Actueel / Nieuws

Wingender: ‘Als de cao zijn algemene geldigheid verliest, dan zakt de hele Nederlandse architectenmarkt in elkaar’

Op het moment dat alle BNA-bureaus samen minder dan zestig procent van de architect-werknemers in Nederland vertegenwoordigen – en dat punt komt in zicht – kan de cao in de architectenbranche door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet meer algemeen verbindend verklaard worden. Dat betekent dat er in de branche een concurrentie op prijs ontstaat, met een prijsspiraal omlaag. Daarvoor waarschuwt architect Jan Peter Wingender (Office Winhov) in een gesprek met architect Oana Bogdan (&bogdan) in de Architectenweb Podcast.

De cao in de architectenbranche komt tot stand in een onderhandeling tussen de BNA, dat daarbij de werkgevers vertegenwoordigt, en de vakbonden FNV, CNV en De Unie, die de werknemers vertegenwoordigen. Op het moment dat de branchevereniging en de vakbonden meer dan zestig procent van de architect-werknemers vertegenwoordigen, dan kan de cao door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) algemeen verbindend verklaard worden. Dan zijn architectenbureaus met eigen medewerkers wettelijk verplicht om de cao te volgen. In de afgelopen decennia lukte het steeds om de cao algemeen verbindend te verklaren. Maar zakken de BNA-bureaus samen onder die zestig procent, en dat dreigt nu te gebeuren, dan vervalt die wettelijke geldigheid.

In de podcast vertelt architect Oana Bogdan (&bogdan) dat de honoraria in België ongeveer half zo hoog zijn als in Nederland. In België is er geen cao die de lonen, en daaroverheen de honoraria, op niveau houden. Voor Wingender is dat het schrikbeeld.

“Op het moment dat de BNA-bureaus samen door de zestig procent zakken, en de branchevereniging hangt daar in een heel dun grijs gebied omheen, dan heb je geen cao meer die algemeen geldend is voor alle architectenbureaus”, vertelt Wingender. “Als er een cao is, dan concurreer je maar voor een heel klein deel op arbeidskosten. Wat in België gebeurt, dat de markt het naar beneden drukt, wordt in Nederland door de cao tegengehouden. De belangrijkste kostenpost voor architectenbureaus zijn arbeidskosten en die zijn in Nederland voor alle bureaus min of meer gelijk. Dat betekent dat ze op andere factoren concurreren: kwaliteit, efficiëntie, services die verleend worden, en ga zo maar door, maar niet op arbeidskosten. En dat beseffen de meeste architecten niet.”

“Op het moment dat die cao wegvalt onder dit systeem, gaan architectenbureaus op arbeidskosten concurreren met elkaar, want zo zit de markt in elkaar. Dat betekent dat de race to the bottom, wat je in België ziet, ook in Nederland wordt ontketend. De volgende bodem onder de markt is dan gewoon het minimumloon [...] De cao is dus cruciaal voor een gezond functionerende architectenmarkt.”

“De cao is ook de enige prijsafspraak die de mededingingsautoriteit toelaat in ons vakgebied. Het is een hele belangrijke bodem onder de markt. En wat veel architecten in Nederland zich niet realiseren is dat – als zij geen lid zijn van de BNA – zij feitelijk het draagvlak onder een goed functionerende sector aan het wegtrekken zijn. Als de BNA-bureaus samen onder de zestig procent zakken, is er op termijn geen algemeen verbindende cao meer.”

“Toen ik lid werd van het bestuur van de BNA, heb ik me voorgenomen om geen reclame te maken voor de BNA. Maar in dit geval is het een cruciaal gedeeld belang van alle architecten die werkzaam zijn op bureaus, maar ook van alle architectenbureaus zelf, om de cao overeind te houden. En niet lid zijn van de BNA betekent dat je je distantieert van die collectieve verantwoordelijkheid, met het risico dit onderuit gaat, en dan zakt de hele Nederlandse architectenmarkt in elkaar. Aansluiten bij de BNA doe je als bureau dus ook uit welbegrepen eigen belang, naast een medeverantwoordelijkheid voor het collectief.”

Dit artikel verscheen eerder op www.Architectenweb.nl