Je zou het zo op het eerste gezicht niet zeggen, maar gevangenen en architecten hebben iets gemeen. Ik zal dit uitleggen aan de hand van een verhaal over twee gevangenen. Ze worden opgepakt en krijgen te horen: als je de ander verlinkt krijgt hij 20 jaar celstraf en ga jij vrijuit. Als je allebei je mond houdt, dan krijg je 1 jaar celstraf. Maar als je allebei elkaar verlinkt, dan krijgen jullie beiden 10 jaar celstraf. Wat doe je? Dit is een bekend dilemma in de economische speltheorie, genaamd het “prisoner’s dilemma”. Werk je samen of ga je voor je eigenbelang? Samenwerking levert de optimale uitkomst; allebei maar 1 jaar cel. Toch maakt bijna elke gevangene de keuze om voor het eigenbelang te gaan. Want om samen te werken is vertrouwen nodig, wie zegt dat de ander jou niet gaat verlinken? En het resultaat is dat beiden 10 jaar mogen brommen.
Het prisoner’s dilemma bij het bepalen van het honorarium
Veel van de tenders die ik zie worden als volgt beoordeeld: prijs 40% en kwaliteit 60%, waarbij de score op prijs bepaald wordt als afwijking van de laagste inschrijver. Ben je de laagste, dan scoor je 40 punten, vraag je 2x zoveel dan scoor je 0 punten. Dit lijkt alleszins redelijk toch? Prijs is belangrijk maar kwaliteit is nog belangrijker. Daarmee kun je als aanbestedende dienst voor de dag komen. En iedereen dient toch een faire prijs in? Dus dan hebben we een eerlijke wedstrijd met kwaliteit hoog in het vaandel.
In het gemiddeld architectenbureau wordt dit als volgt bekeken:”Hmmm, kwaliteit wordt nooit zo extreem beoordeeld. Je geeft makkelijker een 6 en een 8 dan een 3 en een 10. En het is sowieso een gemiddelde van de cijfers van de verschillende commissieleden. Dus ik kan daar maximaal 10 punten verschil maken met een goed of slecht plan. Maar op prijs verlies ik keihard punten als ik niet de laagste ben. Voor je het weet heb ik een achterstand van 30 punten, dat maak ik op kwaliteit nooit meer goed. Eigenlijk zou ik 400.000 euro moeten vragen, maar stel dat er iemand tussen zit die het werk echt nodig heeft en maar 200.000 euro vraagt?”
Zie daar het prisoner’s dilemma. De verleiding is groot om het project te “kopen”, om zo de medewerkers die op hun handen zitten in ieder geval betaald werk te laten doen. En anders denkt minimaal 1 van de andere 5 er wel zo over, dus linksom of rechtsom ben je wel gedwongen om ook laag aan te bieden, anders zijn alle ontwerpinspanningen (350 uren, auw!) sowieso voor niets geweest. En de meestal gehanteerde maximale termijn van 3 jaren voor referenties geeft nog eens extra druk om hier toch maar aan mee te doen, want zonder referenties kom je straks helemaal niet meer aan de bak. Het resultaat is slecht voor alle stakeholders: een adviseur die te weinig uren heeft om zijn klant goed te bedienen, een opdrachtgever die denkt een koopje te scoren maar de kosten van een moeilijk proces en een niet voldoende uitgedacht ontwerp later echt wel terugkrijgt. En een sector waarin structureel te weinig kan worden geïnvesteerd in mensen en innovaties.
Het prisoner’s dilemma bij de uitwerking van de visie
Op een ander niveau speelt het prisoner’s dilemma ook, maar dan subtieler. Ik zie in verschillende tenders dat degene die het ontwerp verder heeft uitgewerkt, meer punten krijgt omdat het ontwerp beter te begrijpen is of realistischer verbeeld is, ook al vraagt de officiële uitvraag dit niet. Dus architecten merken dat ze beloond worden voor het verder uitwerken van het ontwerp. En als je dat niet doet, dan is het bijna een zekerheid dat de ander er met de opdracht vandoor gaat. Dus iedereen zet een tandje bij, en zo ontstaat de nieuwe norm, een werkwijze waarbij oneindig veel uren en geld in tenders gaat zitten.
Als ik met aanbestedende diensten hierover spreek, dan krijg ik vaak te horen dat architecten dit zichzelf aandoen. Er is toch niet gevraagd om een uitgewerkt ontwerp met 5 gelikte renders? Het prisoner’s dilemma verklaart hoe bureaus heel rationeel toch kiezen om het zover te laten komen. En ik kan ook diverse voorbeelden opnoemen waarin onderbouwde ingevulde plattegronden, begrotingen en impressies van de gevel worden gevraagd. Zonder vergaand uitgewerkt ontwerp is dit niet te maken.
Negatieve spiraal
Mijn conclusie is dat de huidige opzet van bijna alle tenders een prisoner’s dilemma vormt. Architecten zitten gevangen in een negatieve spiraal van lage tenderaanbiedingen, hoge acquisitiekosten, in een intens competitieve markt. Dit leidt op den duur tot zeer negatieve effecten voor kwaliteit van het opgeleverde werk, en de mensen die in de branche werken. Kijk maar naar de schoonmaakbranche om te zien hoe het mis kan gaan. Bedrijven bieden zwaar onder de kostprijs op tenders, en leveren de lage kwaliteit die hier bij hoort en betalen de schoonmakers een hongerloon. Hoever laten wij het het komen?
Binnenkort meer
De economische speltheorie leert ons dat een prisoner’s dilemma niet makkelijk is op te lossen. Onderling vertrouwen, het veranderen van de spelregels en het veranderen van de balans tussen aanbieders en vragers van architectuurdienstverlening zijn ingrediënten van de oplossing. Volgende keer hier meer over!
Lees deel 2 van de 3
Roger Tan is associate director bij UNStudio