traditie van volkshuisvesting met een duidelijke rol voor ontwikkelaars, bouwers én architecten. Maar niet via 'heimweh-volkshuisvesting', maar via een 21-ste eeuwse aanpak. Samen, anders, duurzaam en met vroegtijdige betrokkenheid van architecten en andere ruimtelijk ontwerpers bij slimme, integrale plannen. Dat gesprek gaan we graag verder aan!’
Alle partijen nodig
Daarbij is van essentieel belang om tot versnelling van besluitvorming en uitvoeringskracht te komen. Het kabinet wil komende maanden de keuzes maken en dat de provincies tot de zomer van 2023 de 'ruimtelijke puzzel' gaan leggen. Op de korte termijn is daarnaast ook behoefte om projecten te starten en mogelijk te maken. Dat betekent simpelweg dat er besluiten moeten komen over ruimtelijke inpassing en vergunningen verleend moeten worden. Om de ruimtelijke ordening echt vlot te kunnen trekken zijn alle partijen nodig: overheden, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties.
Goed nadenken over nieuw verhaal van Nederland
‘Wij zien de daadkracht ook als een risico. Is er wel voldoende nagedacht over een nieuw verhaal van Nederland, walst het rijk nu niet ineens over andere overheden en markt heen? Gaan we niet monomaan achter ‘bouwen, bouwen, bouwen’ aanlopen, nu dat realisme en toekomstbestendigheid vraagt? Dit vraagt stuurmanskunst. En tegelijkertijd: juist voor kwaliteit is een verbindend verhaal met tot de verbeelding sprekende ambities nodig. Met partners uit de bouw en bijvoorbeeld de acties van Rijksbouwmeester/CrA en andere partijen moeten we een gezamenlijk plan hebben, niet een dictaat op een abstracte opdracht. Minister De Jonge mag de ontwerpers daarvoor best explicieter uitnodigen. We willen graag deel van de oplossing zijn.’