Wat vind jij van stand van zaken als het gaat om duurzaam bouwen in Nederland?
“We hebben de laatste jaren als branche stappen gemaakt, maar we zijn er nog lang niet. Het Klimaatakkoord van Parijs 2020-2050 is een mooie eerste stap. We kunnen nu al zeggen dat gaan we toch niet halen, maar laten we in ieder geval ons best doen. Hiervoor is het belangrijk dat de overheid een leidende rol pakt. Ik vind het verdrietig dat Urgenda via de rechter moet afdwingen dat de Nederlandse staat de uitstoot van broeikasgassen vermindert. Datzelfde geldt voor de stikstofproblematiek. Blijkbaar moet het vanuit de markt worden afgedwongen. En niet alleen als het gaat om duurzaam bouwen, maar ook om duurzaam leven. Hoe kan het toch dat groentes in de supermarkt zo duur zijn? En dat een portie frietjes bij de McDonalds goedkoper is dan een zak aardappelen van de boer? Hier wordt niks aan gedaan, terwijl er enorm veel geld gaat naar de gezondheidszorg omdat we ongezond leven.”
Wat betekent duurzaamheid in de bouw en architectuur voor jou?
“Duurzaamheid in de bouw is een containerbegrip geworden. Voor mij en bij ORGA architect gaat duurzaam bouwen over dat je werkt met producten waarvan de levensloop oneindig is, dat wanneer ze bij het afval komen dit niet nadelig is voor het milieu. Daarom bouwen we bij ORGA zoveel mogelijk ecologisch. We passen duurzaam geproduceerd hout en natuurlijke isolatie met een bufferend vermogen toe. Maar duurzame architectuur gaat voor mij veel verder. Het gaat er niet alleen over hoe een gebouw eruitziet, maar ook hoe het op de kavel is geplaatst, of daglicht wordt binnengehaald of juist niet, hoeveel bomen eromheen staan. Met de juiste plaatsing van een groot raam kun je zonder allemaal technische installaties al heel veel oplossen omtrent verwarming of koeling van een gebouw. Duurzaamheid in architectuur gaat echter ook over dat je zorgt voor de gebruikers en de mede-stadsbewoners, zoals huismussen, zwaluwen en de vleermuizen. Doordat we dampopen bouwen hebben onze gebouwen een goede, gezonde luchtkwaliteit met natuurlijke vocht- en temperatuurregulering.”
Vlak voordat ik Aafke van Dijk spreek, verschijnt op A.ZINE een nieuwe column waarin Annegien van Dijk (geen familie) zich kritisch uitlaat over ‘EkoPlaza’ bureaus, architectenbureaus die alleen aan duurzaam ontwerpen en bouwen hun uniciteit ontlenen. Haar column kreeg veel reacties. Ook Aafke is geprikkeld door haar stelling: “Annegien beweert dat alle architecten al duurzaam ontwerpen. Dat het een ’license to operate’ is. Als dat zo is, dan begrijp ik niet dat er nu nog steeds zo slecht wordt gebouwd. Afgelopen jaar is erin heel de wereld 30 miljoen ton cement en beton geproduceerd!”
ORGA architect presenteert zich als duurzaam architectenbureau. In hoeverre is het nog onderscheidend nu in elke tender om een duurzaamheidsvisie wordt gevraagd?
“Vooralsnog is duurzaam bouwen hartstikke onderscheidend. Doordat we onze visie zo helder naar buiten brengen, komen opdrachtgevers daarvoor naar ons toe. Dat wij alleen maar ecologisch bouwen is geen verkooppraatje. Wij zijn intrinsiek gemotiveerd iets goeds te doen, een bijdrage leveren aan een betere - of iets minder slechte - wereld. Het is niet zo dat het ene ontwerp duurzamer is dan het andere; elk ontwerp is zo duurzaam mogelijk afgestemd op de opdrachtgever, de plek en het programma. Vanaf de eerste schets houden we al rekening met de materialen die we toepassen. Wij zullen nooit een overspanning tekenen die niet in hout te realiseren is.”
Duurzaamheid is er bij jullie niet uit te bezuinigen?
“Nee, duurzaamheid zit zo verankerd in het ontwerp, dan moet het hele ontwerp over de kop. We kunnen bij wijze van spreken de zonnepanelen wel verwijderen, waardoor er minder energie wordt opgewekt, maar het gebouw an sich - de constructie en alle materialen die we toepassen - blijft duurzaam. Het neemt niet weg dat het altijd beter kan. Zo moeten wij soms hout uit het buitenland halen, omdat het hier in Nederland niet genoeg wordt geproduceerd. De bosbouw in Nederland - en de rest van de wereld - is een punt van aandacht.”
Alle gebouwen die jullie realiseren hebben een duurzame ‘look and feel’ door de toepassing van natuurlijke materialen. Is dit naast duurzaam ook een bewuste stijlkeuze?
“We willen vooral een goed gebouw maken. Daarom passen wij de theorie van biobased bouwen toe. Dit betekent dat we zoveel mogelijk materialen gebruiken die in de natuur groeien, zoals hout, vlas en groene daken. Daarbij komt uit vele onderzoeken naar voren dat door je te omringen met natuurlijke materialen, planten en bomen je een gelukkiger mens bent. Niet voor niets vinden veel mensen een houten interieur mooi. Ook dat is duurzaam. Tegelijkertijd zijn er ook biobased harsen die er als kunststof uitzien, dan moet je mensen echter uitleggen dat het duurzaam is geproduceerd, terwijl het er niet zo uitziet.”
Graphic: ORGA architect
Passen jullie ook hergebruikte materialen in jullie projecten toe?
“Als we hergebruikte materialen kunnen toepassen dan doen we dat. Het is een aspect dat we zeker meenemen, maar het is niet ons ontwerpuitgangspunt. Circulair bouwen vraagt om een specifieke expertise. Hoe het gebouw eruit komt te zien is afhankelijk van de materialen die je vindt en soms leidt het tot een hele expressieve architectuur waarvan je moet houden. Daarnaast brengt het zoeken naar herbruikbare materialen ook een bepaalde onzekerheid mee. Zo zouden we in een project de gevel en interieur maken van het hout van 200 essen die de gemeente zou kappen. En toen ging de kap niet door. Dan moet je snel komen met een alternatief.”
Wat hoop je voor de toekomst?
“Dat onze visie niet meer onderscheidend is. We willen juist iedereen meenemen in ons gedachtegoed. We houden onze kennis niet voor onszelf door het zoveel mogelijk te delen. Ik kan en wil niet geloven dat we over twintig jaar nog in dezelfde wereld leven. Het wordt steeds beter voelbaar en zichtbaar wat er gebeurt als we niks veranderen. Gelukkig zijn er ook veel mensen met goede initiatieven. We komen er wel, maar het kost energie en tijd. Het is een geruststellende gedachte dat ik aan mijn kinderen kan vertellen dat ik mijn best heb gedaan om de wereld iets beter achter te laten. Als ik dan nu EkoPlaza-architect wordt genoemd, ben ik daar trots op.”