Wat is de aanleiding voor de invoering van de Veiligheidsladder?
“De aanleiding is het grote aantal ongevallen op bouwplaatsen. Enkele grote opdrachtgevers, zoals het Rijksvastgoedbedrijf, Rijkswaterstaat en ProRail, besloot dat er iets moest gebeuren. Een nieuwe checklist bevordert de veiligheid niet, zo zag men in. De Veiligheidsladder is daarom geen handboek met regeltjes ‘gij zult dit en gij zult dat’. Het is een poging de houding van iedereen in het bouwproces structureel te veranderen en een vanzelfsprekend ingebedde veiligheidscultuur te creëren. Van onbewust onveilig naar bewust veilig.”
Architectenbureaus moeten zich nu toch ook al aan diverse veiligheidsvoorschriften houden?
“Laat ik voorop stellen dat de meeste architectenbureaus al veel doen op het vlak van veiligheid. Het ene bureau misschien wat meer dan het andere. Voor velen zal de Veiligheidsladder dus niets nieuws zijn. Ik denk wel dat het belangrijk is dat iedereen binnen zijn of haar eigen organisatie kijkt wat hij of zij aan veiligheidsbewustzijn kan bijdragen. Beschouw een Veiligheids- & Gezondheidsplan bijvoorbeeld niet als een invuloefening, maar als een document dat specifiek is voor ieder project. Bespreek het binnen je team en zorg ervoor dat er geen kennis verloren gaat als iemand ziek wordt of het bureau verlaat. Het overdragen van een V&G-plan naar de bouw kun je op verschillende manieren doen. Gooi je het over de schutting of zie je het als een moment van bewustwording, waarin je gezamenlijk de risico’s bespreekt?”
Wat kunnen architecten nog meer bijdragen in het bereiken van een veiligheidscultuur?
“De invloed van architecten reikt verder dan je misschien zou verwachten. Een vanzelfsprekende veiligheidscultuur speelt op drie plekken: binnen de eigen organisatie, op de bouwplaats en onderweg. Binnen het architectenbureau gaat dat over arbeidsomstandigheden, zoals een arbo-conforme werkplek, maar bijvoorbeeld ook over sociale veiligheid, een thema dat nu heel actueel is. In een vanzelfsprekende veiligheidscultuur zijn zaken transparant en moet je elkaar op dingen kunnen aanspreken. Dat geldt ook voor de bouwplaats. De primaire verantwoordelijkheid ligt daar bij de aannemer, maar ook als architect zie je misschien zaken die beter kunnen. Die moet je bespreekbaar kunnen maken.”
‘Het is een poging de houding van iedereen in het bouwproces structureel te veranderen en een vanzelfsprekend ingebedde veiligheidscultuur te creëren. Van onbewust onveilig naar bewust veilig.’
“Ook in het maken van ontwerpkeuzes schuilt een verantwoordelijkheid. Bijzondere vormen leveren in de bouw wellicht grotere risico’s op. Dat is natuurlijk niet erg, als je van te voren maar goed hebt nagedacht over de consequenties. De opdrachtgevers die het convenant hebben ondertekend, roepen bewust op uitdagingen en risico’s aan de voorkant op te lossen en niet door te schuiven. Glasbewassing is een klassiek voorbeeld. Als je je als architect niet bedenkt hoe jouw prachtige glasdak gewassen moet worden, dan levert dat achteraf vaak minder veilige ad-hoc oplossingen op.”
Waarom zet je je namens het vakgebied in om de Veiligheidsladder breed in te voeren?
“Voor veiligheid in de bouw is er geen opleiding. Het is ‘learning by doing’ en hangt dus af van de cultuur binnen de organisatie waar je werkt. Het ene bureau is het andere niet. Bij grotere bureaus is er tijd en geld om aan dit soort onderwerpen aandacht te besteden, bij kleinere vaak niet. Vijf van die grotere bureaus voelden de verantwoordelijkheid dit onderwerp op te pakken en hebben zich verenigd om de Veiligheidsladder breed toegankelijk te maken voor het vakgebied. Hiermee voorkomen we dat iedereen het wiel opnieuw moet uitvinden en verdelen we de kosten. Toen we ook de BNA erbij betrokken, bleek dat het thema niet echt leefde in de architectuurwereld. Blijkbaar is het bij architecten nog niet goed doorgedrongen dat ze niet meer voor grote opdrachten in aanmerking komen, als ze niet gecertificeerd zijn.”
