De 5 principes
Anton Dobrevski, Passive House School, op zijn 16e jaar de jongste passiefhuisexpert ooit, is nu, naast architect, gepassioneerd passiefhuistrainer. Hij heeft meer dan 300 mensen opgeleid en bij meer dan 50 passieve gebouwen in 10 landen geadviseerd of gecertificeerd. Anton schetste de basisprincipes van het passiefhuis. Hoe werkt het? Waarom zou je dit willen? En wat haal je eruit?
Passief bouwen gaat uit van vijf vaste principes die altijd samen toegepast dienen te worden: een passief gebouw is comfortabel en gezond door de zeer goede isolatie, hoogwaardige ramen, kierdichting en het minimaliseren van thermische bruggen (ook wel koudebruggen). De gebouwen hebben door de lage infiltratie van buitenlucht en gebalanceerde ventilatie met fijnstof en pollen filters een zeer goede binnenlucht kwaliteit.
“No mold, no cold surfaces, no drafts, fresh filtered air.”
De principes of regels kun je kwantificeren en meten waarbij je tijdens de ontwerpfase diverse calculaties kan maken. Er wordt vaak gedacht dat passief bouwen duurder is maar op termijn door de lage energiekosten is het juist een goedkoper gebouw. En het is gezonder voor de gebruikers dat is moeilijk uit te drukken in waarde maar levert wel lagere zorgkosten op. Door aan de voorkant gebruik te maken van deze principes krijg je een goedkoop gebouw in gebruik door lage energiekosten, met veel gebruikerscomfort en het is milieuvriendelijk. De standaard combineert individuele en collectieve belangen.
Deze principes kan je ook toepassen op bestaande gebouwen. Zo is het mogelijk om monumentale gebouwen te transformeren of te renoveren waarbij je niets mag doen aan de façade. Criteria voor deze oude gebouwen zijn minder strikt.
Vragen uit de zaal: Is een passief huis locatie afhankelijk? Kan het ook in warme of natte omgevingen? De principes zijn hetzelfde, op verschillende schaal toepasbaar en altijd gebaseerd op een lokale klimaat dataset waardoor mogelijk de te nemen maatregelen anders zijn, bijvoorbeeld het soort van installatie of glas.
Lagere energiebehoefte en pieklast
Jan Geerts, Seven, is kennisexpert met een groot klimaathart. Hij heeft als koploper al ruim 17 jaar ervaring met energiezuinig ontwerpen en bouwen. Geen ongezonde gebouwen gebouwd met fossiele grondstoffen, maar regeneratieve leefomgevingen waar mens en natuur tot bloei komt. Vanuit deze overtuiging geeft hij bij Seven advies aan architecten en ontwikkelaars die niet ‘goed genoeg’ maar ‘serieus goed’ willen doen.
Jan legde uit hoe het tijdens de ontwerpfase in zijn werk gaat, waar je op moet letten en waarom je de passiefhuisstandaard wel kunt vertrouwen en de BENG niet. Volgens Jan geeft de BENG geen goede weerspiegeling van de werkelijkheid en is BENG niet energiezuinig.
Bij passief bouwen denk je bij het ontwerpen van een gebouw eerder aan het situeren ervan en het plaatsen van bijvoorbeeld zonweringen om je huis energiezuiniger maken in alle jaargetijden. Het is daardoor mogelijk in de winter het gebouw te verwarmen door voornamelijk zonlicht en in de zomer het gebouw koel te houden door het plaatsen van vaste zonwering, het verkleinen van ramen of het mee ontwerpen van bomen rondom het gebouw. Hierdoor liggen de energiebehoefte en pieklast lager en kan een eenvoudige installatie eerder voldoen.
Lage maandlasten
Een ander voorbeeld van Jan laat zien dat er bij een verbouwing volgens passiefhuis principes op basis van de betrouwbare PHPP berekening (PassiefHuis Projecterings Pakket) een EnergiePrestatieGarantie (gebouwgarantie) afgeven kon worden. Hierdoor kon in dit geval de VVE een lening aangaan voor de verbouwing. Vervolgens waren de bewoners na aanpassing per maand goedkoper uit: de rente en de aflossing zijn kleiner dan de besparing van het onderhoud en de energie-uitgave bij elkaar. Ook voorbeelden uit het buitenland laten zien dat de lasten per maand zo laag gehouden kunnen worden. Zo kunnen we leefcomfort meetbaar maken.
Hij doet een oproep aan de gemeente Rotterdam om passief bouwen als standaard te omarmen en in te zetten in de sociale woningbouw en renovatie. Hoe kun je de overheid overtuigen om de PHPP norm toe te passen?. Volgens Jan zou dit kunnen door experimenten toe te staan die zich enkel baseren op PHPP en niet op BENG maar zodat er meer voorbeelden in de markt komen die de verschillen en de opbrengst laten zien. Technisch is het mogelijk maar gaat het om het vallen van het kwartje. Bouwkosten worden in Nederland vaak zo laag mogelijk gehouden terwijl, als er juist extra financiering mogelijk is waardoor je wel passief kan bouwen, er op termijn geld terug wordt verdiend door lagere energiekosten. Financieringsmodellen moeten hierop aangepast worden om wonen weer betaalbaar te maken en om met gebouwen een positieve impact te hebben.
