Actueel / Nieuws

Wacht niet op de regelgeving, loop erop vooruit!

Wet- en regelgeving zijn zaken waar elke architect mee te maken krijgt. Daniël de Witte, architect en adviseur bij iLINQ, ziet het belang van wet- en regelgeving, zoals de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), maar stelt dat we deze wet- en regelgeving moeten koppelen aan het groter doel, namelijk het verder en sneller verduurzamen. Kwaliteitsborging en het vinden van oplossingen voor de grote mondiale uitdagingen zoals de hoge CO2-uitstoot, het veranderend klimaat, de onder druk staande natuur en de grondstoffenschaarste zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Door Oene Dijk

iLINQ heeft meegedaan aan Architect aan Zet; een initiatief van de Gemeente Rotterdam om de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van projecten met weinig ruimtelijke en bouwtechnische risico’s direct bij de gekwalificeerde architect leggen. Waarom deed je mee?

Allereerst wilde ik meer weten over deze nieuwe manier van werken en wat voor mogelijkheden deze manier biedt om het verduurzamen sneller en simpeler vorm te geven. Al tijdens mijn studie aan de TU Delft zoek ik naar oplossingen voor maatschappelijk en duurzaamheidsvraagstukken en houd ik me bezig met onderwerpen als Evidence Based Design/Healing Environment en biobased bouwen. iLINQ ontwikkelt integrale oplossingen vanuit people, planet, prosperity en participation voor ruimtelijke en maatschappelijke vraagstukken.
Daarnaast was ik nieuwsgierig naar wat zo’n initiatief betekent voor de samenwerking met verschillende partijen. We hebben al ervaring opgedaan in onze samenwerkingen op het gebied van due diligence ("controle van kwaliteit om doelstellingen veilig te stellen"), maar welke ervaringen doe je nog meer op bij zo’n initiatief omtrent wet- en regelgeving?

En, welke waren dat?

De meest belangrijke ervaring was dat samenwerking op een gelijkwaardig niveau het meest oplevert. Dit betekent dat je elkaars expertise ziet, waardeert en inzet. Ik vind de klassieke gedachte van de architect als bouwheer, degene die alles weet en bepaalt, niet meer van deze tijd. Ik pleit voor een bouwheer nieuwe stijl: niet boven maar tussen de mensen.
Ik ben een extreem voorstander van een open en groot speelveld waar alle partijen de maximale mogelijkheden krijgen om specifieke expertise in te zetten om zo tot een hoger niveau te komen. Wet- en regelgeving is daarbij de ondergrens van waaruit je verder bouwt naar hogere kwaliteit. Dit betekent duidelijke afspraken maken over op welke terreinen je wilt excelleren en daar waar je de basisvereisten inwilligt. Om de kwaliteit te borgen ben ik voorstander van openheid, noem het “vier ogen principe”. Juist vanuit gelijkwaardige samenwerking kom je tot slimmere, betere oplossingen. Houd hierbij oog voor elkaars belang; als de aannemer in de nieuwe WKB zijn handtekening zet onder het contract en daarmee zijn verantwoordelijkheid vastlegt is het goed om het gesprek over de risicodekking aan te gaan.

Hoe haal je die expertise binnen?

Door gedurfder en breder te kijken. iLINQ wil vooruit lopen op de markt in het gedeelde belang van sneller en slimmer verduurzamen. Thema’s als bouwen met energetische concepten zoals bioklimatisch, passiefhuis, circulariteit en preventieve gezondheid zijn snel door iLINQ opgepikt.

En door te realiseren dat er nu zoveel maatschappelijke complexe vraagstukken spelen dat de architect het niet alleen kan en dat de wet- en regelgeving dit niet altijd kan bijbenen. Wacht niet op de regelgeving, loop er op vooruit! Zorg dat de wet- en regelgeving zich snel en zorgvuldig aan kan passen aan een nieuwe manier van werken. Dien als architect de samenleving door voorop te lopen, de weg te wijzen.

