Actueel / Nieuws

Over de nieuwe architect

Gastblog door Thijs Asselbergs, oud-lid van de BNA-ledenraad. Verkorte versie van zijn afscheidsrede als hoogleraar Architectural Engineering aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft

Ik ben van de twintigste eeuw, jullie zijn van de eenentwintigste. Maar we hebben elkaar nodig.” Zo ben ik vijftien jaar lang mijn colleges begonnen, met die simpele opening. Ik wist dat mijn studenten, kijkend met de jonge ogen van het heden, een oude witte kerel voor zich zagen, grootgebracht met beton. Een levend overblijfsel van een tijd die in veel opzichten schadelijk is geweest. Jullie moeten het anders doen, zei ik dan tegen ze. Wij hebben het jullie voorgedaan, maar we hebben het jullie ook aangedaan. Het is aan jullie om een deel van onze puinhoop op te ruimen. En dat is een ingewikkelde erfenis. Jullie weten dat je, zodra je gaat bouwen, deel van het probleem wordt, dan ben je een potentieel gevaar voor de duurzaamheid, dan ben je een ijskast, dan ben je een vliegtuig. Een ingewikkelde erfenis, dat gaf ik ze ruiterlijk toe. Een erfenis waar de oude architect zich geen raad mee zou weten, die is daartoe niet uitgerust. Voor die erfenis is een nieuw soort bouwer nodig: de nieuwe architect.

De oude architect
Wie was de oude architect? In de eerste plaats was hij een man. Uit mijn begintijd in het vak, in de jaren tachtig, kan ik me weinig vrouwelijke architecten herinneren. Sterker nog, niet alleen liepen er weinig vrouwelijke architecten rond, er liep zelfs nauwelijks iemand rond die zich afvroeg waarom dat het geval was. Onafhankelijkheid zag de oude architect als zijn grootste goed. Bij elke opdracht die hij uitvoerde, behield hij zijn auteursrecht. Hij had dus een zeer dominante kunstzinnige positie. Hij maakte het ontwerp en hoefde niet te onderhandelen over wat in zijn ogen onbenullige praktische details waren. Hij onthield zich van elke onderhandeling en elk compromis. Hij zorgde voor het beeld, het icoon, en het was aan de maatschappij om ervoor te zorgen. De oude architect kon zich die verheven houding permitteren. Hoe meer de opdrachtgevers zichzelf wilden onderscheiden, des te belangrijker het voor hen werd om een goede, beroemde architect in huis te halen, die niet zomaar met gebouwen kwamen aanzetten, bedoeld voor mannen en vrouwen en gezinnen, maar met iconen, met cultuurkathedralen. De Starchitect was born. Thema’s van nu, waar de nieuwe architect zich mee bezig houdt, zoals hergebruik, aanpassing aan de specifieke omstandigheden van het gebied, die klonken de oude architect als aandoenlijk in de oren en heel erg on-sexy. Na een tijdperk waarin de welvaart constant was toegenomen, viel de roemruchte bank Lehman Brothers om. Het leidde tot een lange, zware, diepe crisis voor architecten. Van de veertienduizend architecten die Nederland rijk was, kon de helft naar huis. Veel bureaus gingen op de fles, ook bureaus van naam. Veel grote spelers waren weg. Een volledige herbezinning was nodig. De oude architect had zijn beste tijd gehad.

De nieuwe architect
Jonge architecten begonnen kleine bureautjes, voor een habbekrats gingen ze in een stukje havengebied zitten. Voor schamele honoraria verrichtten ze bergen werk. De jonge garde is pragmatisch. Jonge architecten bekommeren zich vooral om de totstandkoming van hun project, en de samenwerkingen die daarvoor nodig zijn, met investeerders, met de gemeente. Het auteursrecht waarvoor hun voorgangers streden of nog altijd strijden lijkt hun minder te interesseren – auteurschap is niet langer heilig, of misschien moeten we zeggen dat het auteurschap complexer is geworden. Het ligt niet louter bij de architect, maar bij het netwerk waarvan hij deel uitmaakt. De moderne tijd werpt steeds nieuwe vragen op. De politiek, het klimaat, de impact van de mens op de planeet, het teruglopen van de biodiversiteit – alles lijkt te verschuiven. Waar een beginnende architect een eeuw geleden misschien nog dacht dat hij de wereld zijn wil zou kunnen opleggen, zal de architect van nu eerder het gevoel hebben dat de rollen omgedraaid zijn: de wereld bepaalt de koers, de architect reageert en speelt in op veranderende omstandigheden. Studenten begrijpen deze nieuwe koers.

De nieuwe architect weet dat zijn gebouwen niet meer de hoogste en mooiste of duurste hoeven te zijn. We zijn een nieuwe fase ingegaan, die om een nieuwe ontwerpopgave vraagt, waarin ijdele of op het zelf gerichte zaken als iconen, stardom en auteursrecht minder van belang zijn. Natuurlijk willen de studenten laten zien dat ze sterk zijn, innovatief, origineel, maar op de behoefte om dat aan het eigen individu te koppelen, betrap ik ze zelden. Wat ik soms bij deze talentvolle generatie mis, is de bereidheid om een scherp gesprek te voeren over de toekomst van de architectuur. Een goed en eerlijk gesprek over de toekomst van de architect is essentieel, nu we op het grensvlak tussen het oude en het nieuwe staan, en de bouwopgave uitdagender is dan ooit. Er is dus iets wat de nieuwe architect zou kunnen leren van zijn voorganger, de oude architect, namelijk assertiviteit. De wil om positie in te nemen, om je kwaliteiten te laten zien en waar nodig je overtuigingskracht te laten gelden. Wees je bewust van je taak als architect, als hoeder van de ruimtelijke kwaliteit, als schakel in een rijke traditie, en sta voor je culturele daad. Om erachter te komen op welke manieren we elkaar kunnen aanvullen, is een voortdurend gesprek nodig. Het gesprek dat nodig gevoerd moet worden, voordat de kloof tussen de architect en maatschappij zo groot is dat wij er zelf in verdwijnen. De bouwkundige gemeenschap moet zijn verantwoordelijkheid nemen en van hun eilandenrijk een archipel maken. Architectuur is niet van de architect alleen.