Waar komt jouw fascinatie voor biobased bouwen vandaan?
“Ik ben geboren in Israël. Als kind speelde ik altijd in de bergen, klauterde ik door grotten en klom ik in bomen. Er waren nog geen iPads en mobiele telefoons en we hadden maar een half uurtje televisie per dag. Mijn moeder had een bloemenwinkel, dus ik kende veel planten en kreeg vanzelf groene vingers. Als je zo met de natuur verbonden bent als ik, dan is biobased ontwerpen een logische stap. Ik wilde begrijpen hoe de natuur werkt en had de wens om uitvinder te worden. De droom van veel jongens, denk ik. Natuurkunde leek mij de meest logische studiekeuze. Richting het eind van mijn bachelor begon ik echter de sociale aspecten te missen. Daarom besloot ik over te stappen naar mijn tweede liefde: architectuur en bouwkunde.”
“Tijdens mijn studie, eerst in Haifa en later in Delft, gingen veel van mijn projecten onbewust de kant van organisch en ecologisch ontwerpen op. Dankzij een baan bij een houtsysteembouwer leerde ik veel over de toepassing van hout en natuurlijke isolatiematerialen. Sinds 2008 richt ik me met mijn eigen bureau NarrativA volledig op het ontwerpen van ecologische architectuur.”
Waarom heb je je bureau NarrativA genoemd?
“Bij ieder project moet je een goed concept, een goed verhaal hebben. Tijdens de studie leren we dat als architecten allemaal, maar daarna lijken we het soms weer te vergeten. Met ieder ontwerp probeer ik de verschillende verhalen van de opdrachtgever, de welstand en de natuur samen te brengen in één narratief. In het begin was dat nog niet zo gemakkelijk. Ik had nog niet echt naamsbekendheid en er kwam bovendien een economische crisis. Ik heb toen vooral renovatieprojecten gedaan, maar wel altijd op de ecologische manier. Door de crisis was er veel tijd om zaken goed uit te zoeken en veel te leren.”
‘Met ieder ontwerp probeer ik de verschillende verhalen van de opdrachtgever, de welstand en de natuur samen te brengen in één narratief.’
Je ontwerpt vooral particuliere woonhuizen. Is het lastig om biobased bouwen ook bij grotere projecten toe te passen, bijvoorbeeld bij sociale woningbouw?
“Moeilijk is dat zeker niet. Alle kennis is er. Het is vooral een uitdaging om opdrachtgevers mee te krijgen. Veel ontwikkelaars en corporaties zeggen wel dat ze willen overschakelen, maar als puntje bij paaltje komt, hebben ze last van koudwatervrees. Kosten zijn vaak nog het kleinste probleem. Opdrachtgevers hebben vooral angst voor het onbekende, zien er tegenop iets nieuws te moeten leren of hebben twijfels bij garanties en kwaliteit. Doordat de overheid vooral de aandacht vestigt op innovaties die misschien pas over tien jaar op de markt komen, bestaat er een beeld dat biobased bouwen heel experimenteel is. Dat is zonde! Er zijn genoeg beproefde materialen en methoden. Het lijkt gevaarlijk en nieuw, maar we bouwen al duizenden jaren in hout en andere natuurlijke materialen. Bij particulieren is de angst over het algemeen kleiner en de daadkracht groter. Zij hoeven vaak maar met z’n tweeën te overleggen en investeren bovendien in hun eigen comfort en gezondheid. Als je in een biobased huis een relatie aangaat met de natuur, krijg je daar veel voor terug! Dat is eigenlijk de kern van biofilisch ontwerpen.”
Welke materialen of bouwmethoden hebben volgens jou veel potentie?
“We bouwen onze woningen vooral in houtskeletbouw. Door de grote aandacht voor CLT is houtskeletbouw de laatste jaren een beetje ondergesneeuwd. Voor kleinere projecten of de afbouw van grotere projecten met een kern van CLT is houtskeletbouw veel efficiënter. Je gebruikt minder materiaal. De lichte constructies kun je met een elektrische kraan bouwen, waardoor er geen stikstofuitstoot is. Een houtskeletbouwwoning is binnen een dag volledig te isoleren door cellulose, houtvezel of stro in te blazen.”
“In de loop der jaren hebben we diverse gevel- en daksamenstellingen ontwikkeld met zeer goede eigenschappen op het vlak van isolatie, faseverschuiving, luchtdichtheid en damptransport. We passen vaak een opbouw toe met drie lagen isolatie: een laag aan de binnenkant, een zone waar ook leidingen ingefreesd kunnen worden, een laag tussen de houten stijlen en een extra, harde laag aan de buitenzijde om de stijlen af te sluiten van de buitenlucht. Hierdoor zijn de koudebruggen van de houten stijlen ondervangen en wordt een optimale isolatiewaarde bereikt. Veel architecten hebben twijfels bij de combinatie houtskeletbouw en een dampopen constructie. Als je de juiste detaillering toepast, zijn deze twijfels nergens voor nodig. In de training ‘Biobased in de praktijk’ staan we hier uitgebreid bij stil en laten we zien dat gevel- en dakpakketten tegenwoordig vrij eenvoudig te berekenen zijn. In de training behandelen we naast houtskeletbouw nog een aantal andere biobased bouwmethoden. Door de kennis die wij zelf de afgelopen vijftien jaar hebben opgedaan te delen, bieden we collega’s shortcuts aan en hopen we de biobased revolutie te versnellen.”
Welk principe zou iedere architect als uitgangspunt moeten nemen voor zijn of haar ontwerpen?
“De principes die ten grondslag liggen aan ‘eco-logisch’ ontwerpen en het passiefhuisconcept. Als je zuidgericht bouwt en overstekken maakt, weer je de warmte van de hoogstaande zon in de zomer, terwijl je bij laagstaande zon in de winter juist veel licht en dus warmte binnenkrijgt. Als je het goed doet, heb je bij passief bouwen geen verwarming nodig.”
‘Door de kennis die wij zelf de afgelopen vijftien jaar hebben opgedaan te delen, bieden we collega’s shortcuts aan en hopen we de biobased revolutie te versnellen.”’
Welk project van jezelf komt in de training zeker aan bod?
“We zijn op dit moment bezig met een passiefhuis in Haarlem. Onze opdrachtgever is een gepensioneerde aannemer die het houtskelet op locatie zelf in elkaar timmert. De vorm van de woning is afgeleid van enkele naastgelegen hallen van de voormalige houtwerkplaats van de opdrachtgever. De woning is geheel bekleed met latten van bamboe. Omdat een veranda en overstekken niet in het bestemmingsplan pasten, hebben we een beweegbaar zonweringssysteem ontworpen. In het dak zijn in de zones boven de luiken PV-panelen geïntegreerd.”
“De woning is zuidgericht ontworpen. Met zonnewarmte, gebalanceerde ventilatie en warmteterugwinning wordt deze verwarmd. Zo besparen we ongeveer dertig- tot veertigduizend euro op verdere installaties. Ook passen we zomernachtventilatie toe in combinatie met een zonneschoorsteen. Door in de zomer ’s avonds en ’s nachts het ventilatieluik op de begane grond en de dakramen open te zetten, stijgt de warme lucht vanzelf op. Dankzij het drukverschil komt er koudere lucht binnen. Deze lucht komt bovendien langs een groene wand, waarbij de planten vocht afgeven. Door overdag de zonwering te sluiten, blijft het binnen koel. In warme landen is dit een hele gangbare methode. Van dit soort ‘vergeten’ kennis moeten wij als architecten en ontwerpers gebruikmaken!”