Marjan Kreijns is sinds 1 oktober j.l. de nieuwe directeur van The Green Village waar “de toekomst een beetje dichterbij wordt gehaald”. Kreijns heeft haar strepen verdiend in de universitaire wereld, eerst bij de Universiteit Twente en sinds 2011 bij de TU Delft. Onder haar leiding ontwikkelt The Green Village zich verder als toonaangevende proeftuin op het gebied van duurzame innovaties in de gebouwde omgeving.
Door Merel Pit
Wat doet The Green Village precies?
“The Green Village faciliteert partijen met duurzame innovaties binnen de gebouwde omgeving. We hebben op de campus van de TU Delft een levend laboratorium, een terrein met o.a. meerdere woningen waarin wordt gewoond en een innovatief duurzaam kantoor waarin dagelijks wordt gewerkt. Hier kunnen innovaties in een veilige omgeving en binnen een systeem worden getest en gemonitord. Zo voorziet het terrein in de nodige infrastructuur waarop kan worden aangetakt, zoals een gelijkstroomnet, een gepland warmtenet en een aardgasnet dat straks voor waterstof kan worden gebruikt. Maar ook nieuwe huishoudelijke apparaten kunnen worden getest. Hoe handig is bijvoorbeeld een wasmachine met een pay-per-use -systeem in het dagelijks gebruik?”
“Daarnaast helpen we bedrijven en startups, maar ook wetenschappers van de TU Delft, op weg. We ondersteunen ze bij het zoeken naar de juiste subsidies om de innovatie bij ons te bouwen en te testen. Vervolgens koppelen we verschillende partijen aan elkaar en betrekken we woningcorporaties en gemeentes. Ons uiteindelijke doel is dat innovaties via pilotprojecten de markt bereiken door ze te testen, opschalingsknelpunten te signaleren en die zo snel mogelijk op te lossen.”
Kun je een voorbeeld noemen?
“Op het terrein hebben we een WaterStraat gerealiseerd met zestien verschillende klimaatadaptieve oplossingen van diverse startups en MKB ondernemers, zoals waterdoorlatende bestrating, waterbufferende tegels en waterfilterende technologieën waardoor het opgevangen water kan worden hergebruikt.
‘Met alleen een groen dak, zonnepanelen of een houten constructie, komen ze er niet. Ze moeten op alle vlakken het ontwerp zo klimaatadaptief, circulair en energieneutraal mogelijk maken.’
Studenten van de TU Delft en studenten die de opleiding Watermanagement aan de Hogeschool Rotterdam volgen, voeren metingen uit, om de ondernemers te ondersteunen. Tegelijkertijd komen er geregeld verschillende mensen op het terrein die vanuit hun eigen expertise er een blik op werpen. Een gemeenteambtenaar kijkt bijvoorbeeld of er wel een borstelmachine over de tegels kan, een enorm waardevol perspectief. Veel innovaties op ons terrein zijn bedacht door ingenieurs die vaak vergeten dat naast de technische ook mogelijke juridische, zakelijke of publieke acceptatie uitdagingen te overwinnen zijn voordat hun product de markt bereikt. Door als The Green Village te faciliteren in cross-overs ontstaan er win-winsituaties voor alle partijen.”
Welke rol zie je weggelegd voor architecten als het gaat om duurzame innovaties in de gebouwde omgeving?
“De rol van architecten wordt veelzijdiger en groter. We zien dat op verschillende niveaus architecten duurzame innovaties integreren en combineren, waardoor de ontwerpen steeds complexer worden. Met alleen een groen dak, zonnepanelen of een houten constructie, komen ze er niet. Ze moeten op alle vlakken het ontwerp zo klimaatadaptief, circulair en energieneutraal mogelijk maken. Naast dat ze ontwerper zijn, stellen ze zich steeds meer op als regisseurs van het proces of systeemintegrators, zoals ook wel eens wordt gezegd. Hierdoor krijgen ze automatisch ook een grotere rol op gebiedsniveau.”
Werkt The Green Village momenteel samen met een architect aan een innovatie?
“Jazeker! Samen met Mecanoo zetten we hier een heel nieuw pand neer, het Co-Creation Center. Dit is ook echt in co-creatie vanuit de duurzame innovaties van de betrokken bedrijven en wetenschappers tot stand gekomen. In feite is het gebouw een verzameling van meerdere wetenschappelijke onderzoeken. Omdat het hele gebouw uit glas bestaat, staat het bouwteam voor een enorme klimatologische uitdaging. Een deelconsortium met wetenschappers van TU Delft Werktuigbouwkunde en partijen als Van Dorp, Priva en Hunter Douglas doet daarom onderzoek naar het klimatiseren van dit extreme gebouw. Zo ontwikkelt zij een klimaattoren met slimme regeltechniek en energie-opslagmedia. In een ander deelconsortium richten de faculteit Civiele Techniek van de TU Delft en Fundex zich op de zogenoemde Energypiles, funderingspalen met een geïntegreerde warmtewisselaarsfunctie. Tenslotte ontwikkelt weer een ander deelconsortium met onderzoekers van de TU Delft Civiele Techniek, C2CA en Volker Wessels, Circuton, een gerecycled beton. De architecten van Mecanoo konden niet anders dan meedenken hoe alles te integreren in het ontwerp.”
Wat is je ambitie de komende jaren voor The Green Village?
“The Green Village bestaat nu vijf jaar. Het begon als een start-up, maar nu is het tijd om als organisatie volwassen te worden. The Green Village moet de komende jaren voor overheden en de bouwsector een serieuze speler worden als het gaat om duurzame innovaties op het gebied van klimaatadaptatie, de circulaire economie en de energietransitie. In plaats van reactief te reageren op partijen die met duurzame innovaties bij ons aankloppen, willen we meer proactief zijn.”
Je wilt agenda maken?
“Ja, ik zit hier nog maar net, maar dat kan ik me goed voorstellen. We vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat onderzoek wordt gedaan naar nieuwe energiesystemen, gekoppeld aan de renovatie van bestaande wijken. Denk daarbij o.a. aan de rol van waterstof in die energietransitie in combinatie met andere duurzame energiebronnen, en de praktische impact van deze innovaties tot op het niveau van de eindgebruikers. Dit kunnen we zelf initiëren door belangrijkers spelers in dit veld op te sporen, deze te koppelen aan wetenschappers van de TU Delft, maar ook aan andere partijen zoals woningcorporaties. Door agenda te maken, wordt het duidelijker waarvoor partijen bij ons terecht kunnen en weten ze ons beter te vinden.”