Hij wilde het maximale uit zijn BNA-lidmaatschap halen. Dichter bij het vuur zitten. En dus stelde Theo zich drie jaar geleden verkiesbaar voor de ledenraad. “Om mee te denken over de toekomst van ons vak. En over wat daarvoor nodig is.” Want dat er veranderingen nodig zijn, is voor hem glashelder. “Het speelveld is de afgelopen jaren enorm veranderd. Opgaves zijn complexer geworden, allerlei externe factoren, vergunningen en eisen spelen een rol, we krijgen steeds meer met deelopdrachten te maken, fases verschuiven: wat vroeger een SO was is nu een VO, een VO is een DO geworden.”
Het moet dus nog meer gaan over de condities waaronder wordt gewerkt. “Niet alleen over wat we maken, maar vooral ook over hoe. Wij werken te vaak nog met voorwaarden van lang geleden. En de ontwikkelaars en aannemers zijn supergoed georganiseerd. Als wij daar niks tegenoverstellen delven we het onderspit, zeker als individuele ondernemer. De BNA kan dat tij keren en ik help daar in de ledenraad graag aan mee. Door zoals nu bijvoorbeeld de cao, DNR en STB te reviseren, zodat ze weer bij deze tijd horen. Door mee te denken over ondernemerschap: hoe doe je dat, ondernemen? Hoe verdien je je geld? Wat zijn de condities waaronder je werkt? Je leerde ooit ontwerpen, niet een bureau runnen. Op dat terrein valt nog een heleboel te winnen.”
Zelfverzekerdheid
Theo is een optimist. “Er liggen heel veel kansen voor ons vak. We lopen in Nederland tegen grenzen aan en veel van die problematiek is ruimtelijk. Daar kan een grote rol liggen voor onze sector.” Maar hij is ook een realist. “Daarvoor moeten we ons als branche dan wel prominenter profileren, als professie meer zelfverzekerdheid uitdragen. Dat kunnen we individueel prima maar dienen we ook gezamenlijk te doen. Gelukkig is een vereniging als de BNA zo goed als haar leden. En dat zijn wij met z’n allen: stuk voor stuk ontwerpers met een hart voor de zaak.”
Ook de ledenraad stemt hem hoopvol. “Daarin zitten allemaal mensen die iets willen met het vak, die streven naar een beter architectuurbedrijf – met soms nóg meer enthousiasme dan ik. Het is een heel diverse club, met vrouwen en mannen van grote en kleine bureaus uit het hele land. Daardoor krijg je een goed beeld van wat er in alle regio’s speelt en ontstaan er mooie discussies. Samen bepaal je wat urgentie heeft en geagendeerd moet worden. Je zit er immers namens de leden, niet voor jezelf. Je doet het voor de toekomst van ons allemaal.”