En door ook naar het buitenland te kijken, daar ervaring op te doen. De meerwaarde van een verblijf in het buitenland voor je persoonlijke ontwikkeling heb ik mogen ervaren. Voor een universiteitsproject, mijn werkzaamheden voor een hulporganisatie en mijn afstudeeronderwerp aan de TU, een ziekenhuis in Ethiopië, ben ik veel naar Afrika afgereisd, waar de omstandigheden anders zijn dan die van Nederland. Belangrijk was hier ook inzicht krijgen in de specifieke expertises en zeker niet de rol van alleswetende westerling in te nemen. Overigens wil hierbij de intelligentie, de krachtige analytische methodes en de creativiteit van mijn professor Dick van Gameren benadrukken. Hij heeft me enorm geholpen in het verkrijgen van nieuwe inzichten; bijvoorbeeld over hoe een goed ontwerp de brug kan slaan. Daarnaast is de samenwerking met MVRDV voor mij ook heel waardevol en dan vooral hoe zij met creatieve concepten in zeer verschillende landen mensen aan het denken zetten.

‘De communicatie over wet- en regelgeving moet dan niet één zijn van geboden en verboden, maar één van wat goed is voor jou als persoon, de samenleving, de natuur en het veiligstellen van de toekomst. Een systeem creëren dat faciliteert en de burgers op het juiste spoor zet.’

Onderwijs kan dus een rol spelen in het verder verduurzamen?

Jazeker! Zelfs de cruciale rol. Niet alleen op het gebied van duurzaamheid, maar ook in combinatie met maatschappelijke vraagstukken. Als deeltijd docent aan de Hogeschool van Rotterdam heb ik met een gevluchte professor van de Universiteit van Damascus een bijzonder project opgezet voor Syrische vluchtelingen. We zagen dat studenten bovengemiddeld presteerden op alle vlakken vanuit een wil om bij te dragen. Onderwijs gaat in de kern om kennis te vergaren, te ontwikkelen, te delen en door te geven maar bovenal om de ontwikkeling van personen en de maatschappij. Kennis kan ook angst voor veranderingen en onzekerheden wegnemen en daarmee een deur openzetten naar grote stappen in verduurzaming.

Je noemde al dat wet- en regelgeving de grote maatschappelijke veranderingen niet lijkt bij te kunnen benen. Wat voor risico’s brengt dat met zich mee?
Door o.a. de thematiek van circulariteit komt er een nieuwe manier van werken op ons af en dat in een hoog tempo. Wet- en regelgeving vergt tijd en die tijd is er amper in dit tempo van veranderingen. De urgentie rondom het natuurinclusief ontwerpen, de stikstofproblematiek, etc. vraagt om een minder strenge maar juist pragmatischere aanpak.
Wet- en regelgeving kan een remmend effect hebben. Het experimenteren met verschillende en nieuwe werkwijzen en materialen in de bouw wordt soms bemoeilijkt door de wet. Goed bedoeld maar soms verkeerd uitpakkend; denk aan regelgeving over de inzet van op een bepaald manier geoogst materiaal, aan de inzet van bepaalde houtbouwsystemen, etc.

Ik denk dat je meer ruimte voor de markt en aan de consument moet bieden, gebaseerd op een onderling vertrouwen. Als je kan aantonen en garanderen dat bepaalde vereiste prestaties gehaald worden, mag regelgeving geen hindernis zijn. Hierin is voor de architect weer de rol van vooroplopen weggelegd.

‘Wij architecten zijn optimistisch, ambitieus en creatief. Wij architecten wijzen graag een mooie weg naar een duurzame wereld!’

Wat betekent dat voor de rol van de wetgever, de overheid?

Ik vind dat je naar een fundamenteel ander organisatiemodel toe moet, gebaseerd op duurzame inzetbaarheid van je mensen. Het volstaat niet om ambtenaren via cursussen steeds weer bij te scholen. De expertise van de overheid koppelen aan de expertise van andere belanghebbende partijen, waarbij via dialoog het gezamenlijke doel wordt vastgesteld en het proces wordt geformuleerd. Dit proces op basis van gelijkwaardigheid steeds weer evalueren.

