Sinds januari 2022 geldt de plicht voor architectenbureaus - met meer dan vijf mensen in dienst - om aan te tonen dat ze een bepaald minimumniveau aan veiligheidsbewustzijn hebben als ze gecontracteerd worden door ondertekenaars van de Governance Code Veiligheid Bouw. Dat wordt vertaald naar Trede 2 op de veiligheidsladder “Wij werden begin 2021 door een aantal partijen met wie wij vaak samen werken - en die de Governance Code hebben ondertekend – hierop gewezen. Zij drukten ons op het hart dat we aan het einde van het jaar dit certificaat in ons bezit moesten hebben”, zegt Bleumink over de initiële motivatie op zich voor Trede 2 te certificeren. De wake-up call leidde ertoe dat zij zich verdiepte in de stappen die gezet moesten worden. “Eerst hebben we intern gekeken, maar omdat het nog volledig nieuw was, hebben we daarnaast overleg gehad met NEN en BNA. Vervolgens is een planning gemaakt om binnen de gestelde tijd de certificering voor elkaar te krijgen. Aboma heeft ons daar in beperkte mate bij begeleid.”
Breed gedragen
Het proces om tot certificering voor de Veiligheidsladder te komen is grondig. Paul de Ruiter Architect doorliep vier fasen: beschrijven beleid V&G en procedures, controles intern aanscherpen en testen, implementatie in bureauprocessen en een audit. “Vanaf het begin werkten veel mensen op het bureau mee om de vragen te beantwoorden. Deze zijn namelijk redelijk complex en ongrijpbaar zijn voor de meeste architecten, omdat ze meer geënt zijn op bouwende partijen.”
Om iedereen in de eigen organisatie mee te nemen in het proces, organiseerde Bleumink presentaties waarin ze de oorsprong van de nieuwe regels voor het voetlicht bracht én besprak op welke manier een ontwerpende partij ook ten aanzien van de veiligheid van betekenis kan zijn. “Dit zorgde ervoor dat het onderwerp direct breed gedragen werd en we een duidelijke visie konden formuleren over hoe we met dit certificeringsproces zouden insteken.”
Een kernteam – bestaande uit vier mensen – trok de diverse eisen uit elkaar, rubriceerde ze en verdeelde de onderwerpen over verschillende disciplines: management, intern, projecten en proces. Ook dat bracht nieuwe inzichten, volgens Bleumink. “Door het schrijven van diverse stukken werd voor ons veel helderder hoe we staan tegenover veiligheid in bouw. Én dat veiligheid onlosmakelijk is verbonden met onze visie op duurzaamheid. Mensen, de planeet en het proces zijn allen gebaat bij meer focus op veiligheid.”
Veiligheid staat voor openheid en transparantie
In retrospectief zegt Bleumink over het hele proces: “Het was nieuw en daardoor wisten we niet exact waar we moesten starten. Maar door het als team op te pakken en veel kennis uit te wisselen, kwamen we stap voor stap tot een visie en uitwerking die aansluit bij waar wij als bureau voor staan. Daarnaast werd ons duidelijk dat veiligheid staat voor openheid en transparantie, wat ook de rode draad is in ons beleid.”
Inmiddels wordt het veiligheidsproces door iedereen bij Paul de Ruiter Architects omarmt. “Het geeft ons veel houvast op de verschillende vlakken, van ontwerp, bouw en bureau.” Bleumink klinkt enthousiast, maar was ze dat ook met al het papierwerk? “Dat hoort erbij”, zegt ze, “maar door vanaf het begin mee te nemen wat het ons oplevert, wordt het eenvoudiger om de focus te bepalen en alle vragen te beantwoorden. Die intrinsieke motivatie maakt het leuker en interessanter, omdat het ook bijdraagt aan de toekomstbestendigheid van ons bureau.”
‘Het geeft ons veel houvast op de verschillende vlakken, van ontwerp, bouw en bureau.’
Hoog op de agenda
De vraag is echter: hoe zorg je dat na zo’n intensief proces dat veiligheid een aandachtspunt blijft? Bleumink: “Het is inmiddels een formeel agendapunt geworden bij het managementoverleg van ons bureau. Daarnaast werken we er samen aan dat dit onderwerp gedragen en vanzelfsprekendheid wordt. Bijvoorbeeld door regelmatig presentaties te organiseren waarbij we nieuwe situaties delen. Verder zijn er op kantoor informatieplekken waar we elkaar er soms weer aan te herinneren waarom we dit doen. Nu is het namelijk nog nieuw, maar voor de toekomst moet het een van onze kernwaarden vormen.”
Meer bewustwording
Een werkgroep binnen de BNA ontwikkelt branchespecifieke templates voor architectenbureaus. Heeft Bleumink als ervaringsdeskundige nog tips voor haar collega’s? “Aan de BNA wil ik zeggen: jullie mogen architectenbureaus meer op hun verantwoordelijkheid wijzen. Er zijn nog steeds veel bureaus die niets afweten van de Governance Code ten aanzien van veiligheid. En tegen collega’s: uit ervaring kan ik zeggen dat vooral het begin van het proces lastig was. Waar vind ik alle informatie? En hoe moet ik de vragen – die eigenlijk aan bouwers worden gesteld - interpreteren? Maar dat zijn praktische zaken. Ik wil iedereen vooral meegeven: het is een positieve ontwikkeling. Veiligheid is in alle fasen en voor alle partijen in het ontwerpproces belangrijk. Als we op deze manier kunnen bijdragen - in het ontwerpproces en qua gedrag – aan het voorkomen van ongelukken en de bouw veiliger maken, dan streven we een hoger doel na.”
Samen de verantwoordelijkheid dragen
Al is de versnipperde opdrachtverlening in de bouw ook qua veiligheid een punt van aandacht. Want wie is de ‘probleemeigenaar’? Bleumink: “We leven in een maatschappij waar iedereen steeds meer de verantwoordelijkheid van zich afduwt. Terwijl we moeten samenwerken en al vanaf het begin moeten analyseren hoe we dingen anders, beter, gezonder, duurzamer en veiliger kunnen doen. Ik hoop dat de Veiligheidsladder bijdraagt aan de bewustwording, dat er meer wordt nagedacht over de verschillende fases in het bouwproces. Het zou namelijk teleurstellend zijn als we dit proces in zijn gegaan om meer naar elkaar te wijzen als het misgaat. De Veiligheidsladder mag geen afvinklijst van verantwoordelijkheden zijn, het moet in mijn optiek breed gedragen worden binnen alle organisaties.”