Gezondheid en comfort
Bij Eelco Dekker van JADE architecten ligt de focus op het verwezenlijken van energiezuinige, comfortabele en gezonde gebouwen die niet alleen op papier uitblinken, maar ook in de praktijk uitmuntend presteren. Ongeëvenaard comfort, energie-efficiëntie en een gezonde leefomgeving gaan samen met een minimale ecologische voetafdruk.
Eelco liet aan de hand van zijn net opgeleverde passieve appartementengebouw in Rotterdam met het nieuwe kantoor van JADE zien hoe je met passieve gebouwen een positieve impact kunt hebben op de gezondheid en het comfort van mensen en op het klimaat. “Door de kennis die we hebben van passief bouwen maken we andere ontwerpkeuzes. We lopen nog vaak tegen onbegrip aan omdat mensen moeite hebben anders te rekenen en te bouwen dan ze gewend zijn” Een samenwerking met adviseurs en een aannemer die de methode begrijpt is belangrijk. Voor aannemers is de manier van werken intuïtief en niet ingewikkeld. Door het volgen van een cursus of het behalen van een certificaat als architect of aannemer begrijp je de berekeningen en snap je de uitgangspunten om alles voor, tijdens en na de bouw in orde te krijgen zodat het eindproduct ook echt is wordt zoals op papier.
Verder gaf hij ook voorbeelden van een aantal inspirerende internationale projecten, want een passiefhuis is vaak geen huis, het is juist ontwikkeld voor grote gebouwen. Denk aan een ziekenhuis, scholen en musea, transformaties en grote woningcomplexen.
Het is bij grote gebouwen makkelijker om passief te bouwen. Het volume is groot ten opzichte van het geveloppervlak, hierdoor ligt het aantal passieve maatregelen ten opzichte van een losstaande woning lager. Architecten en aannemers kunnen in hun gesprekken met opdrachtgevers erop wijzen dat het aantal te nemen maatregelen niet groot (en dus betaalbaar) is bij gebouwen. Scholen kunnen hun voordeel doen, omdat de lucht altijd goed én beter is dan buiten (CO2, fijnstof, pollen) in een gebouw dat is gebouwd, verbouwd of gerenoveerd volgens de passiefhuisprincipes. Bovendien kunnen zij op de grootste kostenpost, de installaties, flink bezuinigen.
In Nederland zijn er relatief nog weinig gebouwen die zich passief kunnen noemen, maar steden en landen zoals Schotland, Brussel, New York, Antwerpen, Heidelberg en Vancouver hebben de passivhaus norm omarmd. En volgt Rotterdam? Eelco roept de stad Rotterdam op om een stap naar voren te zetten en de eerste Passiefstad van Nederland te worden.
Oproep passief bouwen te promoten
Na afloop werden de in achtergrond zeer uiteenlopende aanwezigen (aannemers, architecten, ontwikkelaars, studenten, mensen uit de zorg, beleggers, gemeenteambtenaren) door Lex uitgedaagd om te reflecteren over hun eigen rol en houding met betrekking tot Passief Bouwen.
Hoe overtuig je opdrachtgevers? Laat zien dat het werkt. Aan de voorkant kun je de prestatie uitrekenen en de cost of investment laten zien. Je kunt dat wel vertellen maar vaak moeten ze het ook zien om te overtuigen. Kom met het juiste verhaal en geef het totaal plaatje. Neem ze mee naar voorbeelden van passief gebouwde projecten en laat de mensen die er verblijven hun ervaringen delen. Uitkomsten van onderzoeken kun je meenemen, zorg er wel voor dat je ze goed kunt uitleggen. Het zou goed zijn als er meer voorbeeldprojecten zijn.
Ook lobby door aannemers met ervaring met passief bouwen zou ingezet kunnen worden om PHPP te stimuleren. Wat een aanwezige aannemer aangeeft: “Als je het snapt, dan begrijp je niet waarom er nog vanuit de BENG wordt gebouwd”.
Onderzoek van studenten zou zich dan ook kunnen richten op het meekrijgen van de bouwkolom. De zwakte zit bij de samenwerking in de keten.
Ten slotte geven aanwezigen aan dat de marketing en lobby verbeterd kunnen worden. Het woord passief is niet actief, hoe overtuig je mensen? Kan lobby helpen bij acceptatie? Hoe komt het dat de marketing in Spanje wel goed werkt? Kan passief bouwen gekoppeld worden aan biobased bouwen? Kan er door BNA een oproep gedaan worden om een pilot te starten om juist met de Passiefhuis norm PHPP te werken in plaats van de BENG?