Het voor ogen houden wat het oorspronkelijke doel is en niet de grote nadruk op de middelen. Uitleggen dat bijvoorbeeld het isoleren van woningen het middel is om het doel, minder CO2-uitstoot, te halen. Het zou dus theoretisch ook op een andere manier gehaald kunnen worden. Expertise van de architect kan daarin weer die vooruitlopende rol realiseren en zo polarisatie in de samenleving, waar de overheid last van heeft, te verminderen.

Enerzijds is er “the prophet”, die predikte en met geboden komt; anderzijds is er “the wizard”, die met allerlei technische oplossingen komt. De profeet zegt bijvoorbeeld je mag niet meer F1-racen; de tovenaar zegt maar dat kan elektrisch, met minder gevolgen voor het klimaat. Ik denk dat we de dialoog aan moeten gaan en vooral ook duidelijk maken dat er bepaalde keuzes mogelijk zijn, maar dat elke keuze bepaalde consequenties met zich meebrengt.

Wij hebben destijds voor Millten het verduurzamingsconcept ‘back to nature’ gemaakt voor Herengracht 182, De Zonnewijser; het oude woonhuis van baron van Brienen en nu kantoor van Karl Lagerfeld. Hier was biobased en dampopen na isoleren en een innovatief installatieconcept de oplossing om gasvrij te worden. Zelf woon ik in een rijksmonumentaal jachthuis van hout. We hebben gekozen om in plaats van na te isoleren (met alle gevolgen voor de houten structuur), kleine ingrepen te doen en de grootste stap te maken door ander gebruik van het woonoppervlak en onze perceptie van klimaatcomfort aan te passen. Zie het als een soort icebucket challenge. Uiteindelijk konden we makkelijk met lagere temperaturen omgaan en had het een positief effect op onze gezondheid en welbevinden. Sinds we er wonen monitoren we het jachthuis met sensoren en we hebben we enorm veel data geoogst . Dit heeft ons veel geleerd over het in stand houden van en over de verduurzaming van cultureel erfgoed. Qua gasverbruik hebben we in 4 jaar een reductie van meer dan 60% weten te halen. De volgende stap is nu helemaal gasvrij.

Belangrijk is dat je keuzevrijheid biedt zodat iedereen op een eigen manier bij kan dragen aan een meer duurzame wereld. Het gaat om een commitment naar de samenleving. De communicatie over wet- en regelgeving moet dan niet één zijn van geboden en verboden, maar één van wat goed is voor jou als persoon, de samenleving, de natuur en het veiligstellen van de toekomst. Een systeem creëren dat faciliteert en de burgers op het juiste spoor zet.

Het gaat om een betere duurzame toekomst. Kunnen we hierbij betreft wet- en regelgeving lessen leren uit het verleden?

Het feit dat we een tijd de buitenruimte uit het bouwbesluit hebben gelaten is gelukkig hersteld , waarbij wel het belang van de buitenruimte voor de gezondheid en welzijn van de mens wordt onderschreven. Daarnaast gaat het nu ook kansen bieden voor slimme energetische concepten, klimaatadaptatie en natuurinclusiviteit.

Ik wil ook nog wijzen op de ‘ontheffing op de energiewet’ van enkele jaren geleden, waardoor er experimenteerruimte ontstond. Door onwetendheid is hier helaas niet maximaal gebruik van gemaakt. Ik vind het jammer dat de voorgestelde vrijheid voor flexwoningen niet helemaal door de markt is opgepikt. Hierbij dan ook een oproep aan minister Hugo de Jonge: werk aan grote welstand en regelgevingsvrije wijken waar geëxperimenteerd mag worden met alles wat kan bijdragen aan een duurzame toekomst. Zoek een model gebaseerd op vertrouwen. Of laat zelfs de markt vrij om hiervoor met een voorstel te komen. Architect aan Zet/Wkb zou een perfecte format hiervoor zijn.

We zijn bezig met de grote verbouwing van Nederland, zie wat erbij het Ministerie van LNV gebeurt, denk aan de binnenstedelijke verdichtingsopgaven, de grootschalige klimaatadaptatie, de woonrevolutie, etc. Wij architecten zijn optimistisch, ambitieus en creatief. Wij architecten wijzen graag een mooie weg naar een duurzame wereld!