Waar houden jullie je als ‘kopgroep’ mee bezig?
“We kijken naar de drempelwaarden die zijn afgesproken. Al boven een gebouwhoogte van dertien meter, een contractwaarde van € 100.000,- en een bureauomvang van vijf personen zit je in de risicocategorie. Zijn deze drempels wel proportioneel? We willen ons niet verzetten, veiligheid is immers een belangrijk thema, maar het systeem moet wel ingericht zijn op een manier die werkt en voor architectenbureaus toepasbaar is. We willen voorkomen dat er een papieren tijger ontstaat, waarbij een soort schijn wordt opgehouden. Daarom kijken we samen met een onafhankelijke veiligheidsexpert naar het assessment dat architectenbureaus moeten doorlopen om gecertificeerd te worden. De vragen zijn nu nog wat technisch en procedureel van aard. We bekijken hoe architectenbureaus de vragen moeten interpreteren en kunnen vertalen naar de eigen situatie. Bij een audit weet je daardoor precies waar je aan toe bent en hoe je aan kunt tonen dat je veiligheid in het ontwerpproces implementeert.”
‘Blijkbaar is het bij architecten nog niet goed doorgedrongen dat ze niet meer voor grote opdrachten in aanmerking komen, als ze niet gecertificeerd zijn.’
Hoe gaat de certificering in zijn werk?
“Auditoren komen controles doen in de organisatie. Ze gaan gesprekken aan met alle lagen en afdelingen in een architectenbureau. Het is belangrijk dat iedereen in de organisatie binnen zijn of haar verantwoordelijkheden en taken op de hoogte is van de veiligheidsprocedures. Het hoeft niet meteen 100% waterdicht te zijn. Architectenbureaus krijgen de tijd de verplichte tweede trede van de Veiligheidsladder te bereiken, zolang ze maar aantonen dat ze er actief aan werken. In Nederland is er nog maar één bureau dat de audit heeft doorlopen: Paul de Ruiter Architects. Het bureau heeft in een voortraject procedures bedacht en vastgelegd. Dat heeft veel tijd gekost omdat alles nieuw was en de vragen nog niet concreet toepasbaar waren op de ontwerppraktijk. Daar proberen we nu met de vijf bureaus en de BNA verandering in te brengen.”
Met welke veranderingen moeten architectenbureaus rekening houden?
“Je zult in je procedures duidelijker afspraken moeten gaan vastleggen. Dingen die je nu misschien onbewust doet, moet je bewust gaan doen. Agendeer veiligheid in de breedste zin en maak het onderdeel van je overleggen. Deel kennis en ‘lessons learned’, bijvoorbeeld in een bureauvergadering of projectleidersoverleg. Hierdoor voorkom je dat kennis verslapt en nieuwe medewerkers niet op de hoogte zijn van procedures. Het doel van de Veiligheidsladder is in de gehele sector tot een gelijk niveau van veiligheidsbewustzijn te komen. Een cultuur waarbinnen je bijvoorbeeld ook je baas durft aan te spreken, als hij of zij zonder werkschoenen op de bouwplaats staat.”
‘Het doel van de Veiligheidsladder is in de gehele sector tot een gelijk niveau van veiligheidsbewustzijn te komen. Een cultuur waarbinnen je bijvoorbeeld ook je baas durft aan te spreken, als hij of zij zonder werkschoenen op de bouwplaats staat.’
Wanneer is jullie werk afgerond en kunnen andere bureaus van jullie bevindingen gebruikmaken?
“Het doel is in mei met handvatten te komen, waarmee architectenbureaus aan de slag kunnen. In de tussentijd hebben we de betrokken opdrachtgevers gevraagd coulant te zijn. We proberen de procedure zo in te richten dat bureaus in de periode tussen de uitvraag van een opdracht en de indiening van de bewijslast kunnen voldoen aan de eisen van de Veiligheidsladder.”