Waarom ben je architectuur gaan studeren?
“Ik had al jong interesse in tekenen en was goed in rekenen. Eind groep acht, bij het afscheid van de basisschool schreef mijn meester dat architectuur wel wat voor mij zou zijn, vanwege de combinatie tussen tekenen en wiskunde. Uiteindelijk groeide mijn passie voor tekenen uit tot de droom om architect te worden.”
Maar architectuur is meer dan tekenen.
“Dat klopt. Er komen heel veel vakgebieden bij elkaar. Maar ik ben ervan overtuigd dat architectuur ontstaat op schetspapier. Hier ontwikkelt zich de basis van het verhaal dat je als architect vertelt. Ik ben zelf geboren in Irak. Irak staat bekend om zijn craftmanship, handenarbeid. Dat neem ik mee in mijn werk. Tekenen is een belangrijk onderdeel van hoe ik mijn vak als architect beoefen. Ik hoop dat ik in de toekomst vaker terug kan naar de tekentafel in plaats van dat ik de hele dag achter mijn pc zit te revitten. Technologie is goed en noodzakelijk, maar ik wil het combineren met het ambachtelijke tekenwerk. Het liefst zou ik teruggaan naar de tijd waarin de architect naast een ambachtsman ook een filosoof en een kunstenaar was.”
Drie jaar geleden ben je afgestudeerd bij Bouwkunde aan de TU Delft. Hoe was de overgang naar de praktijk?
“Ik had verwacht dat mijn studie me beter had voorbereid op de praktijk. Het werk van een architect is meer dan alleen maar met je neus in de boeken zitten en out-of-the-box denken. Je moet ook kennis hebben van de haalbaarheid van je ideeën en wat goede communicatie is. Ik zou dan ook elke student aanraden om stage te lopen bij een architectenbureau, ondanks dat het niet verplicht is. Ook vergroot een stage je kansen op de arbeidsmarkt. Alle bureaus zijn op zoek naar juniorarchitecten met enkele jaren werkervaring. Maar hoe kun je die op doen als je zonder ervaring nergens aan de slag komt? Met een stage laat je zien dat je in ieder geval enige kennis hebt van hoe het er in de praktijk aan toe gaat.”
‘Ik ben ervan overtuigd dat architectuur ontstaat op schetspapier. Hier ontwikkelt zich de basis van het verhaal dat je als architect vertelt.’
Na je studie heb je een beroepservaringsperiode, de BEP, bij KCAP doorlopen. Hoe is dat bevallen?
“Ik heb het geluk gehad dat KCAP in mij heeft willen investeren en het hele traject heeft gefaciliteerd. Daar ben ik erg blij mee. Sommige bureaus betalen niet of slechts de helft. De BEP geeft mij een voorsprong op jonge architecten die dat niet hebben gedaan. Dit tweejarige traject heeft mij inzicht gegeven in wat het architectenvak inhoudt en geeft me de kans mezelf te positioneren. Het hele traject van de acquisitie tot de oplevering komt aan de orde. Elke fase vraagt om andere vaardigheden en communicatie speelt een cruciale rol. Het is je taak als architect om de opdrachtgever aan de hand te nemen door het proces. Je vertelt hem wat wel en niet haalbaar is, maar laat je mogelijkheden zien die hij nog niet had bedacht.”
Kun je nu sneller doorgroeien binnen het bureau?
“Dat denk ik uiteindelijk wel. Ik heb veel meer kennis opgedaan dan als ik de BEP niet had doorlopen. Natuurlijk heb ik nog niet alles onder de knie, ik mag bijvoorbeeld nog geen contract opstellen, maar ik weet wel waar het over gaat en wat daarbij komt kijken. Zo weet ik nu dat je moet ervoor moet waken dat je niet te veel belooft en jezelf vervolgens over de kop moet werken om het voor elkaar te krijgen. Er is een budget en daar moet je op anticiperen. Daar had ik tijdens mijn studie nog nooit over nagedacht.”
Is er iets waar je tegenaan loopt binnen de architectuur? Iets dat je graag anders zou zien?
“Jazeker. Iets wat de afgelopen maanden veel aandacht heeft gekregen in de media: racisme en discriminatie. Zo kreeg ik tijdens mijn studie soms te horen dat ik een wel erg Oosters ontwerp had gemaakt of werd aan mij ‘out of the blue’ gevraagd of ik even wat wilde vertellen over mijn geloof, terwijl ik daar net als ieder ander zit om les te krijgen in architectuur, niet in godsdienst. Ook heb ik tijdens sollicitatiegesprekken meegemaakt dat mij werd gevraagd of ik het erg zou vinden om met vrouwen samen te werken. Dan vraag ik me oprecht af of zij mijn cv wel hebben bekeken. Ik woon al vanaf mijn zevende in Nederland en spreek vloeiend Nederlands. Bij KCAP is mijn afkomst gelukkig geen issue.”
‘De BEP geeft mij een voorsprong op jonge architecten die dat niet hebben gedaan’
Hoe ga je met deze vooroordelen om?
“Ik vind het jammer dat ze er zijn en ben daarom blij dat de discussie hierover is geopend. Aan de andere kant laat ik me er niet te veel door beïnvloeden. Als ik weer eens tegen zoiets aanloop dan voel ik nog meer motivatie om me te bewijzen en denk ik bij mezelf ‘de tijd zal jou laten zien hoe ver ik uiteindelijk kom’. De islam waar ik voor sta zegt: als jij je goed gedraagt en laat zien waar je voorstaat, dan bereik je je doel.”
“Ook ben ik me ervan bewust dat iedereen op een bepaalde manier te maken heeft met een vorm van racisme of discriminatie. Zo vertelde een jonge vrouw tijdens de laatste BEP-meeting dat zij binnen het architectenbureau waar ze werkt moeilijk haar positie in kan nemen en weinig kansen krijgt. En als je kijkt naar de branche dan zie je ook dat er maar weinig vrouwelijke architecten partner zijn bij een groot bureau. Ook daarin is KCAP voorbeeld stellend. Drie van de acht partners zijn vrouw.”
Wat zijn je ambities voor de toekomst?
“Voor nu zit ik heel goed bij KCAP. Ik werk aan hele leuke projecten. Maar ik ben wel ambitieus. Ik waak ervoor dat ik in mijn comfortzone terecht kom en pak elke kans die voorbijkomt. Een van mijn doelen is dat ik met mijn architectuur mensen wil inspireren. Het mooie aan het vak is dat ik ontwerp voor verschillende mensen, van de rijksten tot de armsten. Hoe kan ik ervoor zorgen dat mensen zich thuis voelen of een bijzondere ervaring krijgen?”
“Ook wil ik als architect van toegevoegde waarde zijn voor de maatschappij. Als ik bijvoorbeeld kijk naar de huidige woningmarkt dan weet ik vanuit mijn eigen ervaring dat het heel lastig is om als starter een woning te kopen, en dan zijn mijn vrouw en ik nog tweeverdieners. Ik vraag me dan af waar gaat dit mis? En hoe kan ik als architect hieraan bijdragen? Werken aan een betere samenleving kan uiteindelijk het best aan het hoofd van een bureau, of dat nou bij KCAP is of mijn eigen bureau.”