Actueel / Nieuws

De anderhalve-meter-maatschappij en de nieuwe openluchtschool

Studie van BNA Onderzoek uit 2013 biedt verrassend perspectief, aldus Micha de Haas in zijn gastblog.

Rond 2012 waren de nieuwsrubrieken vol met berichten over schoolgebouwen waar leerlingen en docenten het bijna niet uithouden vanwege warmte en slechte ventilatie. De overheid kwam met een eisenpakket onder de noemer ‘Frisse Scholen’ dat nagenoeg onhaalbaar was binnen de scholenbrouwbudgetten van dezelfde overheid…

Tijdens een gesprek over scholenbouw grapte ik 'nou, de ouderwetse openluchtschool is eigenlijk de ideale frisse school' en dacht meteen daarna dat het misschien niet eens zo gek zou zijn om dit serieus te onderzoeken.
Samen met Jutta Hinterleitner, programmamanager BNA Onderzoek, hebben we een ontwerponderzoek opgezet naar de kansen die het openluchtschool-idee kan bieden voor nieuwe scholen. De studie 'Er is meer tussen binnen en buiten: de openluchtschool revisited' die met medewerking van meerdere architecten tot stand kwam, leverde een schat aan verrassende perspectieven en innovatieve ideeën.

Onderwijsruimte in de openlucht is nagenoeg gratis. Onderwijsruimte in een overdekte, ongeconditioneerde ruimte is veel goedkoper dan een traditioneel klaslokaal. Dit betekent dat door flexibel te denken over onderwijs vormen, leeromgevingen en de bijpassende (klimaat)condities, een school voor hetzelfde bouwbudget bijna twee keer zoveel onderwijsruimte kan krijgen! Ook bestaande scholen – zo lieten een paar deelnemers treffend zien – kunnen hun onderwijsruimte flink vergroten (en vooral differentiëren) door de introductie van (semi) openlucht onderwijs.

Met alle discussies over de anderhalve-meter-maatschappij dacht ik: de openluchtschool is niet alleen de ideale Frisse School, maar zeker ook de ideale school voor het anderhalve-meter-onderwijs!
Ik pakte de publicatie van het onderzoek uit de kast en ja hoor, het leest als een perfecte handleiding voor de aanpassing van het schoolgebouw aan deze nieuwe (maar wellicht in de toekomst vaker terugkerende) situatie.

Zo wordt door de deelnemende architecten voorgesteld om bestaande, ‘gewone’, klaslokalen uit te breiden met een besloten maar ongeconditioneerde ruimte ernaast. In het klaslokaal wordt onderwijs gegeven als kinderen stil moeten zitten, in de ruimte ernaast als ze iets actiever zijn (en dus meer warmte produceren). Als er naast de ongeconditioneerde ruimte ook een (overdekte) buitenruimte wordt gerealiseerd, ontstaat een reeks ‘klimaat zones’ waarin verschillende schoolactiviteiten optimaal kunnen plaatsvinden. Hierdoor kunnen kinderen op grotere afstand van elkaar werken. Virologen geven bovendien aan dat de kans op besmetting in goed geventileerde ruimten (en zeker in buitenlucht) kleiner is.

Deze opzet sluit tenslotte ook goed aan bij moderne onderwijsconcepten waar veel meer in kleine groepen wordt gewerkt en kinderen aan diverse opdrachten werken op eigen tempo. Dit voorstel heeft vooral betrekking op een horizontale uitbreiding, die in een ideale situatie ook een differentiatie van het schoolplein zal betekenen. Andere deelnemers hebben juist naar de mogelijkheden om (semi) openlucht-onderwijsruimten op het dak te realiseren.

Het verloop van de seizoenen is in de studie ook onderkend en meegenomen. Uiteraard zijn de mogelijkheden voor buitenonderwijs in de winter anders dan in de zomer. Eenvoudige wind- en waterdichte constructies zijn een voor de hand liggende – maar gek genoeg bijna nergens toegepaste – oplossing. Kassen op het dak zijn een goedkope manier om de vierkante meters uit te breiden in het koude seizoen. Zij kunnen in de winter dienen als onderwijsruimte, en in de warme maanden als schooltuinen. Een van de deelnemers aan de ontwerpstudie heeft zich gestort op het ontwikkelen van mobiele verwarmingselementen, die geïntegreerd kunnen worden in het schoolmeubilair en het comfort in onverwarmde ruimtes verhogen.

Zo bieden ontwerpideeën voor openluchtonderwijs ruimte voor onderwijsconcepten, ruimte voor flexibiliteit en – extra relevant in deze tijden - ruimte voor de gezondheid van leerlingen en leerkrachten. De school in Amsterdam Zuid waarvoor Duiker zijn beroemde gebouw ontwierp heet niet voor niets ‘1e openluchtschool voor het gezonde kind’!